De beeldbuis als kruisbeeld
In zijn boek The sacred canopy (1967) wijst Peter L. Berger op het radicaal zelfverloochenende karakter dat eigen is aan het masochisme, waardoor aan het individu de middelen worden verschaft om het lijden en zelfs de dood radicaal te transcenderen. De masochistische overgave is in feite een poging om aan het alleen zijn te ontkomen door volledig op te gaan in een ander, die tegelijk als enige en absolute zin wordt geponeerd. Omdat de mens niet in staat is zinloosheid te verdragen, vindt hij een paradoxale zin in een zelfvernietiging, een drang die herinnert aan de doodsdrift van Freud: “’Ik ben niets – en daarom kan niets mij kwetsen,’ of zelfs scherper: ‘.. ik ben gestorven – en daarom zal ik niet sterven en vervolgens ‘Kom zoete pijn: kom zoete dood’- dit zijn de formules van de masochistische bevrijding.”
Als er een verholen verband bestaat tussen zelfverloochening en masochisme, dan is de stap niet zo groot naar een andere verborgen relatie: de verwevenheid van het menselijk lijden en het christendom. Pascal was van mening dat men in de juiste toestand verkeert om de Bijbel te verstaan, wanneer men zichzelf haat. Pijn en lijden waren verbonden met loutering en verlossing. Christendom was een soort masochisme. Hoe meer een mens lijdt, hoe meer kans op een eeuwig leven. Het religieuze paradigma had nog niet plaatsgemaakt voor het medische wereldbeeld van onze tijd. Mensen stierven nog met een kruisbeeld boven hun bed. Tegenwoordig hangen er kleuren-tv’s boven ziekenhuisbedden en sterven mensen doorgaans in een technologische machinerie van slangen, infusen en computergestuurde meetapparatuur. De beeldbuis is onze crucifix. We sterven met uitzicht op het Journaal.
Onlangs zag ik op tv het slot van The Passion of the Christ van Mel Gibson. Ik heb veel over die film gelezen, maar hem nooit gezien. Christus hing al aan het kruis, besmeurd met bloed en modder. Zo heb ik de ultieme sterfscène van de Verlosser nog mee kunnen beleven. Je kunt zo’n film natuurlijk op verschillende manieren bekijken. Als spektakel, als een religieus document of als uiting van de hedendaagse beeldcultuur. Het lukte mij niet om uit al die opties een keuze te maken. Het lukte me zelfs niet om echt serieus te blijven kijken. Zo worstelde ik met de vraag of wat ik zag niet als satire was bedoeld. Voortdurend kreeg ik flashbacks uit de Monty Python film The life of Brian en verwachtte ik dat Christus samen met de twee gekruisigde moordenaars aan weerszijden van hem in een vrolijk gezang zou uitbarsten: ’Always look on the bright side of life!’
Maar helaas, het was bittere ernst. Mel Gibson had geen enkele dubbele bodem ingebouwd in zijn uiterst gewelddadige beelden. Al moet hij donders goed geweten hebben dat elke scène boordevol citaten zit. In feite kun je geen filmisch beeld tonen over Golgotha zonder bewust of onbewust te citeren uit een beeldentrommel van tweeduizend jaar schilderkunst die iedereen in zijn hoofd heeft zitten. Vandaag de dag is het lijden van Christus in feite niet meer te verbeelden op een authentieke of geloofwaardige wijze en zeker niet in een spektakelfilm. De religieuze lading van het script wordt ongemerkt door het spektakel zelf tot iets heel anders getransformeerd. We leven tegenwoordig letterlijk in een ‘spektakelmaatschappij’, een door media beheerste wereld, waarin de narcotische werking van de massamedia op zich zelf een religieuze dimensie heeft gekregen.
In zijn boek Neem en eet, dit is je lichaam, fascinatie en intimidatie in de hedendaagse cultuur ( 2006) legt de filosoof Frank Vande Veire verrassende verbanden tussen de werking van de hedendaagse media en de kruisdood in het traditionele christendom. ‘
De televisie’ zo stelt hij , ‘verslaat onophoudelijk de bloedige Calvarie van de humane principes. Maar juist het serene verslag van deze Calvarie dompelt de kijkers onder als in een bad waarin ze worden gereinigd van alles wat zij gemeen zouden kunnen hebben met het kwaad dat tot deze Calvarie heeft geleid. In het oog dat getuigt van de Calvarie van de mensheid is de mensheid even in het reine met zich zelf. Het journaal is een van de duidelijkste symptomen die erop wijzen dat onze zogezegd ‘gelaïceerde samenleving’ het christendom voortzet met andere middelen.‘
Vande Veire verwijst hierbij naar een passage in de encycliek Mediator Dei (1947) waarover de kruisdood van Christus het volgende wordt gemeld:
‘Men kan in zekere zin zeggen, dat Christus op de Calvarie een zuiverend en zaligmakend bad heeft gebouwd, hetwelk Hij met het door Hem vergoten bloed heeft gevuld. Maar als de mensen zich daar niet in onderdompelen en er de vlekken van hun ongerechtigheden niet afwissen, dan kunnen ze ongetwijfeld niet gezuiverd of gered worden. […] om dus te bereiken, dat de zondaars elk voor zich in het bloed van het Lam worden schoongewassen, wordt de medewerking der gelovigen vereist.’
