When I’m Sixty-Four

‘De pracht van de waarheid schijnt voort in heel de schepping van God en op een bijzondere wijze in de mens, geschapen naar beeld en gelijkenis van God. De waarheid verlicht het verstand van de mens en vormt hem tot vrijheid, waardoor hij God leert kennen en lief te hebben. Zoals de Psalmist zegt: “Laat het licht van Uw gelaat op ons neerschijnen, o Heer.” (Ps. 4, 6)’

Veritatis splendor, Encycliek van Paus Johannes Paulus II, 1993

‘In het uiterste geval kan men dit 
zelfs niet doen wanneer men materialist is, want als 
men zegt dat het om een illusie gaat, is men niettemin 
verplicht om een grondslag van deze illusie te vinden, 
en zoals Heidegger het zeer juist gezien heeft, lopen al
le vormen van het materialisme uit op een ontotheologie waarin de infrastructuur, het onbewuste of de genen de plaats innemen van de diepste grond die vroeger 
in God belichaamd was. Maar indien men zegt dat het 
niet illusoir is, dan komt de vraag op waar dat vreemde 
gevoel van absoluutheid vandaan komt. Is dit niet juist 
zoiets als het gevoel van een zichtbare belichaming van 
een beginsel dat onzichtbaar is? ‘

Luc Ferry in Luc Ferry & Marcel Gauchet, gesprekken over de toekomst van het religieuze, 2004