Lourdeswater, chemie of geloof?
‘Ik heb gisteren weer dingen gelezen die me eigenlijk voor de zoveelste keer van de sokken bliezen. Een paar details. Als je haar grijs wordt is dat geen kwestie van verlies van pigment in je haar of zo. Het is het verminderen van een enzym X die normaal gesproken L water afbreekt. De vraag is nu of er bepaalde voeding bestaat die dat enzym weer aan kunnen vullen. In dat geval zou je haar dus weer de oorspronkelijke kleur aanmaken. Hier moet ik nog verder onderzoek naar doen. L water is de enige stof die je huid weer kan maken als van een baby. Totale verjongingskuur dus. L water is de trigger voor vitaminen en anti-oxidanten. Zonder L water doen vitaminen niks. Je lichaam maakt het overigens zelf aan, maar als je ouder wordt minder. Alles is duaal he? L water staat BOVEN anti-biotica. In wezen zouden ALLE anti-biotica overbodig zijn. Het werkt veel beter en natuurzuiver zonder bijwerkingen.
En dus in plofkippen, MELK (!), vlees, alle consumptiedieren. Je kunt wel nagaan dat dit een soort van revolutie zou betekenen. Die revolutie komt niet, want de financieele belangen zijn immens. Patenten. Omdat anti-biotica niet natuurlijk is wordt er resistentie opgebouwd. Je mag je derhalve afvragen wat de ‘hidden costs’ zijn van het eten of drinken (melk bijv.) van dierlijk voedsel. Kan dit anders? Ja.Ik heb een pharmaceutisch bedrijf 2.0 gevonden die ‘dingen goed willen doen’. Sinds 2009 actief in Californië. Nu nog niet zo groot, maar wie weet. Nederland wordt ook een beetje wakker. Weliswaar zitten ze er nog behoorlijk naast, maar ze gaan de goede kant op. Qua nazorg kankerpatiënten. Maar goed. Vraag je maar eens af waarom Lance Armstrong nooit meer kanker kreeg en 7 keer de tour won. Welke kankerpatiënt kan dit ook zeggen?’
Aldus Wiersma in en reactie op mijn blog If there is something van 18 maart j.l. Ik heb het al eens vaker gezegd, Lourdeswater is geen kwestie van chemie maar van geloof. Wat te denken van het verhaal van Marie Rocher da is opgetekend in de negentiende eeuw. Zij ging naar de bron en dronk achttien glazen Lourdeswater, terwijl zij de achttien verschijningen van Bernadette aanriep. Prompt werd ze genezen van al haar kwalen. Achteraf beweerde zij bij hoog en bij laag dat deze genezing direct verband hield met het getal achttien. Veel genezingen door toedoen van het Lourdeswater gingen gepaard met – of beter gezegd werden veroorzaakt door – een plotselinge emotie vanuit een zeer krachtig geloof, een sterke verbeeldingskracht of een staat van diepe religieuze vervoering. Kortom, de psychologische modus van de Lourdes-ganger was bepalend voor de genezing en niet de chemische samenstelling van het Lourdeswater.
Wel is het zo dat er wonderlijke verschijnselen optraden. Zo werden alle patiënten, ook degenen met akelige open wonden vol etter en pus, gewassen in hetzelfde water van de bron, zonder dat dit ooit tot infecties bij anderen heeft geleid. Al in de negentiende eeuw vochten hygiënisten voor schone watervoorzieningen, maar de kerkelijke autoriteiten in Lourdes lapten dit aan hun laars. Door de pasteuriaanse revolutie aan het eind van de negentiende eeuw kregen de hygiënisten het gelijk aan hun kant in hun strijd tegen de microben, maar het Lourdeswater onttrok zich aan alle wetten van medische wetenschap. Het was vooral een kwestie van autosuggestie, een fenomeen dat juist in de negentiende eeuw volop in de belangstelling kwam te staan. Hypnotiseurs openden hun genezingspraktijken, zo ook Hyppolyte Bernheim (1840-1919), die vasthield aan zijn credo: ‘suggestie doodt geen microben, neutraliseert geen tumoren, geneest de ronde maagzweer niet.’
