Terug bij de LC

In de jaren negentig schreef ik zo’n vijftig artikelen voor de opiniepagina van de Leeuwarder Courant. Internet had je toen nog niet, dus je moest wat. Rijk werd je daar overigens niet van. Een boekenbon van vijftig piek, daar moest je het mee doen. En met Nieuwjaar een relatiegeschenk, dat wil zeggen: een winkeldochter van de Friese Pers Boekerij die ze aan de straatstenen niet kwijt konden. In de tijd dat Jan de Boer – destijds directeur van de Sociale Dienst in Leeuwarden –  elke week een Te Gast voor de LC schreef, kreeg je daar nog een heus honorarium van 3o0 gulden voor. Maar dat hebben ze gauw afgeschaft. Jan de Boer schreef immers sneller dan zijn eigen schaduw, zo snel zelfs dat hij wel eens wat overschreef van en ander, bijvoorbeeld uit het boek Over zin en onzin in religie en wetenschap van de filosoof Frits Staal. (zie: hier) Daarna was het snel afgelopen met zijn opiniërende betogen op de opiniepagina. Als je plagiaat pleegt dan met je het goed doen, dat wil zeggen: zodanig dat niemand het merkt. Die kunst verstond Jan de Boer niet zo goed. Tegenwoordig renteniert hij in Frankrijk en misschien schrijft hij nog wel eens een ingezonden stuk voor de Midi Libre. Daar lezen ze geen Nederlandse boeken.

Hoe dan ook, het was een gezellige tijd in de jaren negentig. Pieter de Groot was destijds eindredacteur van de opiniepagina. En ik moet zeggen, dat ging altijd zonder problemen. Ik heb nooit hoeven meemaken dat er zonder overleg een zin uit mijn tekst werd geschrapt of veranderd. Dat was met de opvolger van Pieter wel anders. Toen ben ik er ook gauw mee gestopt. Die breuk kwam  niet zomaar uit de lucht vallen. Gaandeweg begon ik me steeds meer te ergeren aan de labbekakkerigheid de LC-redactie. Dat resulteerde in januari 2004 in een artikel in het tijdschrift de Moanne Verlos ons van de Leeuwarder Courant, wat destijds heel wat stof heeft doen opwaaien. Gevolg: een conflict met hoofdredacteur Rimmer Mulder, vervolgens met mijn werkgever, en tenslotte een klacht van mij bij de Raad voor de Journalistiek. Zonder resultaat helaas. Het is één grote maffia bij die Raad voor de Journalistiek, maar dat is een ander verhaal. Anyway, sindsdien heb ik nooit meer het redactielokaal van de LC betreden. Tot gistermiddag. Jacob Haagsma had mij gevraagd of hij mij een paar vragen mocht stellen voor een groot artikel over CH2018. Hij schrijft dat stuk samen met Rob Leemhuis en het verschijnt in de LC van zaterdag a.s.

En zo kon het gebeuren dat ik na al die jaren weer eens het heilige der heilige van de Friese journalistiek betrad. Veel plantjes. Leuke prentjes van thuis aan de muur. Een vitrine met prullaria van de vakanties in het buitenland. Ik moet zeggen, er is weinig veranderd. Nog even gezellig allemaal. Zelfs Rimmer Mulder zie er je er nog staan, zij het tweedimensionaal geplakt op een stuk bordkarton. Ik zag Sytse Singelsma in het voorbijgaan, still going strong. Er zaten nog altijd veel mensen achter hun bureau, teveel als je het mij vraagt. Journalisten horen op pad te zijn en niet achter hun bureau te zitten. Maar ach, als ouwe zeur zal ik verder mijn mond houden. ‘Vind je niet dat de felle kritiek op CH 2018 niet vooral wordt veroorzaakt door een generatieconflict?’ vroeg Jacob Haagsma fijntjes aan mij. Mijn antwoord op die vraag leest u zaterdag in de LC. Ik houd mijn kruit nu droog. Embargo is embargo, en zo beroerd ben ik ben ik nu ook weer niet.