Nussbaum… for profit
Het was een volle bak gisteren in de 19de-eeuwse aula van de Rijksuniversiteit van Groningen. Het leek het Rijksmuseum wel met al die gebrandschilderde ramen, rijk gedecoreerde behangsels en houtsnijwerk. Waarom voor deze zaal was gekozen is mij een raadsel, want het merendeel van het gehoor zat in andere zalen naar videoschermen te kijken. Ik was een van de gelukkigen die een plaats had weten te bemachtigen in deze prestigieuze viproom. Of beter gezegd, een plaats had weten te krijgen, want Gwan, die in Groningen woont, was zo vriendelijk geweest voor mij tijdig een kaartje te reserveren. Een vriendendienst zo gezegd, want vroeger reserveerde ik altijd kaartjes voor hem, als Ajax thuis speelde voor de Europacup. Toen woonde ik nog in Amsterdam en hij allang in Leeuwarden, waar zijn vader een apotheek kreeg aan de Voorstreek.
Nu heeft het voetbal plaats gemaakt voor de filosofie, maar het had ook wel iets van een voetbalspektakel gisteren. Galleryplay van een wereldvedette. Martha Nussbaum geldt momenteel als een van de belangrijkste filosofen ter wereld. Haar boeken vliegen als warme broodjes over de toonbank, ook in de Nederlandse verlating. Not For Profit: Why Democracy Needs the Humanities (2010) (Ned. vertaling 2011: Niet voor de winst, Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft) werd een wereldwijde bestseller. En haar nieuwste boek Creating Capabilities: The Human Development Approach (2011) (Ned. vertaling 2012: Mogelijkheden scheppen, Een Nieuwe Benadering Van De Menselijke Ontwikkeling) is hard op weg opnieuw een bestseller te worden.
Na afloop was er heel kort gelegenheid voor het stellen van vragen, want Nussbaum had de organisatie laten weten dat ze graag voldoende tijd over had, om haar eigen boek te kunnen signeren. En zo zag ik bij het weggaan de rijzige, 66 jarige first lady of philosphy aan een tafeltje zitten om handtekeningen te zetten. Het leek wel een zorgelijke cartoon Peter van Straten, met als onderschrift Not for the Profit! Nee, deze dame weet haar eigen boodschap poerbêst te verkopen. Ieder die werkzaam is op het terrein van de kunst en de menswetenschappen lust er wel pap van. Vorig jaar oktober was ik gevraagd een lezing te houden op een landelijk symposium over de toekomst van de kunstzinnige vorming in het voortgezet onderwijs. Het belang om kritisch te leren denken, zo iets luidde mijn opdracht. Ik ben toen het boek Not for Profit van Nussbaum maar eens gaan lezen, want iedereen had het erover. Het onderwijs lijkt er steeds meer op gericht om nuttige schakels in de maatschappij af te leveren, en conformeert zich in toenemende mate aan de eisen economische groei en functionele rationaliteit.
Waar is het debat? De vaardigheden om met elkaar te discussiëren, om standpunten te kunnen verdedigen die je zelf niet huldigt, om je in te leven in het standpunt van de ander, om kritisch te debatteren volgens de socratische methode? Waar is de narratieve verbeelding, het vermogen om kunstwerken en grote literatuur empathisch te doorgronden? “Kunst moet, want het is goed!’ lijkt Nussbaum keer op keer te zeggen. Maar is dat wel zo? Word je door de kunst vanzelf een beter mens? Goethe en Schiller dachten er ook zo over en legden de basis voor het Bildungsideaal, maar zie eens aan wat de nazi’s daar van gemaakt hebben. Die hadden allemaal uitstekend onderwijs gehad en waren verzot op kunst. Ethiek kun je niet aanleren, ook niet door kunst en het socratisch debat. Ethiek is een zaak van een goed mens, zei Wittgenstein. Maar hoe word je dat, een goed mens?
