Het afscheid voorbij
27 augustus 2012
Marcel GAUCHET: ‘Het betreft allereerst de gevolgen van het proces
van wat men de secularisatie noemt – ik spreek liever
over het afscheid van de religie, het uittreden uit de reli
gie. Waarheen leidt dit proces ons? Wat zijn er de uit-
eindelijke gevolgen van? Op dit punt lijken mij onze
waarderingen uiteen te lopen. Aannemend dat het, zoals
Luc zegt, waar is (en even alle nuances terzijde latend)
dat de moderne filosofie de secularisatie van het chris
tendom teweegbrengt, dan zou ik er mijnerzijds aan
willen toevoegen dat dit een voortgaand proces is en dat
het noodzakelijk zal voortgaan tot aan het punt waarop
wij ons volledig zullen losmaken uit de sfeer van de his
torische godsdiensten en hun intellectuele kaders. Op
dit punt zijn wij vandaag aangekomen. Nu wordt van
ons gevraagd om andere begrippen uit te werken dan
die waarmee deze godsdiensten de menselijke realiteit
hebben geïnterpreteerd, met inbegrip van datgene wat
de mens binnen deze realiteit op de godsdienst gericht
heeft. Luc wil hun terminologie behouden door deze te
herinterpreteren; ik acht het onontbeerlijk dat wij op
een andere, meer omvattende terminologie overgaan. om zich van zichzelf rekenschap te geven. Stelt het af
scheid van de religie ons in staat (zoals ik denk) om een
nieuw, hoger denkniveau te bereiken wat betreft de
vraag wie wij zijn en wat ons maakt tot wie wij zijn?
Wanneer men dat deel van de menselijke ervaring er
kent dat wij het aardse absolute genoemd hebben, zijn
wij er dan toe gedwongen – want dat is het dilemma
waar Luc Ferry ons voor plaatst – ofwel om er een beli
chaming van het onzienlijke in te zien, in welk geval de
traditionele begrippen die het erfgoed van de religieuze
traditie zijn, de enig toelaatbare zijn om er over te spre
ken, – ofwel om ze als illusies te beschouwen in de lijn
van alle deconstructivistische en genealogische betogen
sedert honderd jaar?’
Luc FERRY: ‘Ik zie niet hoe je het praktische absolute
kunt verklaren zonder weer in het spoor van de materi
alistische onto-theologie te komen. Ik formuleer de
vraag heel simpel: indien jij erkent dat er waarden be
staan die zó absoluut zijn dat men er zijn leven voor op
het spel zou zetten, hoe fundeer je dan deze waarden? Het aardse of praktische absolute waarover wij sprekenis niets anders dan het idee dat er waarden zijn die
méér tellen dan het leven, een idee waarvan ik niet kan
inzien hoe men het anders kan uitleggen dan ofwel in
materialistisch-reductionistische termen, ofwel dan toch
in termen die naar het mij lijkt niet buiten een religieu
ze terminologie kunnen, en zelfs niet buiten een religi
euze problematiek. Het feit zelf dat je over een aards
absolute spreekt lijkt mij er al een voldoende aanwij
zing voor dat je verplicht bent een religieuze terminolo
gie te gebruiken. Want het absolute is, zolang het te
gendeel niet is bewezen, de naam voor God, althans in
de hele moderne filosofie. Wanneer men over het absolute spreekt lijkt het mij dat men verplicht is het tegen
over het relatieve te plaatsen, dat wil zeggen dat men
het oneindige tegenover het eindige plaatst, dat wil zeg-
gen God tegenover de mens. Daarover is het in de mo
derne filosofie steeds gegaan, in ieder geval sinds He
gel. Dus wanneer je dat absolute waarover je spreekt
niet als een illusie beschouwt, dan zul je grote moeilijk
heden hebben om de problematiek die verbonden is
met de omslag van het religieuze naar het daarna te herformuleren.