Toch erkende Bernheim de kracht van het religieuze geloof, die hij ‘de sterkste van alle suggesties’ noemde: ‘Het geloof verplaatst bergen, het geloof verricht wonderen omdat het blind is, omdat het niet redeneert, omdat het de beheersing onderdrukt en zich onmiddellijk aan de verbeelding oplegt, zonder nuancerende bijgedachten.’ Belangrijk was ook dat iedere pelgrim in Lourdes het Marialied in zijn eigen taak en dialect kon zingen, want dat bevorderde de genezing, in casu: de autosuggestie. De bedevaartganger moest zich volledig overgeven en daarmee de volledige verwezenlijking van het ‘zelf’ zien te bereiken. In Lourdes kon dit paradoxaal genoeg alleen tot stand komen door een volledige zelfverloochening die mogelijk werd gemaakt door een verbeelde relatie net de Moeder van God. Kortom, het geloof genas en niet het water. Het Lourdeswater was slechts een katalysator in een psychisch proces van autosuggestie en geloofsexaltatie. Het was een psychofysiologisch mechanisme, meer wellicht dan autosuggestie alleen, maar beslist geen bovennatuurlijk fenomeen, oor zover je in dit soort zaken van ‘natuur’ of ‘bovennatuur’ kunt spreken.
Ik ontleen deze informatie aan het boek Lourdes, geschiedenis van en religieus fenomeen (1999) . Daarin werpt Ruth Harris een nieuw licht op de wonderbaarlijke genezingen in Lourdes. Tegenwoordig worden dat soort genezingen vrij algemeen als een vorm van bijgeloof beschouwd, thuis horend tussen huilende Madonnabeelden en andere hysterische uitwassen van volksgeloof. Maar in de negentiende eeuw lag dat anders. De genezingen van Lourdes werden serieus genomen ook door een deel van de medische wetenschap. Sterker nog, het ontstaan van het fenomeen Lourdes was een reactie op het overtrokken zelfvertrouwen van het negentiende-eeuwse positivisme en materialisme. ‘Ohne Phosphor keine Gedanken,’ zo luidde de materialistische mantra, maar haaks daarop stond het besef dat materie en geest meer onderlinge verbanden hadden dan het verstand kon bevroeden.
Het mesmerisme had al rond 1800 onverklaarbare verbanden tussen lichaam en geest aan het licht gebracht. Maar de groeiende kloof tussen natuurwetenschap en geesteswetenschap was het drama dat zich juist in de negentiende eeuw voltrok. Dat leidde overigens niet tot een verwerping van het bovennatuurlijke. Integendeel, het ontstaan van de psychoanalyse rond 1900 was schatplichtig aan de fascinatie voor de vroeg moderne vormen van religieuze extase en alles wat daarmee in het lichaam zelf gepaard kon gaan. Jung bijvoorbeeld nam het spiritisme aanvankelijk zeer serieus. Er werd rond 1900 heel wat gespeculeerd over het rijk van de geest dat het lichaam kan transformeren en dus ook genezen. De transformatie van het zelf door toedoen van het bovennatuurlijke, dat was iets wat men niet begreep, maar waar men wel belang aan hechtte. Patiënten kunnen zichzelf in de omgeving van bedevaartgangers omvormen tot een nieuwe identiteit, een nieuwe persoonlijkheid, een proces dat ingrijpende veranderingen in het lichaam teweeg kan brengen. Zelfs verlammingen kunnen op deze wijze worden doorbroken. Gezwellen kunnen verschrompelen. Een zieke verandert plotseling van een passief object van medische aandacht in een lijdende, maar intens levende mens die verlossing zoekt. Het lijden heeft ook een positieve waarde. Dat is de verborgen en vaak vergeten boodschap van Lourdes.
In de negentiende eeuw geloofde men vaak in een onbekende, spirituele kracht of een ‘vitaal fluïdum’ dat het lichaam beheerst. Gebedsgenezing is geen relict uit het pre-wetenschappelijke tijdperk. Integendeel, het is een fenomeen dat de moderne geneeskunde voor een deel heeft voortgebracht. Een plotselinge religieuze emotie, die gepaard gaat met een diep geloof in God en een grote verbeeldingskracht kan niet alleen een staat van religieuze extase teweegbrengen, maar ook het plotselinge verdwijnen van allerlei hardnekkige vormen van hysterie of andere psychische storingen en ontsporingen. Het kan zelfs daadwerkelijke veranderingen in het lichaam teweeg brengen. Dat is een vaak veronachtzaamd hoofdstuk uit de geschiedenis van de medische wetenschap. Lourdes is niet alleen een religieus heiligdom met een genezende bron, die een heidense voorgeschiedenis kent, maar ook een collectief ervaren krachtbron van spirituele lichaamsbeleving. Het katholicisme heeft aan het lichaam altijd grote waarde gehecht. Niet voor niets zal de opstanding na het Laatste Oordeel plaatsvinden in een hernieuwd lichaam.
