Friese paarden op de San Marco ?

Er is iets tussen Friesland en Venetië, een soort magische band die diep in het verleden moet zijn ontstaan. Zoiets heb ik altijd vermoed. Evenals Friesland, lijkt Venetië niet echt te bestaan. Het is een constructie van de verbeelding. Een luchtzak in de tijd. Een openluchtmuseum van het verleden dat de werkelijkheid tart in het heden. Het verleden van Venetië is opnieuw uitgevonden, toen het op het punt stond te verdwijnen. Venetië is al eeuwen oud, maar ons beeld van deze stad formeerde zich pas in de tijd van de Romantiek. Dit stereotype beeld zit de ervaring van de stad nog altijd in de weg. Wie het echte Venetië wil zien, moet er in de winter naar toe gaan, of uiterlijk in de maand april, als de lucht er mistig en dampig is, de temperatuur nog kil, het plaveisel nat en de geluiden hol en spookachtig. De stad biedt dan het decor van de naderende dood, terwijl juist het voorjaar in aantocht is. Venetië is de metafoor bij uitstek van een leven dat al gestorven is en eeuwig wacht op een moment van wedergeboorte.

Deze karakteristiek van Venetië is sterk gekleurd door mijn eerste indrukken die ik opdeed in april 1972. Ik was toen op excursie samen met een tiental medestudenten onder leiding van Hessel Miedema en Bert Meier. We hebben toen in drie weken tijd de hele stad van onder tot boven doorgeploegd. Iedereen moest vooraf een referaat houden en ter plekke toelichting geven. Ik had de San Marco gekozen en wist daar destijds dus alles van. Ik had me grondig verdiept in de bouwgeschiedenis en zo stuitte ik op het wonderlijke verhaal van de vier bronzen paarden die sinds eeuwen boven op de San Marco staan. Of beter gezegd hebben gestaan, want in 1984 werden ze vervangen door replica’s vanwege de luchtvervuiling. Ik wilde alles van die paarden weten. Dagenlang heb ik me opgesloten in de bibliotheek van het Kunsthistorisch Instituut aan het Museumplein om het mysterie van de herkomst van deze paarden te ontrafelen. Gisteren heb ik nog gezocht naar mijn aantekeningen van destijds, maar helaas heb ik die niet bewaard.

Eén ding weet ik zeker. Bij alles wat ik destijds over deze bronzen paarden te weten ben gekomen was niets maar dan ook niets wat naar Friesland verwees. Wie schetst mijn verbazing toen ik gisteren een wonderlijke passage las in Inferno, het nieuwe boek van Dan Brown, u weet wel de auteur van De Da Vinci Code. Inferno speelt zich voornamelijk af in Florence en bevat veel verwijzingen naar de Divina Comedia van Dante. Maar ook Venetië komt ter sprake. Dan Brown beweert dat de paarden van de San Marco Friese paarden zijn. Letterlijk schrijft hij het volgende (op pagina 321):

‘De schoonheid van de paarden had zo’n indruk gemaakt op Langdon 
dat hij ze thuis op internet had opgezocht. Hij las daar dat het ras favoriet was geweest bij middeleeuwse koningen, die de dieren hadden gebruikt 
als oorlogspaard, en dat het in de moderne tijd voor uitsterven was behoed. 
Hoewel hij oorspronkelijk bekendstond als Equus robustus, was de tegenwoordige naam van de Fries een huldebetoon aan hun bakermat Friesland, 
de Nederlandse provincie die ook de geboortestreek was van beroemde mensen als Mata Hari en de briljante grafische kunstenaar M.C. Escher. ‘De krachtige lijven van de vroege Friese paarden bleken de inspiratie 
te zijn geweest voor de robuuste esthetiek van de paarden van de San
Marco in Venetië. Volgens de website waren de paarden van de San Marco zo mooi dat ze ‘de meest gestolen kunstwerken in de geschiedenis’ 
waren.  Langdon had altijd gedacht dat die dubieuze eer toekwam aan het Lam 
Gods, het beroemde Gentse altaarstuk, en had snel op de website van 
ARCA gekeken om zijn theorie bevestigd te krijgen. De website van het 
genootschap voor onderzoek naar kunstmisdrijven gaf geen absolute 
rangorde, maar bood wel een korte geschiedenis van het veelbewogen bestaan van de standbeelden als doelwit van rovers en plunderaars.

