De Hemelvaart van Reve
Mijn as wordt begraven op het kerkhof te Greonterp.
De mensen die komen kijken,
krijgen met onbekrompen maat te drinken,
de kinderen ook, dat staat geschreven.
Er komt een houten kruis, waarop te lezen valt:
GOD IS DE LIEFDE, verder niks.
Dan komt de harmonie, en speelt een lied,
langzaam en vroom, met veel koper.
Als er wel wolken maar geen wind is
wordt de hemel een sluier van stilte,
er daalt iets neer dat veel lijkt op geluk.
Voor de vijfde keer alweer werd gisteren bij de klokkenstoel van Greonterp Gerard Reve herdacht. Ik was er met de fiets naartoe getogen als gold het een bedevaart. Eigenlijk was het een Maria-herdenking natuurlijk, want zij is op deze dag ooit ten hemel gevaren, tenminste als we het dogma van de Kerk mogen geloven. In de Bijbel is er niets over te vinden, zo vertelde pastor Ger Kamsma aan de aanwezigen. Ik dacht even dat ze ook nog de zegen ging geven, want het was een vroom gebeuren. Te vroom misschien wel, deze Reve-hemelvaart. Julius Wijffels probeerde de geest van Reve tot leven te wekken in een meeslepende voordracht van enkele van Reve’s gedichten. En toen Gryt van Duinen bovenstaand gedicht ten gehore bracht, was het inderdaad even of er iets neerdaalde op de hoofden van de aanwezigen. Iets dat veel leek op geluk. De Fanfare van Blauwhuis speelde de hymne Nader tot U, ietsje vals en dus helemaal goed. Na afloop was er rode wijn.
Huize het Gras bleek nieuwe bewoners te hebben. Geen revianen zo te zien, want de vrouw des huizes ging tijdens de herdenking gewoon door met het schilderen van de kozijnen. Misschien had de bouwvakker Reve dat ook wel best gevonden. Hij moest nooit zoveel hebben van kouwe drukte. Jaren geleden gingen er stemmen op om zijn graf over te plaatsen naar Greonterp. Geen schijn van kans natuurlijk. Ik weet niet meer wie ooit op dat idee is gekomen. Ik dacht even dat het Lutz Jacobi was. Zij was in ieder geval aanwezig gisteren.
Na afloop vroeg ik het haar nog even. Eerste wist ze even niet meer wie ik was, maar opeens zag zij het licht. ‘Ha, jij bent Huub Cultuur!’ zei ze. Dat heb ik nooit eerder gehoord: ‘Huub Cultuur.’ Opeens realiseerde ik mij dat ik voor sommigen mensen in deze contreien even onlosmakelijk met het woord ‘cultuur’ verbonden ben, als Piet Paulusma met het weerbericht. Ik weet niet wie beter af is, Piet Paulusma of ik. Hoe dan ook, de weergoden begonnen zich steeds steviger te roeren naarmate de plechtigheid vorderde. Lutz Jacobi is geen reviaan, zo liet ze me weten, en van dat opgraven van Reve wist ze ook niets. Maar als het nodig was, wilde ze best helpen om met een bulldozer dat graf open te breken. Nooit te beroerd voor het zware werk die Lutz.
Ook Cornelis van er Wal sprak ik nog even. Als enige Fryske skriuwer gaf hij acte de présence. Wat wil je ook, hij komt zelf voor in Reve’s boek De Taal der Liefde. Voor Sietse de Vries van de LC was dat hot news. Wie weet staat het vandaag in de krant. ‘Gerard Reve schreef over Cornelis van der Wal!’ Toen ik weer terug fietste naar huis pakten donkere wolken zich samen boven het Friese land. De wind huilde en sleurde me mee naar de verte waar het naderend onweer zich al donderend aankondigde. Woedende bliksemschichten schoten wit, geslagen uit de hemel en sloegen zich vloekend stuk op de aarde. Een gitzwarte wolk scheurde zich doormidden en kotste een zee van water omlaag. In het felle licht van de bliksem meende ik heel even de grafsteen van Reve te zien. ‘Het graf gaapt, de tijd zoemt en nergens is redding’, dacht ik. Ternauwernood kon ik het station van IJlst bereiken, waar ik doorweekt tot op mijn botten met fiets en al op de trein ben gestapt.