Het is bekend dat in de eerste naoorlogse jaren de verschrikkingen van de Holocaust vrijwel collectief werden verdrongen. De aanvankelijke verbijstering over wat had plaatsgevonden maakte al gauw plaats voor een vrijwel totale oriëntatie op de toekomst. De euforie van de jaren zestig is achteraf ondenkbaar zonder deze voorafgaande, radicale verdringing van de oorlogsellende in een utopisch vergezicht. Daarbij werden de ervaringen van de overlevenden van de Holocaust doorgaans niet eens gehoord, terwijl hun overlevingskracht niet zelden voortkwam uit een vergelijkbaar verdringingsproces. Juist in zijn diepste ellende overleeft een mens door zich een doel te stellen en een diepere betekenis te geven aan zijn leven. Ook dat werd in de jaren vijftig volop gedaan. Er was misschien wel teveel betekenis in die tijd, teveel diepgang, te veel toekomst ook. De babyboomers waren de jeugd van een toekomst die er nooit gekomen is. In die spagaat tussen utopische verwachting en krampachtige verdringing ben ik opgegroeid. Mijn leven begon in een vacuüm van hoop. De eindeloze jaren vijftig waren een toekomst zonder geheugen.
Bronzen schoenen langs de Donau. Het Joods monument in Boedapest. Joden werden hier doodgeschoten aan de oever van de rivier, maar voor het zover was werden ze eerst gevraagd hun schoenen uit te doen. Voor de oorlog woonden er zo’n 600.000 Joden in deze stad. Na de oorlog waren daar niet veel van over. De moord op de Joden in Boedapest voltrok zich in een zeer kort tijdsbestek: tussen maart 1944 en januari 1945. In maart 1944 bezetten Duitse troepen Hongarije. Daarna werden meer dan 400.000 Hongaarse joden in Auschwitz vermoord. Meer dan 100.000 Joden stierven in het getto van Boedapest. De Joodse synagoge – de grootste van Europa – is gespaard gebleven, omdat de Nazi’s van hieruit de deportaties organiseerden. De geschiedenis van de Joden in Hongarije is een beklemmend verhaal, temeer in het licht van het oplevend antisemitisme in het hedendaagse Hongarije (zie hier en hier). Nog niet zo lang geleden werden er op een ochtend afgehakte varkenspoten in deze bronzen schoenen gevonden. Ze waren daar door rechtsextremisten achtergelaten.
Ik van na de oorlog en telkens weer verbaas ik me als ik met deze geschiedenis wordt geconfronteerd. Het is zo ver weg en toch zo dichtbij. De oorlog is een verhaal uit een wereld waarin ik nog niet bestond. Mijn bestaan begon in een wereld zonder oorlog. In een wereld die vanuit het niets ontstond. Een wereld die opnieuw werd opgebouwd. Ab ovo. Vanaf het ei. Abo ovo is een uitdrukking die is ontleend aan de Romeinse gewoonte een banket met eieren te beginnen. Ik ben de enige van na de oorlog bij ons thuis. Al mijn vier zusters zijn voor of in de oorlog geboren. Ik was een beetje een nakomertje. Eindelijk een zoon en een stamhouder. Na mij zijn mijn ouders er ook meteen mee opgehouden om kinderen op de wereld te zetten. Dat had ook moeilijk meer gekund, want mijn moeder was 42 en mijn vader 50, toen ik geboren werd. Hoe dan ook, ik heb de oorlog niet meegemaakt en dus ook niet de hongerwinter in het laatste oorlogsjaar. Al mijn zusters waren toen ondergebracht bij mijn familie in Friesland. Ik niet. Wonderlijk genoeg voelen zij dan ook een diepere verbondenheid met Friesland dan ikzelf, terwijl ik er nota bene al 36 jaar woon.
Mijn moeder ging destijds niet mee naar Friesland. Ze bleef achter bij mijn vader in Amsterdam. Mijn moeder was altijd open en spontaan. Ze was ook heel sociaal en ze was bang dat mijn vader, die nogal een gesloten karakter had, het niet alleen zou redden in Amsterdam. In de hongerwinter was het zaak om samen te overleven, ook met de mensen uit de buurt. Distributiebonnen werden altijd gedeeld met de buren. Zo werd het ook door de pastoor zondag op de preekstoel bevolen. Overleven kon je alleen door voor elkaar te zorgen. Mijn moeder had altijd veel bonnen in voorraad. Dat kwam door de familie in Friesland. Die stuurden ze op, want ze hadden ze zelf niet nodig.
Tijdens de hongerwinter werkte de telefoon niet meer, dus het enige contact tussen mijn ouders en de kinderen in Friesland verliep via brieven en ansichtkaarten die af en toe binnenkwamen. Mijn oudste zus, die toen twaalf jaar was, heeft in die tijd behoorlijk in de rats gezeten, want ze was bang dat ze mijn ouders nooit meer terug zou zien. Op een dag kwam er een brief, waarin mijn vader verslag deed van de stand van zaken die behoorlijk somber was. Hij was bang dat het in Amsterdam net zo zou gaan als in Boedapest. Een groot bombardement zou aan alles een einde maken.
Eerlijk gezegd heb ik nooit geweten, dat Boedapest in de oorlog gebombardeerd is. Maar de geallieerden dreigden daar niet alleen mee, maar deden het ook daadwerkelijk op 2 juli 1944. Zover is het gelukkig in Amsterdam nooit gekomen. Ook de hongerwinter ging voorbij. Het werd weer voorjaar en de Bevrijding kwam er aan. Twee jaar later werd ik geboren, op 1 december 1947. De volgende dag schreef mijn vader een brief aan mijn familie in Friesland:
‘…Wij zijn dolblij met onze Zoon. Vanmiddag heeft onze Riet de boy van 9 pond ten Doop gehouden. We gaven hem de namen van Hubertus Johannes. Stien heeft het deze keer zwaar gehad, maar nu alles voorbij en ten goede gekeerd is, knapt ze met het uur weer op. De baby lag bij haar n.l. opzij en moest met specialistenhulp gedraaid worden voor het ter wereld kwam. Het duurde nu veel langer dan gewoon en de spanning was bij ons allemaal zeer groot. De hele buurt leefde mee, want lange tijd hebben twee doktersauto’s voor de deur gestaan.’
Het einde van de oorlog was niet in de laatste plaats het momentum van een nieuw begin. Mijn generatie had het voorrecht om geboren te worden in een nieuwe wereld. Een wereld met een open horizon en ogenschijnlijk zonder enige ballast van het verleden. Een onuitgesproken verwachting lag aan de basis van dat nieuwe begin. En vooral in dat onuitgesprokene school iets vals, iets leugenachtigs. Die hoop en verwachting leidden ertoe dat de gedachte kon ontstaan dat de wereld maakbaar is. Dat de verbeelding aan de macht kan komen. Dat de mens van nature goed is. Dat het kwaad niet bestaat. Maar er bestaat geen nieuwe wereld. Er bestaat geen wereld die abo vo opnieuw begint. Helaas pindakaas, de geschiedenis is geneigd zich voortdurend te herhalen.