Het Lourdes van het Noorden

De Zuidlimburgse priester Ad. Welters, publicist van vele volkskundige en cultuurhistorische wetenswaardigheden, liet in 1941, in 
De Lieve Vrouwkes van Limburg, zijn bloemigste taal los op het 
verschijnsel van de namaak-Lourdesgrot. Daarin raakte hij evenwel 
onverwacht precies de overeenkomsten en verschillen tussen al die 
grotten en hun verschijningsvormen: ‘Grotten verrezen overal! 
Trouwe en vrije kopieën van de wereldberoemde grot te Lourdes. 
Grotten van gouden mergel, van wijnrode brikken, van 
zwartgrijze sintels, klein en groot. Kijk eens even nieuwsgierig over 
die lange kloostermuur, vast vindt gij daarginder een Lourdesgrot, 
keurig onderhouden door de novicen, door ’n broeder Ewaldus of 
een oude zuster Anastasia. Des winters wordt het witblauwe Lieve 
Vrouwebeeldje binnengehaald, of met stroo omwonden, maar als 
de lente zingt door het heuvelland, dan worden de dorre herfst- 
bladeren uit de grot geharkt, de rozelaars geknipt, en het beeld 
weer in eere hersteld. [ … ] En dan staan in al die grotten en grotjes, 
soms als een kistje zóó klein, soms als een schuurpoort zóó groot, 
de Lieve Vrouwtjes wit en blauw, stil te glimlachen en te  luisteren. ‘

Aldus Willem Meulenkamp en Paulina de Nijs in hun boek Buiten de kerk, Processieparken, Lourdesgrotten en Calvariebergen in Nederland en België (1998). De Lourdesgrot is een bijzonder fenomeen. In Nederland en België werden er talloze gebouwd vooral in de jaren twintig en dertig. De Lourdesdevotie kwam in die tijd tot grote bloei, vooral na de zaligverklaring van Bernadette Soubirous in 1925 en de heiligverklaring in 1933. Er zijn twee soorten kopieën: de vera effigies (ware afbeelding) en de fantasie-Lourdesgrot, waarbij de maker er met de pet naar gegooid heeft. Maar de meeste zijn op schaal nagebouwd, meestal 1:4 en een enkeling op ware grootte. De grote Lourdesgrotten werden gebouwd van dubbelwandig gewapend beton of plooibaar cement. Bij de meest bekende Lourdesgrot in Valkenburg hakte men de grot gewoon uit het mergel. Voordat tot de bouw werd overgegaan werd meestal eerst het origineel in Lourdes bezocht, waar dan ook een stuk steen werd meegenomen die in de kopie werd verwerkt. Lourdesgrotten zijn de stenen restanten van het Rijke Roomse leven De meeste verkeren in slechte staat.

Ook Friesland heeft een Lourdesgrot en wel in Sint Nicolaasga, dat ook wel ‘Het Lourdes van het Noorden’ wordt genoemd. Eergisteren ben ik er vanuit Leeuwarden naar toe gefietst. Een fietsbedevaart, zou je kunnen zeggen. In de jaren vijftig ben ik meerdere keren in Sint Nicolaasga geweest, want mijn oom woonde daar. Hij heette Fonger Mous en had een radiozaak (zie mijn log De Friese familie). Die zaak is er nog, zag ik, maar hij heet tegenwoordig geen Mous meer. De Lourdesgrot is daar vlakbij, maar het is wel even zoeken, want hij staat behoorlijk verstopt achter de Nicolaaskerk. Een oude man wees mij de weg door een laantje met coniferen. De grot staat er nog altijd prachtig bij en er branden zelfs enkele kaarsjes die je voor 25 cent kunt opsteken. Dat heb ik dan ook gedaan. Zo’n twintig jaar geleden begon deze grot behoorlijk in verval te raken. Het ging zelfs lekken boven het hoofd van de Heilige Maagd. Maar men was er op tijd bij met de restauratie en tegenwoordig geldt deze grot als monument, niet in de laatste plaats vanwege de zeldzaamheid in deze noordelijke contreien. Vrijwel alle Lourdesgrotten in Nederland bevinden zich in Brabant en Limburg.

