Om twaalf uur vannacht stond de teller op 91, dus het loopt uitstekend met de voorintekening op mijn boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering. Zo’n grote belangstelling in één weekend, daar had ik niet op durven hopen, zeker in deze vakantietijd. Op heel wat mailtjes kreeg ik een ‘automatisch antwoord bij afwezigheid’. Ik heb iedereen die zich heeft opgegeven al persoonlijk benaderd, maar bij deze nogmaals: allemaal heel hartelijk bedankt. Alleen door u wordt dit mooie boek mogelijk. ‘Een prachtboek’ zou Reve zeggen.
Ik denk dat ik zelf inmiddels zo’n 400 mails heb verstuurd. Die adressen heb ik – na enige selectie – uit mijn eigen mailbestand opgevist, maar ook uit mijn Facebook- en Linkedin-connecties. Die nieuwe media zijn toch maar makkelijk tegenwoordig. Zo’n publiciteitsoffensief kun je helemaal van achter je eigen beeldscherm op touw zetten. Ik kreeg weer even het gevoel dat ik met een publiciteitscampagne voor het Frysk Festival bezig was. ‘I know of nothing more exciting than war’, zei ooit Moshe Dayan. Dat mag dan waar zijn, een publiciteitsoffensief op internet is ook heel opwindend. Vooral als het lukt en er onder je ogen een hype lijkt te ontstaan. Ik heb het altijd heel leuk gevonden om publiciteit te maken, desnoods met een kleine rel. Net als op het slagveld geldt op het terrein van de pr vaak dat het doel de middelen heiligt. ‘Publicity, publicity..!‘ riep Robert Jasper Grootveld bij zijn eerste happenings. Nothing is more exciting than publicity! Ik hou van die megalomane opwinding, maar ik voel me ook altijd heel nietig en dankbaar als het opeens blijkt te lukken.
Onder de inschrijvingen zijn opvallend veel oud-ignatianen en zelfs klasgenoten van mij uit de tijd van het IG. Het lijkt wel een beetje een roomse reünie te worden, hoewel het beslist geen rooms boek wordt. Integendeel zelfs. Ook veel echte revianen hebben zich aangemeld, vooral Ton van der Laar van het Reve Museum, dat in het OBA is gevestigd, mijn oproep had doorgestuurd aan zijn eigen bestand van Reve-connecties. Het is mooi om te zien hoe het Reve-netwerk nu opeens boven water komt. Allerlei namen, die in dit circuit niet onbekend zijn, bevinden zich onder de inschrijvers.
Ik kreeg zelfs een mailtje van Guus van Bladel uit Maleisië. Hij heeft Reve heel goed gekend in zijn Weerter periode. Guus van Bladel is inmiddels 83 jaar en nog goed ter been heb ik begrepen. Hij emigreerde in 1977 naar Singapore vanwege zijn gezondheidstoestand, zo meldt Nop Maas in zijn biografie. Daar hield Van Bladel zich onder meer bezig met het begeleiden van Nederlanders die wegens drugsgebruik veroordeeld waren. In die hoedanigheid kreeg hij in 1994 nog landelijke bekendheid door zijn betrokkenheid als begeleider van de ter dood veroordeelde Nederlander Johannes van Damme. Ik kan me nog herinneren dat ik na mijn lezing in het OBA, in december 2010, hierover nog even met Bert Boelaars heb gesproken. Bert Boelaars is de auteur van het boek Koninklijke Jaren, de Weerter periode van Gerard Reve (2002). Ook Egbert Tellegen was daarbij. Tellegen, die een boek heeft geschreven over drugs, Het utopisme van de drugsbestrijding (2008), kon zich nog heel wat details van die zaak herinneren,.
Van Bladel uitte gisteren tegenover mij andermaal zijn verontwaardiging over de wijze waarop Nop Maas hem heeft ‘behandeld’ in zijn Reve-biografie. Eerder al deed hij hierover zijn beklag in een interview met Bert Boelaars op de site Nader tot Reve met de veelzeggende kop: GUUS VAN BLADEL VERBOLGEN OVER REVE-BIOGRAFIE. Bert Boelaars stuurde mij gisteren een uitgebreide mail met informatie over de wijze waarop Guus van Bladel – destijds een fervente Maria-vereerder – Reve op het spoor van Lourdes heeft gezet en ook zijn eerste Lourdes-bedevaart met de auto heeft georganiseerd. Dat was 1972, in mei, de Mariamaand. Ook in het boek over Boelaars is hierover een en ander te vinden. Helaas had Guus van Bladel geen foto van ‘Reve bij de grot van Lourdes’. Dat was mooi geweest voor de cover. Wonderlijk genoeg is zo’n foto nergens te vinden. Wel van Reve bij een kopie van de Lourdesgrot, maar die zijn er zoveel in de wereld.
Ik vrees dat Nop Maas zelf nooit in Lourdes is geweest. Je moet daar echt geweest zijn, om het te kunnen begrijpen. Ik ben er in mijn leven vier keer geweest. Vorig jaar nog in mei, de Mariamaand. Meer uit nostalgie dan uit religieuze overtuiging. Want in wezen heb ik het geloof verloren. Ik geloof in de natuur, die is al mooi genoeg. Maar toch blijft er nog altijd diep in mijzelf iets knagen, een verlangen naar iets hogers, het bovennatuurlijke. Ik ben een komediant, maar ik geloof in het spel dat ik speel. Een spel dat echt is. Dat is Lourdes. Dat is Reve. Het is een krankzinnig circus daar in Lourdes. Als je dat niet snapt, dan snap je ook niets van Reve. Ik denk dat Nop Maas wat dat betreft inderdaad een bord voor zijn kop heeft. Het mooiste Lourdes-citaat van Reve trof ik aan in een brief aan Jan en Len Groothuyse:
‘Had ik maar iets gemankeerd, dan was ik nu genezen. Je moet die mensenkermis echt eens zien. Als dit niet helpt, helpt niets. Ik word besprongen door afschuw, maar vind het tenslotte allemaal toch erg goed & mooi, hoe zal ik het zeggen.’
Tja, daar is alles mee gezegd. Het is niet te verwoorden. Dat had Reve heel goed door. Overigens is het niet de bedoeling dat ik in mijn boek Nop Maas op allerlei onjuistheden of omissies zal gaan betrappen. Het is meer een beschouwend verhaal geworden over de context van de jaren zestig, met zijn grote veranderingen in cultuur, kerk en theologie, de provobeweging en uiteindelijk de snelle secularisatie. Reve was in feite een spookrijder in dit proces, want hij reed dwars tegen de verkeersstroom in. In die zin was hij ook een provo, maar dan op zijn eigen manier. Een provo die ook heel goed publiciteit kon maken.
Nop Maas vindt zelf ook dat hij deze context te weinig heeft belicht. Dat wil zeggen: het paste niet in zijn concept om dat te doen. Zijn biografie is vooral een relaas van feiten dat nog aangevuld moet worden met meer inhoudelijke vervolgstudies over de maatschappelijke en culturele context van het leven en werk van Reve. Dat zei Nop Maas ook met zoveel woorden bij zijn laatste boekpresentatie bij boekhandel Van de Velde in Leeuwarden (zie hier), waar hij het selecte gezelschap aanwezigen liet weten dat het hoog tijd wordt dat mijn boek over Reve nu eindelijk eens verschijnt.
Wie ben ik om het daar niet mee eens te zijn. Op naar de 200!