De actualiteit van The Matrix
‘Het was waar dat wij bezig waren met het ontwikkelen van test waarmee de reconstructie van geografische origine van een onbekend persoon middels DNA-onderzoek mogelijk zou zijn. Echter, zowel methode als de wetenschappelijke achtergrond was nog niet voldoende uitgekristalliseerd. Ook wisten we nog niet goed hoe wij de resultaten van zo’n onderzoek zouden gaan rapporteren. Tevens ontbrak goedkeuring door de Raad van Accreditatie. Hiermee zou, formeel gesproken, de test alleen door de rechter meegewogen mogen worden in een eventuele uitspraak wanneer deze ontlastend voor de verdachte zou zijn.’
(..)
‘Kort samengevat, alles aan dit verzoek was onconventioneel: het was wetenschappelijk en analytisch technisch prematuur, publicitair uiterst explosief en volstrekt illegaal. Kortom, koren op de molen voor deze eigenwijze wetenschapper en goede redenen om het juist te doen!’
Dit zijn twee fragmenten uit de Rede uitgesproken door prof. dr. P. de Knijff, bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Populatie- en Evolutiegenetica aan de Universiteit van Leiden op vrijdag 23 juni 2006. ( zie hier). Hoewel het illegaal was wat Prof. Dr. P. de Knijff ging onderzoeken, deed het toch. En met resultaat. Door dit onderzoek kon de mogelijkheid voor 99 % worden uitgesloten, dat de moordenaar van Marianne Vaatstra een asielzoeker was. De dader had zeer waarschijnlijk een Noordwest-Europees profiel. Uit nader onderzoek bleek, dat de dader waarschijnlijk in een cirkel van 15 kilometer rond de plaats van het delict moest wonen. Hoe kon de politie dit zo zeker weten? In een groot artikel in de Volkskrant van afgelopen zaterdag wordt de gang van zaken bij het onderzoek uit de doeken gedaan. Maar dit verslag roept eigenlijk meer vragen op, dan dat er antwoorden worden gegeven.
Hoe zit dat DNA onderzoek in elkaar, waar professor de Knijff in 2006 over sprak? Kennelijk is het mogelijk om op basis van het mannelijk Y-chromosoom, dat onveranderd wordt doorgegeven de herkomst van de dader, met enig zekerheid vast te stellen. Populatiegenetica heeft deze tak van wetenschap, en er worden verrassende resultaten geboekt die lang nog niet allemaal wettelijk mogen worden toegepast. De Wet van Hardy-Weinberg is al een eeuw oud, maar pas de laatste jaren maakt de populatiegenetica spectaculaire vorderingen. Het heeft er zelfs alle schijn van dat het politieonderzoek in de zaak Vaatstra gebruik heeft gemaakt van onderzoek in de wetenschap dat niet alleen op zichzelf, maar ook in zijn toepassing volstrekt illegaal was. Wat dit juridisch gaat betekenen voor de rechtszaak, die morgen van start gaat, zal nog moeten blijken. In 2006 verklaarde professor de Knijff het volgende:
‘Nu, anno 2006, staat deze conclusie nog steeds overeind. Onze conclusie toen, hoe illegaal dan ook, was voldoende aanleiding om het onderzoek onder asielzoekers te minimaliseren. Mede hierdoor werd het weer enigszins rustig in Kollum en omgeving. Wel ontstond commotie over het illegale aspect van dit DNA-onderzoek. Hoe nuttig dan ook, het mocht niet. De toenmalige minister van Justitie, Korthals, en zijn opvolger, Donner, begrepen gelukkig het belang van de mogelijkheid tot het gebruiken van DNA als middel om de geografische origine van onbekende verdachten te reconstrueren. In 2004 werd de wet die dit mogelijk maakt aangenomen. Voor mij was deze wet de aanleiding om samen met Paula Kersbergen, de NFI AIO op dit project, en Manfred Kayser van het Erasmus Medisch Centrum verder te werken aan de ontwikkeling van dit soort DNA-kenmerken.’
Je vraagt je af wat wetenschappers allemaal aan het bekokstoven zijn, zonder dat wij daar weet van hebben. Straks weten we precies van iedereen waar hij thuishoort en vandaan komt. De oude Blut en Boden theorieën uit de nazitijd zijn kinderspel met wat de populatiegenetica inmiddels aan het licht heeft gebracht. Veel weet ik er niet van, maar hoe meer ik er over lees, hoe benauwder ik het krijg. De genetica wordt de wetenschap van de 21ste eeuw. Er komt een dag dat deze tak wetenschap het totale leven zal gaan bepalen: de gezondheidszorg, het onderwijs, het verzekeringswezen, de bestrijding van criminaliteit, ja zelfs de religie zal eraan moeten geloven. Onze identiteit ligt in onze genen. De menselijke ziel is digitaal. Wie mijn genetisch paspoort steelt, kan mijn persoon klonen en zo mijn plaats in het leven volledig gaan innemen. God is straks degene die alle DNA-paspoorten in handen heeft. Big Brother wordt de beheerder van de ultieme DNA-databank, en het is nog slechts een kwestie van tijd, dat al onze DNA gegevens gehackt zijn door een enge sekte in Japan.
