Op weg naar Greonterp
Gisteren was ik op de fiets op weg naar Greonterp om daar de ‘Gerard Reve herdenking’ bij te wonen die Teigetje en Woelrat – samen met Hester Witteveen en Grytsje Couperus – hier elk jaar op ‘Maria Hemelvaart’ organiseren. De straffe tegenwind en een plotselinge aanval van hooikoorts deden mij echter al bij Weidum besluiten om huiswaarts keren. Jammer, want ik had er graag bij willen zijn, al was het maar om misschien nog even de aandacht te vestigen op mijn boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering. In totaal 164 mensen hebben nu ingetekend. Er moeten nog zo’n dertig reserveringen binnenkomen, wil ik uit de kosten zijn. Toch is de uitgever al begonnen met de productie, want hij wil per se op 8 december klaar zijn voor de presentatie. Eergisteren ontving het ontwerp voor de cover. Die zit er prachtig uit. Het ontwerp is van Anipa Baitakova.
ZIE: OPROEP TOT VOORINTEKENING
Voor de zesde keer al weer werd de kleine plechtigheid in Greonterp gisteren gevierd. Het gebeuren vindt altijd plaats op het kerkhofje voor ‘Huize Het Gras’. Teigetje en Woelrat lazen fragmenten voor uit Nader Tot U en uit de vele brieven die Gerard Reve in ‘Huize Het Gras’ schreef aan Tijgetje. Hans Galema luidde zoals gewoonlijk de klok. De nazit was dit jaar wederom in café ‘de Kot’ in Westhem, dat na het onverwachte overlijden van Rudolf Tolsma – befaamd om zijn gehaktballen – enige tijd geleden weer geopend is en nu wordt voortgezet door mevrouw Lieke Bömer uit Amsterdam. Dit jaar dus geen live-verslag van mijn hand. In plaats daarvan volgt hieronder een herhaling van het verhaal, dat ik drie jaar geleden bij deze bijeenkomst mocht laten horen. Toen trad ook Tsjêbbe Hettinga op, die in maart j.l. overleed. Vooraf memoreerde hij toen nog even, dat Huize Het Gras ooit door Reve was gekocht van zijn oom. Het is een kleine wereld hier in Friesland.
*
‘Tussen 1849 en 1940 vroegen 3387 kardinalen, patriarchen, aartsbisschoppen en bisschoppen om de afkondiging van het dogma van de Maria ten hemelopneming; en tientallen internationale Mariacongressen werden gehouden om over de kwestie te discussiëren. Allen verklaarden zich voorstander. Toen paus Pius XII op het balkon van de Sint Pieter verscheen op 1 november 1950 om een menigte van bijna een miljoen mensen toe te spreken, werd zijn aankondiging dat ‘Maria … met lichaam en ziel in de hemelse glorie was opgenomen’, begroet met een denderend applaus, met vreugdetranen en luide gebeden. Het was de climax van een traditie van eeuwen, en het uitstel was alleen veroorzaakt door de afwezigheid van Bijbelse bronnen. Maar de Vaticaanse geleerden waren onder aanroeping van de Heilige Geest teruggekeerd naar hun boeken en het probleem was overwonnen.’
Deze woorden zijn ontleend aan het boek van Marina Warner Alone of all her sex dat in 1976 verscheen. Het gaat over de oorsprong en de ontwikkeling van de Mariaverering door de eeuwen heen. Gerard Reve heeft dat boek kort na verschijnen gelezen. Niemand minder dan zijn Londense vriend Perkin Walker, die hier in Greonterp wel eens logeerde, had het hem aanbevolen. Reve correspondeerde zelfs enige tijd met Marina Warner, zoals blijkt uit de brieven aan haar die zijn opgenomen in Brieven aan geschoolde arbeiders.
Het katholicisme is een geloof van tegenstrijdigheden, zo heeft Reve ooit beweerd. Als deze typering een kern van waarheid bevat, dan is zij voor alles van toepassing op de Marialogie, het compartiment van het de katholieke geloofsleer dat Reve het meeste aansprak. Ook het dogma van Maria tenhemelopneming rammelt aan alle kanten. Er is geen enkele historische bron waarop dit verhaal zich kan baseren. Zelfs in het Nieuwe Testament komt het niet voor. Volgens Marina Warner beriep Paus Pius XII bij de formulering van dit dogma zich op allerlei oude teksten, maar geen enkele daarvan was afkomstig van de apocriefe verhalen over het overlijden van de Maagd, die in de eerste eeuwen na Christus ontstaan moeten zijn.
Die eerste verhalen gaan over het graf van Maria, waaruit haar lichaam door Christus of de aartsengel Michael wordt weggenomen om bij de levensboom in de hemel met haar ziel te worden verenigd. Aan de apostelen, die vanaf de wolken toekijken, worden dan de verschrikkingen van de hel geopenbaard. De hemelvaart van de Maagd was van begin af aan intrinsiek verbonden met de afgrond van het inferno. In zijn gedicht 15 augustus 1970 lijkt Gerard Reve hiernaar te verwijzen als hij het heeft over ‘het schouwen in Haar hart, tot waar de zee van bloed zwart wordt van diepte.’ Hoe dan ook, Maria tenhemelopneming is een verhaal dat in de loop der eeuwen een eigen leven is gaan leiden, omdat gelovigen het idee niet konden verdragen dat het lichaam van juist die vrouw, die het symbool van de hoogste zuiverheid was, na haar dood door de maden zou worden opgevreten. Wie vrij was van de erfzonde, was ook vrij van de ultieme straf: de ontbinding van het lichaam na de dood.
