Reve en Lourdes
Hoe zag Maria er precies eruit? Die vraag werd aan de boerenkinderen, die in de negentiende eeuw Maria met eigen ogen hebben aanschouwd, telkens weer gesteld door kerkelijke prelaten die een onderzoek instelden. Aan Bernadette Soubirous werden reproducties getoond van schilders als Titiaan, Tintoretto en Raphaël, alsof die beeltenissen een hoger waarheidsgehalte hadden dan de visioenen van een eenvoudig boerenmeisje. Geen van die begaafde schilders had volgens Bernadette de gelaatstrekken van Maria weten te treffen. ‘Wat hebben ze je toegetakeld!’ riep ze uit. De enige gelijkenis, die ze in de verte kon herkennen, was die met het plaatselijk Mariabeeld op het dorpsplein van Lourdes. Reve heeft laten weten dat hij tijdens zijn leven nooit zelf de Maagd heeft zien verschijnen. Hij had haar graag met eigen ogen willen zien, zoals hij ook zijn eigen moeder terugzag in een droom, eindelijk eens goed gekleed, met kralen om die goed pasten bij haar jurk. Maria is niet aan hem willen verschijnen, en als je alle deliria, wanen en manische toestanden in ogenschouw neemt, die tijdens zijn leven zijn brein geteisterd hebben, dan kan dit uitblijven van een verschijning met recht een Godswonder worden genoemd.
Hoe dan ook, Reve is meerdere malen in Lourdes geweest. Hij was zich diep bewust van de archetypische symboliek van grot, bron, water, maagd, dood en sterfelijkheid. Archeologen hebben ontdekt dat Lourdes al ver voor dat de beschaving in Europa zijn intrede deed een magische plaats is geweest. In Lourdes heeft het mysterie van het christendom zich verzoend met moeder aarde, gepersonifieerd in Moeder Maria, de Eeuwige Maagd. ‘Het is de verzoening met het leven,’ schrijft Reve, ’met de Aarde, met het lichaam, met de sterfelijkheid. Graf en schoot is het, die Grot, en je kunt de mensgrote kaarsen zien als Roeden of als kaarsen in een altijddurende sterfkamer, net naar wat je wilt: het kan vermoedelijk beide tegelijk, want alles wordt één in Lourdes.’
In Lourdes heeft Reve definitief zijn genezing gevonden. In ‘Het Lieve Leven’ schrijft hij: ‘O.L. Vrouw ter Nood in Heiloo, die heeft mij uit de drank gehaald, & O.L. Vrouw van Kevelaer uit de Melancholie. & O.L. Vrouw van Lourdes heeft mij genezen van mijn angst voor het leven. Ik ben nergens meer bang voor, & dat is ook wat waard.’ En in een brief aan ‘Lieve Vincent’ in 1976 onthult hij dat Maria in een park in Lourdes het woord tot hem heeft gericht : “En toen, op die plaats, bijna vier jaar geleden, sprak de stem van deze Verloste, Onsterflijke, Verheerlijkte en voor eeuwig Gekroonde tot mij in deze woorden ‘PELGRIM, IK ZAL U MIJN AARDSE ECHTGENOOT GEVEN. MET MIJ HEEFT HIJ NOOIT VEEL GEDAAN, MAAR BIJ U LIGT DAT MISSCHIEN ANDERS’.
In de Papegaai, de Rooms Katholieke schuilkerk in de Kalverstraat in Amsterdam, waar Reve altijd graag een kaarsje opstak, zetelt de ‘Stichting Geestelijke Bedevaart tot Lourdes’. Waarom die bedevaart ‘geestelijk’ is, weet ik eigenlijk niet. Hoe dan ook, deze instelling maakt het voor zieken en invaliden mogelijk om naar Lourdes te reizen, zo las ik in een folder bij de ingang, ‘Geestelijke Bedevaart naar Lourdes’ werd in 1885 opgericht, toen een echte bedevaart voor slechts weinigen mogelijk was. Ook zijn er in de kerk flessen verkrijgbaar met water uit de bron bij de grot in Lourdes, het zogeheten ‘Lourdeswater’. Ik kon het niet nalaten om een zo’n fles mee te nemen. Hij kostte één Euro vijftig. Ik betaalde met twee Euro, zodat ik voor de resterende vijftig cent een kaarsje kon opsteken, dat inmiddels dus 20 cent duurder is dan veertig jaar geleden. Het was eigenlijk geen fles, waarin het Lourdeswater zat, maar een grote plastic flacon met een etiket erop. Hij staat nu bij mij thuis op de schoorsteen, tussen de Madonnabeelden, kaarsen en andere roomse parafernalia.