Misschien is dat laatste al gebeurd en zijn wij de hopeloze originelen van een wereld die allang gekopieerd is op een andere planeet, of gewoon virtueel ligt opgeslagen in een megacomputer onder het Pentagon. Het scenario van The Matrix draait al in de werkelijkheid. Zelfs het oplossen van de moord op Marianne Vaatstra was met dit soort technologie opeens kinderspel geworden. Dat is een goeie zaak natuurlijk, maar wat staat ons nog meer te wachten? Er is weinig fantasie nodig om sciencefiction tot werkelijkheid te verheffen. Het ergste wat je kunt bedenken is meestal nog waar ook. En alles wat een mens weet, zal hij vroeg of laat in praktijk willen brengen. Alleen zo zal de wetenschapper zijn werk weten te verenigen met een diep genoegen, dat niets anders op deze wereld hem zal kunnen schenken. Dat was al zo sinds Adam en Eva. Mephisto is onder ons. Kennis is de toegang tot het kwaad. Menig wetenschapper bewandelt de aloude weg van de boosdoeners.
Omgekeerd kun je stellen dat dit soort spectaculaire vorderingen van de wetenschap, zoals nu in de populatiegenetica zichtbaar wordt, telkens weer diepe angsten oproepen die niet geheel onterecht, maar vaak ook buiten proportie zijn. Faust, Frankenstein en Morpheus (in The Matrix) zijn archetypische figuren die deze angst belichamen in de verbeeldingswereld van de mens. In het spoor van Jung kun je stellen, dat er twee wegen zijn om het wezen van de mens te definiëren. De eerste weg die je kunt bewandelen is die van het abstracte denken, waarnemen en toetsen, wat leidt tot de wetenschap die getallen, formules en codes voortbrengt. De tweede is de weg van instinct, gevoel en intuïtie, wat leidt tot kunst, religie en spiritualiteit die beelden en symbolen voortbrengen. Het is precisie tegenover vaagheid. Klare distinctie tegenover geordende chaos. Beide wegen vullen elkaar aan en kunnen niet los van elkaar bestaan. Maar telkens als één wijze van definiëren de overhand neemt, dan laat zich uit de diepste lagen van de mens een stem horen, die verzet predikt tegen deze eenzijdige en onmenselijke vorm van definiëren. Wij leven in een tijd, waarin het exacte denken in getallen, formules en codes hoog in aanzien staat. Psychologie wordt hersenwetenschap, economie wordt econometrie, improviseren wordt plannen, de ziel wordt DNA. Kortom, het leven wordt overwoekerd door een meetbare functionaliteit, waarbij het private domein steeds meer wordt opgeofferd voor het stuurmechanisme van het collectieve systeem.
Zo’n radicale beweging naar één uiterste van het spectrum vergt een offer van het gevoel, de intuïtie, het instinct, kortom: de spirituele kwaliteiten van de mens, die wars van klare distincties telkens weer hun toevlucht zoeken bij een duistere bron. Het is het ene offer tegenover het andere. Het sacrificium phalli tegenover het sacrificicium intellectus. Het ‘geloof omdat het waar is’, tegenover het ‘geloof omdat het absurd is’. Het credo quia verum tegenover het credo quia absurdum. Het is het oude, hachelijke evenwicht tussen Gnosis en Christendom, een instabiele balans die kan doorslaan naar twee kanten. Het is de keuze tussen en Origenes en Tertullianus, tussen het radicaal castreren van de fallus, wat tot helderheid in het denken leidt, en de totale overgave aan de duisternis, die de spirituele ervaring opnieuw wakker schudt. Onze tijd lijkt door te slaan naar de overwaardering van kennis, macht en controle. Dat kan op den duur alleen maar leiden tot een uitbarsting van blinde willekeur en radicale absurditeiten. De ultieme voedingsbodem van de terreur is de overmatige verlichting van het verstand.
Op de site van prof. de Knijff staat het volgende te lezen over de huidige stand van wetenschap binnen de populatiegenetica. Lees en huiver:
‘Population genetics is all about evolution and migration. We “Dutch” are simply the result of many – often subtle – migration processes by people coming from different parts of the world during the last 25.000 years. As a consequence, we are a genetic heterogeneous population. Within The Netherlands there are numerous small “pockets” of genetically similar individuals differing somewhat from their nearest neighbours. The exact consequence of this mosaic genetic pattern on public health issues is virtually unknown. Population genetics is the fundamental genetic research aimed at the identification and understanding of this mosaic pattern. Once understood and characterised knowledge can be shared with medical geneticists, pharmacogeneticists and genetic epidemiologists. This will lead them to better understand their puzzling observations. The human Y-chromosome is the most sensitive genetic tool to characterize the genetic mosaic of a population because all paternally related males share identical Y-chromosomes for many generations. This also means that the interpretation of Y-chromosome evidence in criminal cases is very complex. It always remains a challenge to explain such complexities in Court. The biostatistical software tools we use to reconstruct migration and evolution is complex and is always in need of rigorous testing. DNA samples of a globally dispersed population is very helpful in those cases. A long personal interest in the complex evolutionary history of Gulls was sufficient reason for me to get my hands on many hundreds of gull DNA samples, analyse them for as many genetic loci as possible and use them to train the same software I use to reconstruct the Human mosaic genetic structure. I can not think of a better way to combine pleasure with work.’