Ongelukken langs Amstels wegen

Op een troosteloze zesde september 1950 schoot motorwagen 263 van lijn 4, komende uit de Bakkerstraat, waar hij een scherpe draai moest maken richting Munt, door zijn remmen en belandde met de voorwielen pardoes in de Amstel. Het bijschrift: “Zes passagiers die zich op het voorbalcon bevonden, liepen natte voeten op”. Later hoorde ik eens de ware toedracht: het betrof zes meiden die op het balcon stonden te sjansen met de wagenbestuurder die daardoor uit zijn concentratie was geraakt en te laat had geremd. Dat zou er de reden van zijn geweest dat het GVB de alom hangende bordjes “niet spuwen op het voorbalcon” had laten vervangen door “niet spreken met de bestuurder tijdens de rit”. Van GVB-zijde is deze anecdote bevestigd in zijn bestaan, maar ontkend in zijn juistheid: het kan iet anders zijn geweest dan een technisch falen van het motorrijtuig waardoor de remmen weigerden; de bestuurder had anders al eerder de tram tot stilstand gebracht om een eventueel van rechts komende lijn 9 voorrang te verlenen. Maar het leed was al geschied: het verhaal blijft onuitwisbaar boven dat ongeluk hangen. Mij heeft het een jaar geleden geïnspireerd tot een pastiche op J.C. Bloems gedicht “Dapperstraat”

Zes meiden op ’t balcon, wie houdt ze tegen?
Zij voerden de bestuurder op de rand
(of zelfs erover) van des Amstels kant
zodat zij natte voeten ervan kregen.

De achterwielen hielden hem nog tegen.
Zo hing lijn vier voorover, schuin gestrand.
Zes meiden, ach wat waren zij charmant.
De trambestuurder zat ermee verlegen.

Het laatste wat hij echter had verwacht
was dat hij schrik en doodsangst zou bezorgen.
Toen hij dat inzag, was het al te laat.

Hij remde nog wel bruusk uit alle macht,
maar in ’t besef dat hij die trieste morgen
domweg gefaald had in de Bakkerstraat.

Nard Loonen

Dit gedicht met bijbehorend verhaal en foto kreeg ik gisteren toegestuurd van Nard Loonen die al jaren in Frankrijk woont. Nard en ik zaten zes jaar lang in dezelfde klas op het St Ignatiuscollege. Verder schreef hij mij, dat zijn broer Piet (1939-1999) in de jaren-’50 ‘een tram/bus/treinschrift’ bij hield. waarin hij allerhande foto’s en berichten uit kranten plakte:

Voorin stonden twee foto’s. De ene was van een bus van lijn D die op een onbewaakt moment op de Beethovenstraat-hoek Apollolaan tegen een telefooncel was gereden. Het bijschrift vermeldde: “Een mevrouw die daar toevallig stond te telefoneren, was op slag gedood”. Wat zal ik eens gaan doen, moet die vrouw hebben gedacht. Bus D blijft maar zo lang weg. Kom, laat ik eens toevallig gaan telefoneren. Ze heeft het geweten.

Het ongeluk met de bus kan ik me niet herinneren, hoewel ik op die hoek vaak op de bus stapte, voor de etalage van de kantoorboekhandel van de Gebr. Winter, toen ik nog op de Peetersschool zat in de Richard Holstraat. Jaap de Hoop Scheffer, die samen met Nard en ik de eerste drie kassen deelde op het IG, woonde aan de Reijnier Vinkeleskade. Vanaf  het achterbalkon van zijn huis keek je uit uit op de speelplaats van de Peetersschool, waar ik van 1954 tot 1960 de lagere school heb gevolgd. Volgens mij kwam de moeder van Jaap uit Friesland, want ik kan me nog herinneren, dat ik bij hem thuis voor het eerst een kievietsei heb gegeten. De psychiater van Gerard Reve –  dr. C.J. Schuurman – woonde overigens ook aan de Reijnier Vinkeleskade, vlakbij het ouderlijk huis van Jaap.

Nard, Jaap en ik staan samen op de klassenfoto uit 1961 (zie: hier), waarop ook Hans Kraan is te zien, met wie ik acht jaar later onder de paraplu zou zitten als bescherming voor een waterkanon, voorafgaande aan de bezetting van het Maagdenhuis. Het was overigens niet bus D, maar bus E die door de Beethovenstraat reed. Later zijn die twee samengevoegd tot buslijn 8. Volgens Nard is er voor de oorlog ook een tramlijn 8 geweest, die door de Jodenbuurt reed en om bepaalde redenen in 1942 werd opgeheven:

‘Wel werden er nog tramstellen van gebruikt om Joden af te voeren naar het Centraal Station, maar dat waren geen “reguliere” ritten. Gebeurde meestal ook ’s nachts, om zo min mogelijk rumoer te wekken. Er zijn nog foto’s van motorwagen 263 (die dus als lijn 4 de Amstel in dook) van voor de oorlog als lijn 8. Zo heeft alles met alles te maken.’

