‘…bij een affaire als de onderhavige is niet alleen een persoonlijk belang gediend, maar ook een publiek belang. Daarmee bedoelde degene die mij deze fraaie formulering influisterde dat het niet alleen zo is dat ik er persoonlijk in enigermate last van heb kunnen gaan krijgen, maar eerder dat het niet verborgen mag blijven dat ook in die veilige, heilige haven van het IG wel eens een deurtje op slot, gordijntje dicht, snaveltje toe en gulpje open ging. Ik vind dat een legitiem argument om een melding te doen.’
Aldus Nard Loonen op zijn website die vorig week online is gegaan: www.nardloonen.nl. Nard woont tegenwoordig in Frankrijk. Van 1960 tot 1966 zat hij bij mij in de klas op het Sint-Ignatiuscollege. Hij staat ook op de klassenfoto van klas 1B uit 1961. Of beter gezegd, hij zit, naast Jaap de Hoop Scheffer (zie hier). Op zijn site doet Nard mededelingen over zijn ervaringen met een pater jezuïet op het Ignatiuscollege (zie hier en hier). Voor veel oud-ignatianen zal wat Nard te melden heeft wellicht schokkend zijn. Voor mij niet, want ik wist het al een aantal jaren. Nard sprak erover met mij, maar ook met andere oud-ignatianen. Na lang aarzelen heeft hij uiteindelijk besloten een melding bij de commissie-Deetman in te dienen. En dan nu de publicatie op zijn site. Stukje bij beetje valt de puzzel in elkaar, en wordt het beeld compleet van wat zich in de jaren zestig op het Ignatiuscollege heeft afgespeeld.
Hopelijk zullen er meer oud-ignatianen volgen, die besluiten om niet langer te zwijgen. Want ik kan me niet voorstellen dat Nard de enige is geweest die dit overkomen is. De verhalen van Nard hebben mijn beeld van die school ingrijpend veranderd. Het Ig was nog altijd het bolwerk, waar dit soort dingen niet konden gebeuren. Het Ig gold ook als een van de beste scholen van Nederland – en misschien nog wel. Een excellent instituut, zo heet dat tegenwoordig, waar een stoet van vooraanstaande Nederlanders hun middelbaar onderwijs hebben genoten (zie de lijst: bekende oud-ignatianen op Wikipedia). Ik kijk ook nog altijd met een zekere weemoed terug op die tijd, maar toch moet ik mij steeds weer realiseren, dat al die shit ook hier heeft kunnen gebeuren, ook met mijn eigen klasgenoot.
Met Nard kon ik het altijd goed vinden. Ik kwam bij hem thuis in de Lomanstraat. We voetbalden samen in het Vondelpark. We spraken met elkaar op zijn kamer in de Spiegelstraat, toen we samen Nederlands studeerden. We gingen samen naar Oost-Berlijn, om Feyenoord te zien voetballen tegen Vorwärts Berlin. Nard is neerlandicus geworden en zelfs gepromoveerd. Ik koos uiteindelijk voor de beeldende kunst. We verloren elkaar uit het oog, maar troffen elkaar weer – jaren geleden – via het internet. De verhalen van vroeger kwamen terug. Bij hem, maar ook bij mij, al zijn het dan heel verschillende verhalen. De ellende, die hij moest beleven, is mij gelukkig bespaard gebleven. Maar er is iets wat ik herken. Naast alle mooie herinneringen aan die schooltijd bij de jezuïeten, is er iets wat niet deugde toen. Er was iets grondig mis. Er is moed voor nodig om met dit soort onthullingen naar buiten te komen. Nard heeft dat nu gedaan. Een daad waar ik diep respect voor heb.