Oom Evert
Het is 4 april 1975. Mijn moeder is jarig. Ze is die dag 70 jaar geworden. Rechts zit Evert, mijn zwager, de man van mijn oudste zus Mariet. Toen zij elkaar eind jaren vijftig leerden kennen was hij voor mij nog ‘oom Evert’. Hij was immers zowat dertig jaar ouder dan ik. Van ‘oom Evert’ leerde ik schaken. Hij kon ook mooi vertellen. Over de tijd kort na de oorlog bijvoorbeeld, toen hij nog een Benedictijner monnik was in de Sint Paulus-abdij in Oosterhout. Lang heeft hij het daar niet volgehouden, maar de abt van het klooster zorgde ervoor dat hij goed terechtkwam, met een baan en een woning in Amsterdam, in de Lekstraat in de Rivierenbuurt,
Daar beleefde hij zijn vrijgezellentijd, toen hij de bloemetjes buiten zette in de kroegen van de hoofdstad in het begin van de jaren vijftig. Evert vertelde mij ooit het spectaculaire bekeringsverhaal van Pieter van der Meer de Walcheren, die protestants was opgevoed, maar in 1954 een Benedictijner monnik werd en voor de rest van zijn leven verdween achter de dikke muren van het klooster in Oosterhout, waar hij nog mooie dagboeken schreef en sinds 1970 begraven ligt. ‘Oom Evert’ wist alles van het katholicisme. In de jaren vijftig zat hij in de besturen van Pax Christi en de Vincentiusvereniging. Later kreeg hij nog een pauselijke onderscheiding: Ridder in de Orde van Silvester voor het vele sociale werk dat hij heeft verricht.
Als kind heb ik een jaar lang in zijn boekenkast geslapen, die in mijn kleine slaapkamer werd geparkeerd, nadat hij mijn oudste zus had leren kennen. Daar zag ik al die theologische boeken staan, maar ook boeken over kunstgeschiedenis en literatuur. Evert kon heel goed speechen en vertelde wel eens over Anton van Duinkerken, die dat ook goed had gekund, zomaar uit de losse pols over van alles en nog wat. Evert sprak graag over het carnaval, Parijs, voetbal of anders wel over zijn vader die in Limburg bij de marechaussee had gewerkt. ‘Vooruit mensen, achteruit! ‘had zijn vader ooit geroepen om een stoet van stakende mijnwerkers in bedwang te houden. Evert werd mijn voogd, nadat mijn vader was overleden, toen ik nog minderjarig was. Hij bracht mij naar Heiloo, en haalde mij daar na vier maanden weer op. Ik heb nog een tijdje bij hem thuis gewoond.
Vorige week is Evert overleden. Hij is 91 jaar geworden. De uitvaartmis was eergisteren in Elden bij Arnhem. Sinds jaren heb ik weer eens een mis bijgewoond. Er werd gezongen en veel gesproken. Een heel leven trok als een film voorbij. Als epistel had Evert de brief van Paulus over de liefde gekozen (1 Korinthiërs 13). Deze brief is de enige tekst die Gerard Reve van Paulus kon waarderen, al zou het hem niet verbazen ‘als hij deze mooie passage over de liefde had gejat uit een of andere mystieke Essenenzang: “En nu blijft geloof hoop en liefde, maar de meeste van deze is de liefde”.’