Wat gebeurt er met 50 jaar Frisiana?

‘De Frisiana toont Friesland in volle ontwikkeling en het is een merkwaardige ontwikkeling. Terwijl Friesland zich op agrarisch terrein ontplooit als nooit tevoren, wordt het agrarisch Friesland geleidelijk aan in belangrijkheid overvleugeld door het industriële Friesland. Bij duizenden trekken de mensen uit de landbouw naar de industrie en de dienstensector in Friesland en daarbuiten. Als men met deze zienswijze naar de Frisiana gaat zal men met bijzondere nieuwsgierigheid naar de verschillende stands kijken.’

Zo schreef de Leeuwarder Courant in september 1963 aan de vooravond van de Frisiana. Het was een grootscheepse vlootschouw van alles wat Friesland te bieden had. De manifestatie werd georganiseerd bij de opening van de Frieslandhal, dat destijds het grootste overdekte markthallencomplex van Europa was, nog groter dan de RAI in Amsterdam. Twee dagen later waren de krantencommentaren zelfs lyrisch. ‘Welhaast ongeduldig van dadendrang presenteert Friesland zich,’ kopte de LC.

Maar dat niet alleen, ook de landelijke bladen waren vol lof. Zo schreef het Rotterdamse Nieuwsblad: ‘Geen ander Nederlands gebied met een sterke agrarische voorgeschiedenis heeft zich in zo’n vlot tempo van de landbouw naar de nijverheid overgeschakeld. Het is prima dat dit alles in een week lang zoveel aandacht krijgt, ook voor Nederland als geheel want ook buiten de Elfsteden of Sneekweek is de provincie der Friezen een der interessantste stukken van Nederland.’

Ook Friesland maakte in die jaren zijn eigen proces van modernisering door. In 1947 waren in deze provincie nog twee maal zoveel mensen in de landbouw werkzaam als in 1963. Het platteland liep leeg. Overal stonden er bordjes met ‘Onbewoonbaar verklaarde woning.’ Er was sprake van krimp. Die snelle ontvolking van het platteland begon na 1960 zorgelijke trekken aan te nemen. Het platteland bood weinig mogelijkheden meer voor geschoolde arbeid.

De dienstensector breidde zich snel uit met name in de kerngemeenten die zich ook steeds meer gingen profileren als centra van zorg en dienstverlening ook op sociaal-cultureel gebied. Automatisering en vrijetijdseconomie deden voorzichtig hun intrede. Na een periode van schaarste en achterstand in woningbouw en primaire gebruiksgoederen volgde de snelle wederopbouw met een groeiende industrie, een toenemende mechanisatie van het agrarisch bedrijf en een verbetering van de infrastructuur van verkeers-  en waterwegen.

Kortom, er deed zich een verschuiving voor van sterk agrarisch gerichte productiesamenleving naar de eerste contouren van een consumptiemaatschappij, zeker in de steden. Friesland zat midden in een proces van transitie. Daarom moest in de Frisiana niet alleen de landbouw maar ook de industrie aan bod komen en bovendien allerlei andere facetten van het leven in Friesland. Er was ook viel Friese kunst te zien en de kunstenaar Josum Walstra ontwierp de presentaties voor de 44 Friese gemeenten. Kortom, Friesland werd in de etalage gezet. Het was een grootse parade tegen de verdrukking in. Maar ook een hoopvolle vlootschouw, want het was een tijd van economische groei.

In 1988 bestond de Frieslandhal 25 jaar. Directeur Ayo Schotsman had voor dat jubileum iets groots in gedachten, zoiets als waarmee het allemaal was begonnen: De Frisiana! Een jubileumexpositie van een kwart eeuw agrarische kunst was het eerste plan dat werd onderzocht.  Toen dat idee niet haalbaar bleek te zijn, vroeg hij Eline Taselaar van het Fries Museum om advies, die op haar beurt een adviescommissie bijeenriep bestaande uit Erik Beenker en  Piet de Jonge, beiden van Museum Boymans van Beuningen en Geurt Imanse van het Stedelijk Museum.