Lourdeswater roept bij mij een cascade van herinneringen op. Mijn vader nam na een reis naar Lourdes altijd een fles Lourdeswater mee naar huis, zelf getapt uit de kraan bij de bron. Lourdeswater is een homeopathisch geneesmiddel dat veel krachtiger is dan Haarlemmer olie. Ook mijn tantes in Huissen hadden altijd een grote fles Lourdeswater op de gang staan. Die fles had de vorm van een Mariabeeld. Ik vroeg me wel eens af of dat water voor eeuwig goed bleef, of het niet ging stinken op den duur. Maar dit heilige water werd geacht over bijzondere krachten te beschikken.
In Lourdes – zo ging het verhaal – werden de zieken ongewassen in het bronwater gedompeld zonder dat er ooit een overleed aan een infectie veroorzaakt door de pus van hun etterende wonden. Het Lourdeswater zou ook zo krachtig zijn dat je het eindeloos verdunnen kunt. De kracht blijft bewaard, zelfs in één druppel op een hele liter. Dat is het geheim van Lourdes. Eau de Lourdes is dan ook sterker dan Eau de Cologne, al mogen dan in de Dom van Keulen de relieken van de Drie Koningen worden bewaard, Lourdeswater, daar kan geren reliek tegen op. Het is het vruchtwater van de Heilige Maagd. Of beter gezegd: het embryovocht van de Verlosser.
Lourdeswater kan zich dus eindeloos vermenigvuldigen. Dat kunnen relieken ook. Als je alle splinters van het kruis, die in middeleeuwse kerken worden bewaard, bij elkaar zou leggen, dan zou je een heel bos aan voor je ogen zien opdoemen. ‘Zes paar ossen’, zo stelde Bernardus van Siena, ‘kunnen niet het hout slepen dat doorgaat voor het hout van het heilige kruis.’ In het paleis van Lateranen schijnt men in een – met diamanten versierde – gouden reliekhouder de navel en de voorhuid van De Here te bewaren ( ‘alles geestelijk natuurlijk’) in afwachting van betere tijden. Want het Vaticaan mag dan geen last hebben van de kredietcrisis, een reliekcrisis is het ergste wat deze firma kan overkomen. Men doet dan ook voortdurend aan product-innovatie. Er is een dringende behoefte aan nieuwe relieken. Echt of vals, anything goes.
Hoe bepaal je trouwens de echtheid van een reliek? Rond een echt reliek schijnt een geur van heiligheid te hangen, zo wordt wel beweerd. Of er zit een plakkertje op met het wapen van de paus. Maar wat doet het ertoe, dat certificaat. Het is de gelovige die maakt dat een reliek ook inderdaad werkt. Zo gaat het ook met Lourdeswater. Je kunt de kruik eindeloos navullen met leidingwater. Geen gelovige die iets zal merken. Kortom, dit water gaat nog jaren mee. Het mysterie van het katholicisme kent een andere logica dan de ratio van het gezonde verstand. Relikwieën zijn tekens met een geïncarneerde betekenis. De Roomse symboliek heeft een dubbele bodem: letterlijk en figuurlijk, lichamelijk en geestelijk, verwijzend en transformatief. Zo is de waarheid altijd dubbelzinnig in de dubbele betekenis van het woord: waar en niet waar, zinnig en onzinnig tegelijk. Op Allerzielen 1971 schreef Reve aan Carmiggelt:
De waarheid is dubbelzinnig, dat begin ik nu zeer goed in te zien. We gaan naar de Kerk, en vragen de Grote Godin: Wanneer? En Zij glimlacht schier onmerkbaar met Haar zeer schone gelaat en Zij antwoordt: ‘Eens … ‘ En wij weten niet, of dat woord betrekking heeft op het sprookje uit het verleden of het luchtspiegelbeeld in de glazen piskijkersbol van de toekomst. Was het reeds, of zal het zijn? De kaarsen branden, de wierook stijgt op, het koor zingt en de muziek ruist als een zee, en wij weten slechts, dat het antwoord, en de muziek, en het koor, schoon zijn. Mooi is het, vind je niet, het volle leven, wat jij, kunstbroeder? Ik had wel bloemen willen brengen op het graf van mijn Moeder, maar er is geen graf, want haar as is verstrooid, al zal die verzameld worden als de Dag gekomen is die gesteld is over alle koningen, tongen en ‘natiën. (‘Eens .. .’) Wees gegroet, Maria, vol van genade. Niet treurig zijn. Een lied voor Allerzielen. Heel veel liefs van ons allen. Je
Gerard.