Gelovigen moeten dus zelf aan het lijden van Christus meewerken om de verlossing te volbrengen. In de lijdende mens wordt het proces van de verlossing telkens weer herhaald. Dat laatste is nu juist wat deze film van Gibson absoluut onmogelijk maakt. Door het lijden van de Verlosser tot het ultieme spektakel te promoveren is elk medelijden onmogelijk geworden. De compassie die het spektakel oproept is immers per definitie leeg. De toeschouwer wordt geïsoleerd in plaats van geïnvolveerd. Wat je ziet is niet een reproductie van het lijdensgebeuren, zelfs geen nieuwe enscenering of vertolking daarvan, maar het spektakel zelf dat de kijker absorbeert in een nieuw soort religieuze vervoering: het obscure genot van de pijn, een voyeuristische sm-ervaring die een heel eigen compassie kent in de lustvolle trance van het spektakel.
De mediamaatschappij is dus de voortzetting van het christendom, maar dan met andere middelen. In het spoor van Slavoi Zizek wijzen verschillende filosofen tegenwoordig op deze ontwikkeling die zich geruisloos voltrekt. Een ‘perverse kern’ van het christendom heeft zich geïncorporeerd in de huidige massacultuur en leeft in een nieuwe gedaante voort in het spektakel van de media. ‘Wij zijn in de media, de media zijn in ons’ beweerde de Spaanse mediafilosoof Manuel Castells. Een boodschap kan tegenwoordig alleen nog een spelen als hij in de media wordt gecommuniceerd. De ijle werkelijkheid van de media gaat steeds meer lijken op een ervaring die werkelijkheid overstijgt. Guy Debord had het ook al gezegd in zijn boek ‘De spektakelmaatschappij’ (1967). De media absorberen de mensheid in een nieuw mondiale passiviteit en overgave, zoals ooit de christelijke religie het beste uit de mens heeft weggezogen.
‘Wij zijn in de media, de media zijn in ons.’ In die woorden herhaalt zich het patroon van het ‘mystieke lichaam van Christus’. De katholieke (lees: algemene) geloofsgemeenschap van de mensheid verenigde zich ooit in dit mystieke lichaam. Tegenwoordig verenigt de mondiale geloofsgemeenschap zich in het breaking news van CNN. De media leveren ‘een geniale streek’, zoals ooit het christendom – zoals Nietzsche beweerde – ‘een geniale streek’ heeft geleverd. Door Zijn Zoon aan het kruis te laten sterven absorbeerde God alle zonden en smerigheden van de mens. Niet langer was het nodig te offeren aan de goden. God had zich zelf geofferd en daarmee het menselijk bestaan gereduceerd tot een aards leven for the time being, dat wil zeggen: de paulinische tussentijd in afwachting van de terugkeer van de Verlosser. Alleen overgave in het geloof is nodig om gezuiverd en verlost te worden. Met deze ‘geniale streek’ was de christelijke liefde veiliggesteld. De agapè zoog de menselijk liefde op naar God. Er opende zich een horizon van christelijk geluk, dat hier op aarde reeds beleefd kan worden.
Christus leeft. Hij is onder ons. De media leven. De media zijn onder ons. Wij zijn in de media. Deze wereldwijde sluimer is de nieuwe mediale spiritualiteit, die met terugwerkende kracht de oude spiritualiteit van de kerkvaders in een ander daglicht zet. Jezus en CNN zijn overal! Zet de knop maar aan en je hoort de plechtstatige toon van de Verlosser. De nieuwslezers spreken ons toe met een geruststellende en sacrale plechtstatigheid van een priester met zijn mysterie van brood en wijn, lichaam en bloed van Christus. Dit is het mysterie van het nieuwe geloof. Hoc est enim corpus meum…. Hic est enim Calix Sanguinis Mei novi et aeterni Testamenti, mysterium Fidei, qui pro vobis et pro multis effundetur in remissionem peccatorum.
.