Nieuwe aandacht voor De Luisterpost

CIMG2600

‘Vanmorgen heb ik uw website gelezen over de Luisterpost, die mijn ouders in 1945 hadden in de Nieuwe Oosterstraat 9 te Leeuwarden. Tot nu toe wist ik niet dat u prof. Sierksma had beschreven. Dat boek heb ik zelf ook gelezen en overdacht. Over de Luisterpost geef ik af en toe lezingen, voornamelijk in Duitsland en Centraal-Europa.’

Zo begon een mail die ik op 5 mei vorig jaar ontving van Maurice Wielenga, de zoon van Carel J. Wielenga die in de oorlogsjaren een boekhandel had in De Nieuwe Oosterstraat. Achter deze boekhandel bevond  zich de zogeheten ‘Luisterpost’, van waaruit door een verzetsgroep gesprekken werden  afgeluisterd in het Burmaniahuis, dat tegenwoordig deel uitmaakt van het Stadskantoor van Leeuwarden.  De mail was een eerste in een lange reeks.  Kort daarop ontmoetten we elkaar, want Maurice Wielinga stelde het op prijs dat ik hem vergezelde bij een aantal gesprekken die hij had gepland met ambtenaren van de gemeente Leeuwarden. Hij wilde de monumenten voor ‘de Luisterpost’ in ere herstellen. De plaquette in de Nieuwe Oosterstaat hing er belabberd bij, vol met krassen en graffiti. De inrichting van het Stadskantoor ging over de kop, zodat ook het monument daar een reshuffle nodig had. De plaquette is onlangs geheel vernieuwd, evenals het monument dat Chris Fokma in 1995 maakte in het Burmaniahuis. (zie hier). De plaquette is nog niet officieel onthuld. Mogelijk gaat dat volgend jaar nog gebeuren, op 15 april 2014, zo heb ik begrepen. De foto van de nieuwe plaquette is afkomstig van mijn weblog. Ik schreef over de Luisterpost op 14 december 2008 (zie hier)., nadat ik het boek Grensconflict van Fokke Sierksma had gelezen. Maurice Wielenga heeft deze foto gebruikt als illustratie bij de door hem geschreven nieuwe tekst. Deze luidt als volgt:

De Luisterpost Nieuwe Oosterstraat

Op deze foto staan de leden van de Friese verzetsgroep die van 25 februari tot en met 14 april 1945 in het pand van boekhandelaar Carel J. Wielenga dag en nacht berichten, telefoongesprekken, verhoren en martelpraktijken, gepleegd door de Duitse Sicherheits- dienst in het Burmaniahuis afluisterden. Zij noteerden elke handeling in een schrift, seinden de berichten door aan L.O. Verzetsman Eppie Bultsma. Deze schakelde koeriersters in die per fiets er op uittrokken, verkleed als verpleegster, om bedreigde landgenoten  tijdig te waarschuwen en zo arrestaties door de Sicherheitsdienst te voorkomen. Door deze innige samenwerking van verzetsmensen, PTT-beambten en koeriersters kon het leven van velen worden veiliggesteld.

De leden van de Luisterpost zijn van links naar rechts: Lo van der Werf, Lykele van Dijk, Mr. Eelke Koopmans, prof. dr. Fokke Sierksma en Taeke Kuipers. De heer Sierksma schreef later zijn roman “Grensconflict”onder pseudoniem Frank Wilders.

Verzetswerk

Hoe hartverscheurend de martelingen, hoe zenuwslopend ook de verhoren,
alle berichten werden nauwkeurig opgeschreven en doorgegeven,
de verzetsmensen werkten koortsachtig, waarbij ze de moed niet verloren,
het was een race tegen de klok, een kwestie van dood of leven.

                    Maurits C.J. Wielenga

‘Binne jo grutsk op wat jo dien hawwe?’ Dat vroeg Joop Boomsma in 1975 aan Fokke Sierksma over zijn activiteiten in de Luisterpost. Sierksma antwoordde als volgt:

– ‘Nee, 0 heden nee. Ik haw wol it gefoel fan in geweldige 
desyllûzje hân – ja, dêr ha ‘k it wer – doe’t ien kear bliken die 
dat der fan alle idealen neat telàne kaam. Doe haw ik tocht: 
chottechonechot! Ik haw wolris by it grêf fan Johan stien en 
tocht: ‘Kom der ût en ferjit it allegear. It hat allegearre foar 
neat west.’ As ik de macht han hie om dat te sizzen, dan hie 
’k it sein. Sa fier ha ‘k al west. Doe mei dat petear mei ’40-’45 ha ‘k in skok krigen. Der 
wie in man by dy’t ik net koe. It hiele bestjoer bracht ûs nei 
de doar ta en doe sei dy man: ‘Om redenen fan takt ha ‘k it net sein foar en tidens it petear, mar hjir stiet in man foar jo 
dy’t syn libben oan jo te tankjen hat.’ Ik sei: wablyfl As wy 
fanut de lusterpost net fuonendaliks, doe’t ien trochslein hie, 
syn namme trochbelle hiene, wie er troch de Dutsers pakt, 
die bliken. In pear menuten letter – hy wie der utnaaid fan- 
sels – ha se in kollega fan him yn elkoar slein om’t se tochten 
dat hy har man wie. En doe waard ynienen dat hele fersets
wurk konkreet. Ik tocht, it hat dochs wat west. Prinsipieel 
net, mar jo ha dochs wat dien. Dat hat foar my in ôfgryslike 
betsjutting hân.  Mar grutsk, nee. Net sa fan ‘vierzig-fünfundvierzig mitge
macht’. Dat ha jo wolris as immen in grutte bek hat, mar in
sidinteel.