Wouter van der Horst, voormalig directeur van Museum ’t Bleekershûs in Drachten, heeft gereageerd op mijn veel gelezen blogpost ‘De boef uit Franeker‘. Langzaam vallen de stukjes van de puzzel in elkaar in deze Friese soap die ons al decennia bezig houdt. Those were the days. Het wachten is nu op het laatste woord van de hoofdpersoon: ús Mercuur. Lees de onthullende bijdrage in deze ‘continuing story that was recorded for a live audience‘:
bijna vermakelijk, die hele discussie, n.a.v. een belegen krantenartikel waarin ik n.b. wouter van heusden wordt genoemd.
een paar aanvullingen:
1. de rehoboth-ramen gingen naar galerie gmurzynska in keulen; ik heb later nog kennis gemaakt met de jonge mevrouw gmurzynska, een hele aardige mevrouw. ze kwam geheel onverwacht in het museum in drachten en wilde mij “mijn commissie” betalen. ik was een paar weken daarvoor in eelde tegen een duitse expressionist aangelopen. het olieverf hing aan de zijkant van een antieke kast. de mevrouw die erbij hoorde vroeg fl 300,- voor het “lelijke kreng van haar ouders”. een boslandschap met veel paars. ik ben even op een stoel bij haar gaan zitten en heb haar op mijn kaartje het adres van galerie gmurzynska gegeven en gezegd dat ze er DM 100.000,- voor moest vragen. ik heb van die mevrouw nooit meer wat gehoord. mevrouw gmurzynska was wel heel blij met mijn aanbeveling; ze had het schilderij inmiddels doorverkocht voor DM 200.000,- en ze vond dat ik recht had op 10% van de winst. maar ik was ambtenaar (en een dilettant, zoals sjoerd osinga terecht opmerkt) dus ik heb deze “commissie” geweigerd. dat is mijn principe gebleven, want toen bonne blom mij later wilde betalen voor mijn bemiddeling bij de verkoop van zijn glas-in-lood-ramen (van moleneind 24) aan het rijk, heb ik dat aanbod opnieuw afgeslagen. over de gang van zaken bij de mislukte verkoop aan de gemeente smallingerland (twee deskundigen uit leeuwarden verklaarden de ramen als “niet van van doesburg”) wil ik nog wel eens een boekje opendoen, als de nog levende deskundige nu lelijk gaat doen.
2. huub mous had inderdaad in de gaten, dat ik alleen maar toegaf (gedwongen en bedreigd door de secretaris van het bestuur) dat Th.M. de ramen nooit in huis had gehad: ze lagen achter in de auto. of dat een lelijke eend was, weet ik niet, dat heeft harmen abma me nooit verteld.
3. sjoerd osinga liegt, als hij zegt, dat ik in it bleekerhûs ” zelfgemaakte vloeistofdias” verkocht: ik weet niet eens wat dat zijn. hoe kwam trouwens een collage van mij, die tijdens een veiling (in de lawei) ten bate van amnesty international werd gekocht door een gemeenteraadslid met dezelfde achternaam als sjoerd osinga, als een “kurt schwitters” in new york terecht??
4. dat mijn werk als een kurt schwitters op een new yorkse veiling terecht kwam, spreekt trouwens een beetje tegen dat ik een culturele/artistieke dilettant zou zijn. ik heb over mijn culturele opvoeding (door mr j.w. frederiks, van die enorme “schenking” aan het museum boymans van beuningen) in de 80-er jaren een leuk stukje geschreven. ik geloof voor een jubileum-uitgave van de bibliotheekdienst, maar het kan ook zijn dat het, vertaald, in de strikel stond; ik schreef zoveel dat ik er geen plakboeken van bijhield.
UPDATE WOUTER VAN DER HORST, 11, 57 uur:
misschien wil een journalist nog wat van mijn gegevens natrekken??
a. de informatie dat harmen abma de ramen “meenam” kreeg ik indertijd van de voormalige tekenleraar van rehoboth: jan van der bij. hij woonde toen nog in die mooie boerderij aan de folgeren.
b. de moleneind-ramen gingen naar het rijk, dwz evert van straaten kocht ze voor “dienst verspreide rijkscollectie” (of i.d.), die dienst zou worden opgeheven en had nog flink wat geld in de pot, wat evert niet in de algemene middelen terug wilde storten. bonne blom kocht er bontjas voor en een peugeot-6 en een zeilboot, die tijdelijk pontificaal op een trailer op het moleneind werd gestald. ik fietste er elke dag langs. (evert van straaten vertrekt binnenkort als directeur bij kröller-muller).
c. korte tijd later kreeg ik van herbert henkels (gem mus den haag) het seintje dat hij van die deskundige uit leeuwarden, die de ramen “niet van van doesburg” verklaarde, “de ontwerpen van van doesburg” had geleend voor een tentoonstelling over “de stijl” in den haag. ik ben gaan kijken en we hebben “de fakes” maar uit de tentoonstelling gehaald. henkels noemde het een bijna geslaagde poging voor die dingen een soort echtheids verklaring te veroveren: je kon natuurlijk beweren: ze zijn geëxposeerd in het gemeente museum…
d. dat duitse expressionistische boslandschap was van karl schmidt rothluff. (moet ook na te trekken zijn…)
e. ik lieg zelden, dan moet ik zo veel onthouden,,