De vier koperen paarden waren in de vierde eeuw gegoten door een 
onbekende Griekse beeldhouwer op het eiland Chios, waar ze stonden 
tot Theodosius II ze meenam naar Constantinopel om ze tentoon te stel
len in zijn hippodroom. Tijdens de Vierde Kruistocht werd Constantinopel geplunderd door Venetiaanse troepen en liet de heersende doge de 
vier kostbare standbeelden per schip helemaal naar Venetië brengen, wat 
vanwege hun omvang en gewicht een bijna onmogelijke opgave was. De 
paarden waren in 1254 in Venetië gearriveerd en werden daar op de ge
vel van de San Marco-basiliek geplaatst. Meer dan vijfhonderd jaar later, in 1797, veroverde Napoleon Venetië en nam hij de paarden mee. Ze werden overgebracht naar Parijs en 
tentoongesteld op de Arc de Triomphe du Carrousel. Na Napoleons nederlaag bij Waterloo en zijn verbanning werden de paarden in 1815 van 
de triomfboog getakeld en per boot teruggebracht naar Venetië, waar ze 
weer op de galerij van de San Marco-basiliek werden geïnstalleerd.’

Nu had ik laatst al eens gehoord dat Dan Brown zelf een groot bewonderaar is van Friese paarden. Ik neem dus aan dat zijn fantasie een beetje op hol is geslagen. Dat doen Friese paarden ook wel eens, en Dan Brown heeft een hele grote fantasie. Ik ben zelf ook nog eens gaan grasduinen op internet, maar nergens vond ik een link tussen de San Marco paarden en Friese paarden. Ook niet op de site van ARCA, waar de professor kunstgeschiedenis in het boek Inferno expliciet naar verwijst (zie hier). Op de site van het Friesch Paarden Stamboek is het volgende te lezen.

‘Willem de Veroveraar gebruikte in de 11e eeuw paarden die grote overeenkomsten hadden met het Friese ras. Uit deze tijd zijn meerdere afbeeldingen bekend van ridders met op Friezen lijkende paarden. Tijdens de kruistochten en later in de tachtigjarige oorlog is het zeer waarschijnlijk dat het Friese ras gekruist is met Arabische en Andalusische paarden. Het eerste schriftelijke bewijs van de naam ‘Fries paard’ is een mededeling dat de Duitse Keurvorst Johan Frederik van Saksen in 1544 op een Friese hengst naar de Rijksdag te Spiers kwam. Drie jaar later bereed hij deze hengst tijdens de slag bij Muhlberg en hij werd al in de verte herkend door keizer Karel V.’

Ook hier dus niets over Venetië of Constantinopel, of het moeten die kruisvaarders zijn geweest die het Friese paard daar hebben gebracht. Misschien zou het een goede zaak zijn om Dan Br0wn eens uit te nodigen om een lezing te komen houden in Friesland. In het Fries Museum bijvoorbeeld vlak na de opening. Dan kan hij het zelf allemaal eens komen uitleggen. In interviews over dit boek beweerde hij tot nog toe, dat de historische feiten kloppen, maar alleen de personages fictief zijn. Wat de paarden op de San Marco betreft lijkt die bewering niet te kloppen. Mocht het verhaal toch waar blijken te zijn, dan hebben wij Friezen geen Oera Linda book meer nodig om van ons eeuwige Calimero-gevoel af te komen. We hebben dan ook Goffe Jensma niet meer nodig, die een dissertatie schreef over het Oera Linda boek.

Die dissertatie van Jensma  (De gemaskerde God) had al 2001 moeten verschijnen, maar door allerlei omstandigheden gebeurde dat pas drie jaar later. Ik weet dat zo precies, omdat de redactie van De Vrije Fries, mij in 2001 vroeg om een artikel te schrijven over Utopieën en denkbeeldige werelden. Later hoorde ik dat Jensma zijn dissertatie niet op tijd klaar had gekregen en het hele idee van het themanummer in de ijskast was gezet. Mijn artikel werd dus zonder betaling geretourneerd, met een keurig briefje van….. u raadt het al: Goffe Jensma. Typisch Fries, denk je dan (zie ook mijn log WikipediA). Ik heb het al vaker gezegd: Goffe Jensma is een windvaan. Hij draait met alle winden mee.

Mythevorming is de benzine waar de historische carrousel van Friesland op draait. Eigenlijk had Dan Brown het bidbook voor ‘Leeuwarden CH 2018’ moeten schrijven, of op zijn minst de inleiding. Maar daarvoor is het nu te laat. Maar een lezing in het Fries Museum kan nog altijd. En anders wel in het Aljemint van de Fryske Akademy. Misschien schrijft Dan Brown dan ook nog eens een mooi boek, dat zich helemaal in Friesland afspeelt en waarin feit en fictie op een briljante manier zijn samengevoegd. Dat zou niet gek zijn voor de broodnodige Friesland-promotie. Zoiets zet meer zoden aan de dijk dan een paar minuten nietszeggende tv-beelden in in de serie Moordvrouw.