Ik betwijfel ten zeerste of je door kunst vanzelf een beter mens wordt. Daarvoor is kunst niet bedoeld. Kunst is van alles, maar niet in de laatste plaats een uiting van het beest in de mens. Het dionysische van Nietzsche ligt aan de basis van de kunst. Maar ook het tegendraadse en het anarchistische. Alles wat nee zegt als het moet. ‘Ik verdom het’, dat is kunst. Kunst kan zelfs een misdaad zijn. Bij mijn lezing vorig jaar heb ik dan ook grote vraagtekens gezet bij het adagium van Nussbaum. Haar roep om ‘socratic skils‘, ‘epistemic values’ ‘ ethic values’ global citizenscip’ ‘critical thinking’, ‘ selfcriticism’, ‘democratic citizenship’….het klinkt allemaal zo mooi dit pleidooi voor het oude Bildungsideaal in eigentijdse melkchocolade, vooral in tijden van crisis en bezuinigingen. Het zijn de ‘soft spots of humanities‘, maar wat moeten we daarmee als de harde managers hun slag slaan? Nussbaum lijkt toch vooral een verstokte alpha, zoals we dat vroeger op het gymnasium zeiden. Zo’n meisje dat heel aardig kan leren, maar niets van de bètawetenschappen moet hebben. Zo’n kind gun je vooral een leuke studie – kunstgeschiedenis bijvoorbeeld of hooguit filosofie – waar je zo gauw mogelijk een leuke man aan de haak kan slaan die weet hoe je geld moet verdienen. Nussbaum biedt oplossingen, maar zonder het probleem te analyseren waar ze de oplossingen voor biedt.
Hoe komt het dat functionele rationaliteit in de laatste decennia zo onrustbarend snel de overhand neemt op de substantiële rationaliteit? Kunst gaat ten onder in het primaat van de economie, zo lijkt het. Die ontwikkeling keer je niet met dit soort pleidooien voor het mooie in de mens zit en dat in het onderwijs door debatteren en zelfkritiek naar voren kan komen. Nussbaum verwijst graag naar zweverige Oosterse denkers als Tagore en Gandhi, maar waarom niet naar de keiharde analyses vanuit de ideologisch georiënteerde maatschappijwetenschappen? In feite is het grote probleem waar Nussbaum mee ‘worstelt’, een conflict dat de socioloog Karl Mannheim (1893-1947) al vóór de Tweede Wereldoorlog heeft zien opdoemen. Mannheim was de eerste die onderscheid maakte tussen functionele en substantiële rationaliteit.
Functionele rationaliteit is gericht op middelen en op doelen en staat voor het vermogen om zo te handelen dat een vooropgesteld doel zo snel mogelijk gerealiseerd wordt. Deze rationaliteit ligt aan de basis van de planningsmethodiek van de manager. Substantiële rationaliteit daarentegen is het vermogen om op basis van eigen inzicht, talent en ervaring in samenhangen te denken en te handelen. Het domein van markt en commercie wordt beheerst door de functionele rationaliteit. Deze extreem doelmatige manier van denken kan idealiter alleen in bedwang worden gehouden door de substantiële rationaliteit, waarbij ook andere overwegingen een rol kunnen spelen, overwegingen die worden aangereikt door kunst, religie, traditie, ideologie en beschaving. Het probleem van onze tijd is dat de functionele rationaliteit onvoldoende tegenwicht krijgt van de substantiële rationaliteit. Sterker nog, cultuur – van oudsher het domein bij uitstek van de substantiële rationaliteit – valt zelf ten pooi aan de functionele rationaliteit.
Het meest stuitend vond ik dat Nussbaum niet of nauwelijks inging op de kritische vragen en suggesties van haar coreferent Liesbeth Korthals Altes die in feite een veel helderder betoog hield dan zij. In de keiharde wetenschap en met name in het huidige neurofysisch georiënteerde onderzoek naar de mens als subjectief wezen, komen indringende vragen naar voren of wat ‘de mens als subjectief wezen’ nu in feite (nog) voorstelt. Voor die vragen zouden de kunst en humaniora niet weg moeten lopen. Integendeel, juist nu moet het debat worden aangegaan met de keiharde wetenschap. Met het bolwerk van Dick Swaab en de zijnen. Het antwoord van Nussbaum was kort en teleurstellend. ‘Very interesting’, daar kwam het zo’n beetje op neer. Hoezo debat? Deze dame preekt vooral voor eigen parochie. For profit.