Het Wad, 1973
Een zadeldaktoren in verhullende mistflarden, een drooggevallen botter op het Wad, opvliegende zwanen aan de waterkant – dat zijn de geliefde onderwerpen in het werk van Abe Gerlsma. In een indrukwekkend oeuvre van etsen, aquarellen en schilderijen ligt een wereld besloten die men wel ‘het romantische Friesland’ zou kunnen noemen. De Wadden en het ongerepte platteland lijken natuurgetrouw te zijn weergegeven maar niet in de topografische traditie van Ids Wiersma. De fantasie blijft altijd meester van de compositie en alleen in voorafgaande schetsen, die naar het leven zijn getekend, komt een topografisch karakter tot uiting.
De voorstellingen in het werk van Abe Gerlsma vertonen een opvallende samenhang. Ze balanceren op de rand van nostalgie en het idealiseren van de werkelijkheid, terwijl ze telkens doen beseffen dat wat je ziet ook werkelijk kan bestaan. Het meest eigene in dit werk is niet de voorstellingswereld, die haast één op één correspondeert met een collectief ideaalbeeld van ‘moai Fryslan’.
Abe Gerlsma heeft het unieke vermogen om deze beelden als aanleiding te nemen om het meest wezenlijke kenmerk in het Friese landschap te treffen: de werking van het licht. Het duidelijkst komt dit tot uiting in de aquarellen en kleuretsen, waar met weinig middelen afstand wordt genomen van wat het oog kan zien. Het licht in waterige luchten en optrekkende mistflarden wordt gesuggereerd met minimale verfstreken waar het witte papier doorheen schijnt. De heldere composities met coulissen of een zwaar accent op de voorgrond en een paar trefzekere lijnen in het verschiet vormen het raamwerk waarbinnen het atmosferische licht in een steeds wisselend spel tot uiting komt.
De doorzichtigheid van het licht, die in de aquarellen en kleuretsen door het witte papier wordt ondersteund, moet in de schilderijen op eigen kracht met schilderkunstige middelen worden opgeroepen. Met een eenvoudige techniek zonder grondlaag en met weinig doorschijning in de gelaagdheid van de verf wordt ook hier een effect van transparantie bereikt. Het licht krijgt zijn eigen diepte in de kleuren van de verf en wordt tot leven gewekt als de glans die van opzij bekeken opglimt aan het oppervlak.
Het is deze zilverachtige schittering gedempt door lucht en water die Abe Gerlsma telkens opnieuw weet op te roepen, niet alleen als het Fries eigene van het landschap, maar ook zoals je dit landschap met eigen ogen als nieuw kunt zien.