In zijn essay Zelf schrijver worden verwoordde Reve het als volgt. ‘Waar Maria een geschapen wezen is, leert de Kerk ons niettemin, volgens het dogma van ruim 1 1/4 eeuw geleden, dat zij in reeds verloste en zondenvrije staat geboren is. En dus niet de doop van node heeft. Een eeuw later verkondigde de Kerk, (…) in een volgend dogma, dat Zij geen graf heeft gekend, maar aan het einde van haar leven met lichaam en ziel ten hemel is gegaan. Bij onze verbazing gebiedt de eerlijkheid ons toe te geven, dat vermits volgens de christelijke leer de Dood het gevolg is van zonde, iemand die zonder zonde geboren is de Dood niet zal kennen. Wij mogen opkijken van eerstgenoemd Mariadogma, het tweede moet onvermijdelijk uit het eerst voortvloeien. ‘
Dat lijkt een redenering waar geen speld tussen past. De katholieke dogmatiek was voor Reve een soort logica van het hart. In een brief aan Marina Warner van 7 november 1977 uitte hij niet alleen zijn bewondering voor haar boek, maar verwoordde ook kort en bondig de kern van zijn geloof. ‘Ik herken’, zo schreef hij,’alleen de grote waarheid van de Kerk als een natuurlijke, tijdloze en eeuwige waarheid van het menselijk hart, een waarheid die oneindig ouder is dan het christendom en zeker niet het exclusieve eigendom is van de katholieke kerk.’
Het is in onze tijd van secularisering en ontmythologisering bon ton geworden het kerkelijk dogma af te doen als een symbool, anders gezegd: als iets dat niet waar is, zoiets als een verzinsel, een sprookje dat mooi kan zijn en fijn om te horen, maar geen feitelijke bestaansgrond heeft in de werkelijkheid. Dit, van zijn mystieke geheim ontdane geloof is in feite de keerzijde van het onkuise geloof van de letterlijkheid, waar Reve zo vaak tegen te tekeer ging. Ook het mysterie heeft zijn eigen waarheid, want het hart kent wegen die het verstand niet kent. Dogma’s ontstonden niet zomaar. Ze kwamen voort uit het hart, dat wil zeggen: uit een groeiende behoefte in het gevoel van de gelovigen. ‘Mysterie, van Zichzelf gedragen, dat uit Zichzelf geboren wordt’, zo schreef Reve in zijn gedicht 15 augustus 1970. Anders gezegd: dogma’s zijn beelden die zich opdringen alsof ze als vanzelf ontstaan, mysterieuze beelden ook die niet zelden gestaafd werden door visioenen van mystici.
Hoe zag Maria er precies eruit? Die vraag werd aan de boerenkinderen, die in de negentiende eeuw Maria met eigen ogen hebben aanschouwd, telkens weer gesteld door kerkelijke prelaten die een onderzoek instelden. Aan Bernadette Soubirous werden reproducties getoond van schilders als Titiaan, Tintoretto en Raphael, alsof die beeltenissen een hoger waarheidsgehalte hadden dan de visioenen van een eenvoudig boerenmeisje. Geen van die begaafde schilders had volgens Bernadette de gelaatstrekken van Maria weten te treffen. ‘Wat hebben ze je toegetakeld!’, riep ze uit. De enige gelijkenis, die ze in de verte kon herkennen, was die met het plaatselijk Mariabeeld op het dorpsplein van Lourdes. Reve heeft laten weten dat hij tijdens zijn leven nooit zelf de Maagd heeft zien verschijnen. Hij had haar graag met eigen ogen willen zien, zoals hij ook zijn eigen moeder terugzag in een droom, eindelijk eens goed gekleed, met kralen om die goed pasten bij haar jurk. Maria is niet aan hem willen verschijnen, en als je alle deliria, wanen en manische toestanden in ogenschouw neemt, die tijdens zijn leven zijn brein geteisterd hebben, dan kan dit uitblijven van een verschijning met recht een Godswonder worden genoemd.
15 augustus 1970
Eens zal ik gaan
tot waar de Ongeschonden Roos voor eeuwig bloeit,
en schouwen in Haar hart, tot waar de zee van bloed
zwart wordt van diepte: Mysterie, van Zichzelf gedragen,
dat uit Zichzelf geboren wordt.(Gerard Reve)
» Katholiek in Klarendal
7 november 2014 op 22:16
[…] als Uit het rijke roomsche leven (1963), In de kou (1969) en Beminde gelovigen (1970). Mijn boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering, dat in december a.s. verschijnt, voegt zich in deze reeks […]