Gisteren was de dag van de goede voornemens die je de volgende dag weer vergeten kan. Deze kan ik me nog herinneren. Méér bewegen en minder eten. Dat neem ik me elk jaar voor, maar nu zal er toch echt eens wat moeten gebeuren. Ik was vorig jaar ook al begonnen met afvallen, maar die poging is al na een paar weken jammerlijk gestrand. Ik kocht ook een sportbril om wat meer te gaan zwemmen. Daar is het precies één keer van gekomen. Toen had ik het wel weer gezien. Tussen al die bejaarden in dat golfslagzwembad is het ook geen pretje voor een jonge god als ik. Mijn dochter had me meegesleept. Ze verleidde me zelfs om de glijbaan eens te proberen. Zo nestelde ik me bovenaan die kronkelende buis en gleed langzaam naar beneden. Aangezien ik verzuimd had achterover te gaan liggen kwam ik ergens midden in de buis tot stilstand. Niet echt aangenaam voor als je behept bent met claustrofobie. Lang heb ik daar overigens niet kunnen wachten op de gevreesde paniekaanval. Mijn dochter botste met een ijselijke gil tegen me aan, zodat ik weer in beweging kwam. Nu had ik mijn les geleerd. Ik ging plat achterover liggen. Het gevolg was dat ik in no time een gigantische snelheid ontwikkelde en als een raket het pierenbadje in vloog, waar de bejaarden en de badmeester verbijsterd opkeken. ‘Wat doet die gek hier?’ zag ik ze denken. Zwemmen, omdat het moet.