Preken in de Nacht van de Filosofie

 

De Nacht van de Filosofie was wederom uitverkocht dit jaar. Van de brandweer mogen er maximaal 250 mensen naar binnen in Tresoar, dus dan ben je ook al gauw aan je tax. Niettemin was het een gezellige drukte, al zag ik weinig bekende gezichten. Twee Friese schrijvers – Piter Boersma en Pier Boorsma – en wat loslopende kunstenaars, maar voor de rest vooral ouderen en relatief veel vrouwen. Het blijft een onpeilbaar publiek dat je hier ziet verschijnen. Het is geen filmfestival, maar ook geen EO-landdag. Mijn lezing begon pas om 23.00 uur, dus de grote kunst was om wakker te blijven tot het eind. Met drie koppen sterke koffie is mij dat uiteindelijk ook gelukt.

Bij Joke Hermsen was ik bijna alsnog in slaap gevallen. Dit was geen lezing, maar een preek. Dominee Gremdaat had haar niet overtroffen. En dan ook nog een promotiefilmpje voor je nieuwe boek tot slot. Je moet maar durven. Afgeven op de graaicultuur en schaamteloos je eigen boek promoten. Met haar tweede huisje in Bourgondië heeft mevrouw Hermsen trouwens makkelijk praten over de bezielde tijd. Zo wil ik ook wel de tijd stillen zonder getwitter, Facebook en internet.  Onderwijl meent mevrouw Hermsen nog altijd dat Augustinus in de zesde eeuw leefde, want zelfs de meest recente druk van haar bestseller  Stil de tijd is deze blunder – die zij meerdere keren begaat – nog steeds niet hersteld.  Gisteravond zei dat Augustinus duizend jaar na Plato leefde. Ik heb nog even geaarzeld om haar na afloop hierop te wijzen. Maar ach, laat ook maar.  Mevrouw Hermsen beweert dat mensen tegenwoordig Augustinus niet meer begrijpen als hij spreekt over de ziel. Nee, dat wil ik graag geloven als je zelf niet eens weet wanneer hij geleefd heeft.

Boeiend daarentegen was de dialoog tussen Mariëtte Willemsen en Ben Schomakers over de ziel bij Aristoteles. Ben Schomakers is een groot kenner van Aristoteles en zijn inleiding op De Ziel had ik deze week nog eens doorgeploegd. Uiteindelijk waren er zo’n 85 mensen bij mijn eigen lezing aanwezig. Aanmerkelijk meer dan vorig jaar, maar toen stond ik geprogrammeerd tegenover Hans Achterhuis, die als kersvers filosoof des vaderlands vrijwel al het publiek naar zich toe trok. Na afloop was iedereen opeens weg. Geen nazit, geen borrel en geen geroddel en geouwehoer. Zo gaat dat in Friesland. Zwijgend de kerk uit, niet naar de kroeg en meteen naar huis. Bij de Nacht van de Filosofie in Amsterdam gaan ze tot tot de vogels fluiten. Zo hoort dat. Filosofie is lullen tot je erbij neervalt en dan tollend je bed in. En vooral met een kater wakker worden. Dit was geen Nacht van de Filosofie, maar een vrome avondschemering, waarbij zelfs de lantaarnopsteker van Nietzsche geen licht in de duisternis kon brengen.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)