Zo kwam het basisconcept tot stand voor de manifestatie ‘11 steden, 11 landen’. Uit elf steden boven de 53ste  breedtegraad  – ongeveer de hoogte waarop Leeuwarden ligt – zouden een kunstenaar en een architect worden uitgenodigd om zich gezamenlijk te presenteren in een nieuw te bouwen paviljoen. Dit paviljoen mocht een geïntegreerd kunstwerk zijn, maar ook een paviljoen als ideale tentoonstellingsruimte voor de kunst. Beeldend kunstenaar en organisator Dries Wiecherink, die vervolgens als projectleider werd aangetrokken, was verantwoordelijk voor de selectie.

‘Noord Europese kunst en architectuur, zo luidde de prestigieuze ondertitel van de manifestatie die uiteindelijk twee jaar na het jubileumjaar, op 29 mei 1990, van start ging. Twee maanden lang was de Frieslandhal omgetoverd tot een waar Disneyland, een feeërieke ruimte vol special effects en spotlights en soms zelfs mogelijkheden tot het opdoen van lijfelijke ervaringen in de elf zeer uiteenlopende paviljoens. Voor Leeuwarden was het een manifestatie van ongewone allure. De nieuwe trend van grote publiekstentoonstellingen, die in de jaren tachtig was ingezet, had nu ook Leeuwarden bereikt. Kunst nestelde zich steeds meer in de sfeer van de reclame, het toerisme en de massacommunicatie en liet zich in toenemende mate ondergeschikt maken aan thema’s die door tentoonstellingsmakers werden  bedacht.

Het werd de tijd van blockbusters en crowdcontrol. Volgens Rudi Fuchs zou het niet lang meer duren voordat toeschouwers in drommen door de museumzalen zouden lopen, met petjes op en met vlaggetjes in de hand om bij het zien van hun favoriete schilderij uit volle borst een clublied aan te heffen. Dat doembeeld diende zich bij de manifestatie in Leeuwarden nog niet aan. Bij de kassa voor de Frieslandhal, waarvoor het huisje was opgetrokken, dat Aldo Rossi eerder voor een manifestatie in Fort Asperen had ontworpen, bleef het akelig stil. In Leeuwarden werd al schamper gesproken van de manifestatie ‘11 steden, 11 landen, 11 bezoekers’. Toch was dat niet terecht, gezien de hoge kwaliteit van het gebodene.

Nee, dan de Frisiana in 1963. Toen kwamen mensen van heinde en verre. Ministers kwamen een kijkje nemen en zelfs Koningin Juliana gaf acte de présence. Als Frieslands mooiste bloemenmeisje viel Margreet Terpstra de eer te beurt om de Majesteit welkom te heten. In totaal zouden er 210.471 betalende bezoekers in een week tijd de kassa passeren. Dat was ongehoord in die dagen. Het waren dan ook wat je noemt andere tijden. Niet lullen, maar poetsen. Geen eindeloos geouwehoer over de ‘transitie van Friesland’ of een ‘bidbook’ dat eerst geschreven moet worden. De handen gingen toen nog gewoon uit de mouwen. Er bestonden ook nog geen kwartiermakers die vooral uren schrijven en declareren. Nee, de organisatie van de Frisiana sloot destijds af met een positief saldo!

Volgend jaar is het vijftig jaar geleden dat de Frisiana van start ging. Het zou een mooie geste zijn om deze tentoonstelling te herhalen, maar dan met alle technische middelen die tentoonstellingsmakers anno 2013 tot hun beschikking hebben. Een Frisiana van het hedendaagse Friesland in transitie. Een Grande Parade voor Europa. Europe here we come!  Leeuwarden ontwaakt! Yes we can! Nog is Friesland niet verloren!

PS. Dit idee is helemaal gratis en voor niks.