De stad van de eeuwige knuffeltalenten
Gisterochtend werd ik gebeld door Anka van Voorthuijsen. Zij is journalist en schrijft voor het tijdschrift Binnenlands Bestuur. Zo was ze bezig met een artikel over Leeuwarden Culturele Hoofdstad. Gistermiddag zou ze een gesprek hebben met wethouder Isabelle Diks. Vooraf wilde ze nog even met mij sparren en zo wat meer te weten komen over de tegenargumenten. Ik liet haar weten dat ik zeer benieuwd was wat Isabelle haar te vertellen had. Zoals ik al eerder meldde op dit log, schittert Isabelle in het hele verhaal van CH 2018 vooral door afwezigheid. Maar goed, binnenkort kunnen we dan lezen hoe het werkelijk zit. Ondertussen begin ik voor de landelijke pers een beetje het vaste aanspreekpunt te worden als het gaat om CH 2018. Niet dat ik daar bezwaar tegen heb, maar ik hecht eraan om nog eens te benadrukken dat dit ik dit allemaal onbezoldigd doe. Het is komt door mijn goede hart voor de publieke zaak dat ik steeds maar weer mijn stem laat horen. Dat is pas het ware gevoel voor de mienskip. Niks declareren of uren schijven. Niet lullen maar poetsen, hoewel het in mijn geval meestal gewoon op lullen neer komt.
Nee, dan pakken die leden van de bidbook-groep het slimmer aan. Zij staan inmiddels op de loonlijst bij de Gemeente Leeuwarden en kunnen een vaste bijdrage tegemoet zien uit de zak met geld die de Gemeenteraad onlangs beschikbaar stelde. Wie is hier de loser? zo vraag ik mij af. Trouwens dat woord ‘losers’ blijft me wel achtervolgen. Vorige week vrijdag sprak ik met Marten Winters. Ik ontmoette hem op een receptie hier in de stad, waar overigens ook enkele leden van de bidbook-groep aanwezig waren. Marten vond dat mijn hand overspeelde door me zo fel uit te laten op mijn blog. Hij vond dat ik vaak gelijk heb, maar dat ik er beter aan deed af en toe wat te dimmen en in het debat wat minder op de man te spelen. ‘Ad hominem’, zo noemde hij dat. Ik keek Marten eens diep in de ogen:
– ‘Bedoel je soms dat ik die bidboook-groep “een stelletje losers” heb genoemd?’
– ‘Bijvoorbeeld’, zei Marten.
Het moet allemaal niet gekker worden. Ik zit me hier uit de naad te werken voor de publieke zaak. Politieke partijen lever ik discussiestof, de landelijke pers sta ik zowat dagelijks te woord…. en ik vang daar geen ene rooie cent voor. En dat stelletje losers wordt er dik voor betaald om elke week met elkaar te gaan lunchen in de Blokhuispoort. Trouwens waar blijft de gulle lach op heden? Als je die overjarige jongeren ziet, die wonderkinderen van ‘40-min’, die met zijn allen zo’n verschrikkelijke zin in de ‘takomst’ hebben, dan is het toch dolkomisch als je dat stelletje over het paard getilde ijdeltuiten gewoon ‘losers’ noemt. Man en paard, daar hou ik van. Kijk alleen al hoe ze zich met hun glanzende gebitten laten portretteren op de site van Leeuwarden 2018! Het lijkt het Nederlands elftal wel! Veel praatjes, niks presteren. Maar wel centen vangen. Straks gaan ze nog voetballen op roze schoentjes. En dat alles ter meerdere glorie van de Culturele Hoofdstad. Leeuwarden is de stad van de eeuwig aanstormende knuffeltalenten. Wij zijn hier dol op wonderkinderen, maar ze worden wel steeds ouder. En zeg nou zelf, dit soort lui moet je niet zachtjes aanpakken. Een schop onder hun kont kunnen ze krijgen !