Gisteren stuurde Uitgeverij Aspekt mij een nieuw ontwerp voor de cover van mijn boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering. Het ziet er prachtig uit, maar ik kan helaas nog niets laten zien. Ik moest ook de definitieve flaptekst inleveren. Die luidt nu als volgt:
Dit boek is een zoektocht naar een vergeten toekomst die nooit heeft plaatsgevonden. De figuur Gerard Reve, die zich in de jaren zestig bekeerde tot het rooms-katholicisme fungeert hierbij als gids. Het werk van Reve wordt opnieuw bezien, niet alleen tegen de achtergrond van de herinneringen van de auteur aan zijn eigen katholieke verleden, maar ook in het kader van de ontwikkeling van het katholicisme na 1945.
‘Nostalgie was een van mijn drijfveren bij het schrijven van dit boek, dat wil zeggen: een reflexieve vorm van nostalgie. Maar daarnaast ook verwondering over de vraag, hoe het mogelijk was dat het katholicisme in de jaren zestig de afslag naar de mystiek heeft gemist, terwijl juist de mystiek overal elders opbloeide, niet alleen in het werk van Reve, maar ook in de jeugdcultuur en de zogeheten ‘Oosterse Renaissance’.
Huub Mous (1947) is kunsthistoricus en publicist en was in diverse functies werkzaam op het terrein van de beeldende kunst. Hij publiceerde onder meer in De Gids en Tirade. In 2011 verscheen bij Uitgeverij Candide: Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose, met als coauteurs Egbert Tellegen en Daan Muntjewerf.
Bij de voorbereiding van mijn lezing vanavond in het Stadhouderlijk Hof stuitte ik op een beeld dat typerend is voor de jaren zestig. Op 6 januari 1965 boorde Bart Huges een gaatje in zijn hoofd, om zo een verruimd bewustzijn te bereiken. Enige tijd later lichtte hij zijn actie toe in het programma Voor de vuist weg van Willem Duys. De actie werd door hem uitgevoerd met een elektrische Black en Dekker-boor.
Bart Huges was bevriend met Henk Dijkstra, mijn buurjongen destijds, en ook met een van de jongens van Wolvers, een groot katholiek gezin dat even verderop woonde in de Johannes van der Waalsstraat. Henk sloot zich kort daarop aan bij het Vreemdelingenlegioen. Van hem is nadien niets meer vernomen. Jonge mensen sloegen los van de rol of werden soms letterlijk gek in die tijd.
In no time strak er een storm op in de wereld, en om te beginnen in Amsterdam, het Magisch Centrum dat in de jaren daarop talloze jongeren vanuit de hele wereld naar zich toe zou trekken, zoals Robert Jasper Grootveld al vroeg in een visioen had voorspeld. ‘Het was alsof er een vliegende schotel was geland’, zo zou Bob Dylan het later verwoorden. Allen Ginsburg had deze tornado van razernij al in 1956 beschreven. In Howl schreef hij:
‘I saw the best minds of my generation destroyed by madness, starving hysterical naked, dragging themselves through the negro streets at dawn looking for an angry fix, angelheaded hipsters burning for the ancient heavenly connection to the starry dynamo in the machinery of night…’