Binnenkort komt er een film uit over de Beethovenstraat (zie: hier). Ik speelde in de Beethovenstraat altijd bij Ray Ludwig, mijn schoolvriend op de Peetersschool. Sinds kort staat hij weer op mijn Facebook. Over ongelukken gesproken, ik zelf ook eens een tramongeluk meegemaakt. Voor mijn kandidaatsexamen klassieke archeologie heb ik me in 1973 zes maanden lang als een kluizenaar opgesloten is de studiezaal van het Archeologisch Instituut, dat zich destijds aan de Weesperzijde bevond vlak bij de hoek van de Ruyschstraat. Vanuit het raam aan de voorzijde had je zicht op de Nieuwe Amstelbrug, waar de tram van lijn 3 een vervaarlijke S-bocht moest maken om de Ruyschstraat in te duiken.

Op een dag ging het mis. De tram had teveel vaart bij het afdalen van de brug en schoot uit de rails. Het was al een eerder gebeurd – op 22 oktober 1970 (zie: hier) – dat de tram hier de bocht niet haalde, maar nu boorde hij zich de gevel in en botste met een geweldige klap tegen het pand op de hoek van de Weesperzijde en de Ruyschstraat. In het pand daarnaast zat ik op dat moment rustig het roodkleurig Attisch aardewerk te bestuderen. Ik schrok me wezenloos. De boekenkasten aan de wand weken ongeveer twintig centimeter van de muur, waarna ze weer terugkeerden in hun vertrouwde positie. Wonderlijk genoeg bleven de gipsen koppen van Romeinse keizers allemaal op hun plaats staan. Er vielen geen gewonden bij dit ongeluk. Enkele  passagiers hadden wat schrammen en blauwe plekken. Ikzelf heb die dag  niet veel meer uitgevoerd. Ik ben naar huis gelopen, want in de tram had ik geen zin meer.

Ik heb nog eens gezocht in de Beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam, maar een foto van dat busongeluk in de Beethovenstraat kon ik niet vinden, wel een hele mooie foto van de tram die in de Beethovenstraat de brug passeert, op de hoek van de Reijnier Vinkeleskade (zie onder). Hier heb ik talloze malen gelopen op weg naar school. Voor de Peetersschopol in de Richard Holstraat moest je over de brug linksaf en dan naar rechts. Links op de foto zie je het katholieke meisjeslyceum Fons Vitae, waar mijn oudere zus Trees op het gymnasium zat. Vanaf de vierde klas werden klassenfeesten gevierd samen met een klas van Fons Vitae. Ook gingen de meesten van mijn klasgenoten in de vierde klas naar Dansschool James Meijer aan de Apollolaan.

Daar leerde je de Quickstep, de Tango en de Engelse Wals. Het was een spekgladde parketvloer. Ik kan me nog goed herinneren dat Jaap de Hoop Scheffer, die destijds nogal klein van stuk was, zijn dansdame, die een kop groter was, compleet vloerde zodat zij tot grote hilariteit onder alle aanwezigen languit met de benen wijd en open petticoat tegen de muur belandde. Ik vond die danslessen een crime, evenals die verstandige lyceummeisjes trouwens, want daar kon je natuurlijk geen donder mee beginnen. Gelukkig werd het al gauw daarna Twist and shout en Rock around the clock. Dansschool James Meijer bevond zich vrijwel op de hoek van de Beethovenstraat (even terug en dan naar naar links op de foto) .

Die tram in de Beethovenstraat is lijn 24. “Mijn” busongeluk vond 50 meter eerder plaats, hoek Apollolaan, dus ongeveer waar de fotograaf van jouw foto zich bevond. Het ongeluk van lijn 3 op 20 aug.1973 ken ik ook nog vaag. Ik heb er twee foto’s van gevonden . Misschien is jouw verblijfplaats daar nog op te zien. Het bijna identieke ongeluk van de 632 op 22 oktober 1970 dat jij noemt, kan ik me niet herinneren. Misschien wel omdat ik niks had met lijn 3 en de twee ongelukken zo identiek waren, dat ik ze in mijn geheugen tot één heb gereduceerd (bespaart weer 8 bytes hersenruimte).

Wij gaan langs Amstels wegen….’ zo heette het schoollied van het Ignatiuscollege. Ik heb het vaak gezongen, maar nog vaker heb ik zelf langs Amstels wegen gefietst. Het is het stratenplan van mijn jeugd, waar oude trams vaak piepend en gierend de bocht namen, soms uit de bocht vlogen en een enkele keer zelfs in de Amstel zelf belandden. Ik heb de bovenstaande twee foto’s nog eens flink uitvergroot, maar ik kan mezelf helaas niet terugvinden. Op de onderste foto staat links (niet zichtbaar) – op de hoek van de Weesperzijde en de Ruyschstraat  –  ‘het huis met de twee torentjes, waarover Reve schreef in De Avonden. Ook hij ging langs Amstels wegen. Die oude Amstel, die stroomt en toch altijd dezelfde blijft. Niet voor niets werd hij door Reve ‘de rivier’ genoemd. Ik hou van steden met een rivier. Ik ben er laatst nog eens langs gefietst (zie: hier), toen ik een dagje terug was in Amsterdam. Ik heb toen ook nog even een blik geworpen op de gevel waartegen de tram van lijn 3 destijds tot stilstand kwam, maar 38 jaar na dato waren alle sporen uitgewist.

UPDATE: 13.44 uur

Onderstaande foto is vanochtend met een I-phone gemaakt door mijn dochter Renate. De foto toont het zicht op de Amstel vanaf de Berlagebrug. Het toeval wil dat Renate vanochtend een wandeling maakte langs de Amstel. Inderdaad…  de rivier die stroomt en toch altijd dezelfde blijft.

.