Over deze Lourdesgrot in Sint Nicolaasga wordt veel onzin verteld en het is lastig om de ware geschiedenis van totstandkoming te achterhalen. Vaak wordt beweerd dat Huite Huitema deze grot heeft gebouwd, nadat hij in 1933 genezen was van een ziekte na een bedevaart naar Lourdes. Een ander verhaal vermeldt dat hij vaak met zijn zieke vrouw Lourdes had bezocht, en weer een ander dat pastoor Johannes Bentla opdracht gaf tot de bouw. Het meest waarschijnlijk is, dat de zusters  van Onze Lieve Vrouwe van Amersfoort een stem in het kapittel hebben gehad, want zij lieten in 1931 het kloostercomplex Onze Lieve Vrouw van Lourdes bouwen in de nabijheid van de locatie, waar even later deze grot verrees. Zeker is dat de grot op 11 februari 1935 werd ingewijd, twee jaar na de heiligverklaring van Bernadette. Deze grot is overigens niet op ware grootte gemaakt, zoals Peter Karstkarel nog onlangs beweerde in de Leeuwarder Courant (zie hier). Wie zelf ooit in Lourdes is geweest – en ik was er nog in mei j.l. – ziet dit meteen. Ik schat dat de schaal 1: 4 is. Maar de gelijkenis  is groot – een vera effigies dus – en de maker zal zeker het origineel hebben bezocht.

Iedere plaats, waar een Lourdesgrot verrees, claimde dat hun architect speciaal naar Lourdes was geweest om de maten op te nemen, zo melden Meulenkamp in hun boek Buiten de kerk. Of dat ook werkelijk in alle gevallen is gebeurd, valt te betwijfelen. Zij veronderstellen dat de ware maten in Lourdes gewoon besteld konden worden bij het bureau Ouvre du Roc (het ‘Werk van de Grot’), zeker nadat de grootste hausse in de bouw van Lourdesgrotten had ingezet. De reis naar Lourdes was voor de architect waarschijnlijk een leuk uitstapje, waarbij hij op kosten van mijnheer pastoor en diens parochianen in Lourdes rond kon kijken. Maar het kon ook nog mooier:

‘Vrolijk kunnen we ons ook maken over deze of gene pastoor die 
door het Lourdesvirus was aangestoken en meerdere malen naar 
het stadje trok. Zo ook bijvoorbeeld pater Jerome Koolen, die in 
de jaren 1920 officiële adviseur was bij de bouw van de grot van 
Valkenburg en naar Lourdes vertrok om daar de maten te nemen, 
terwijl de architect dat ook al had gedaan, en die in de jaren 1930 
nogmaals opdook als esthetisch adviseur in Mariahout, waar hij 
wéér een tiendaags bezoek aan Lourdes bracht, om ook dit keer de 
maten van de grot op te nemen (zijn oude aantekeningen had hij 
ongetwijfeld verloren). Of pastoor Bastiaansen van Sint Willebrord, die bij de bouw van de grot telkenmale naar het origineel 
ging kijken, en bijna vergat er een stuk échte Lourdessteen af te 
slaan, zodat hij weer terug moest naar Zuid-Frankrijk.

Opeens realiseer ik mij dat ik bij mijn laatste bezoek aan de echte grot in Lourdes vergeten ben om een stukje steen uit de rots te slaan. Lourdeswater kun je eindeloos verdunnen, dus daar kan ik voorlopig mee vooruit. Maar als je geen stukje echte rots hebt, dan heb je helemaal niets. Er zit dus niets anders op: ik moet nog een keer terug naar Lourdes, als ik inderdaad het plan wil uitvoeren dat ik al enige tijd voor ogen heb. Ik wil een Lourdesgrot bouwen in mijn eigen tuin. Zo’n namaakgrot kun je alleen bouwen met een fragment van het origineel erin. Anders is hij niet ‘echt’. Echt of nep-echt is voor een katholiek hetzelfde. Daarom houden katholieken zo van kitsch. Het katholicisme is niet zozeer de geloofsleer van de symboliek, als wel van de metonymie. Een reliek is evenals een ‘nep-echte’ Lourdesgrot een metoniem bij uitstek. Relieken werden van oudsher verspreid, deels geroofd en overgeplaatst (de translatie) en grotendeels ook vervalst. In de loop van de Middeleeuwen leidde de reliekenrage zelfs tot een wildgroei van bedevaarts­oorden. “Zes paar ossen”, zo stelde Bernardus van Siena, “kunnen niet het hout slepen dat doorgaat voor het hout van het heilige kruis.” Ik denk dat zeven paar ossen nog niet voldoende zijn, om alle stukjes rots aan te slepen die afkomstig zijn uit de echte grot van Lourdes.