Lourdes is veruit de grootste katholieke bedevaartplaats in Frankrijk. In 1858 verklaarde Bernadette Soubirous, toen een 14-jarig meisje, tussen 11 februari en 16 juli haar achttien verschijningen te hebben gezien van de Heilige Maagd Maria. Vier jaar tevoren had paus Pius IX in Rome het dogma van de onbevlekte ontvangenis van Maria afgekondigd, wat inhield dat de Moeder van God vrij van zonde, zelfs van de erfzonde was, toen zij de Zoon van God ontving en ter wereld bracht. Die gebeurtenis leidde in Europa tot een ware explosie van Mariaverering. Talloze verschijningen volgden overal, maar vooral in Frankrijk. Lourdes werd uiteindelijk de meest bekende plaats waar het wonder geschiedde. De bezoekers van de Pyreneeën zochten het verhevene van het landschap en het exotische van de bevolking, wat juist in deze onherbergzame uithoek van Europa nog volop te vinden was.
De Pyreneeën kenden een reeks van middeleeuwse Maria-plaatsen en waren van oudsher bekend als een domein van feeën, trollen en kobolden die woonden in struiken, bronnen en grotten. Harris spreekt over de feminisering van de religie en de opbloei van sentimentele vroomheid. Zij wijst op nieuwe riten en rituelen waarin de vrouw centraal stond. Het was een doelbewuste reactie op het masculiene proces van secularisatie dat al in de negentiende eeuw op gang kwam. Maar het heiligdom van Lourdes werd ook een medisch kuuroord, een centrum van sociale cohesie en nieuwerwetse lichaamsbeleving, een voorbode zelfs van een nieuw bewustzijn van lichamelijkheid.
Emile Zola had zijn zijn kritische boek over Lourdes (1894) vooral gewezen op de achterlijke hysterie van de massa en de uitwassen van de autosuggestie, maar dat was volgens Harris niet het hele verhaal. Zij ziet in Lourdes een nieuwe historische mogelijkheid tot zelfontwikkeling van het individu en het verkrijgen van een eigen katholieke identiteit. Het medisch positivisme stuitte op haar uiterste grenzen. Eeuwenlang hadden de protestanten de draak gestoken met het bestaan wonderen. Maar de katholieken emancipeerden overal in Europa, tegen de verdrukking in van ratio en moderniteit. Zo werd in Nederland de processie – binnen de beperkingen van het processieverbod – een demonstratie van een hernieuwd rooms zelfbewustzijn.
Het ontstaan van Lourdes als bedevaartplaats vormde in feite een religieuze vervulling van een veel dieper liggend verlangen van de bourgeoisie. Het was het verlangen naar een verloren gewaande betovering. Bernadette Soubirous was de onschuld ten top die alleen in een verlaten bergdorp van de Pyreneeën direct toegang tot het bovennatuurlijke kon krijgen. De verschijning van Maria was dan ook tevens een oerkracht van de aarde. De zuiverheid van de natuur werd gezien als een heilig tegengif tegen het materialisme van de moderne tijd. En naarmate de secularisering van de wereld verder om zich heen greep, werd de helende werking van de natuur steeds meer verzelfstandigd tot een onaantastbare waarde om tenslotte te eindigen als een eigentijdse mythe van de moderniteit.
Ook de pracht en praal van het Rijke Roomse Leven zijn in de negentiende eeuw ontstaan, tegen de verdrukking in van wetenschap en positivisme. De overlevingsdrang van een bedreigde geloofsgemeenschap leidde tot een hang naar traditie en een herstel van collectieve rituelen. De ideale samenleving werd in een ver verleden gezocht, in de tijd van organieke verbanden en spirituele samenhang. Het bovennatuurlijke werd ingezet als medicijn tegen de ontheiliging van de wereld. Kortom, een wondermiddel bij uitstek. Het spectaculaire succes van Lourdes was niet alleen gebaseerd op een goed geregisseerde mythe van onschuld, maar vooral op een maatschappelijke constructie die een genezende uitwerking had op de trauma’s van de vooruitgang. Lourdes was het Roomse Mekka, maar ook een bron van het mededogen. Het gaf een bovennatuurlijke troost in een onttoverde wereld.