De zaligverklaring van Reve

(Een apart onderdeel in Reve’s ontwikkelingsgeschiedenis vormt diens hang naar de kerk van Rome. Nop Maas: “ Als je ziet welke piassen in de loop der jaren door de rooms-katholieke kerk heilig zijn verklaard, dan zou Reve helemaal geen slecht figuur hebben geslagen. Als iemand een belijder van het katholicisme was in een tijd dat je je daarmee belachelijk maakte, was hij dat.”

Over de pop-kaart zegt Nop Maas: “Als je het graf van Reve zou openen, dan komt hij er volgens deze kaart goed geconserveerd uit tevoorschijn. Bij heel veel heiligen is het zo dat juist het feit dat hun lichaam niet werd verteerd geïnterpreteerd werd als een wonder.”

Eric Coolen: “Dus eigenlijk geven we met deze pop-up de voorzet voor de zaligverklaring? Misschien moeten we aan bisschop Punt van Haarlem ook het eerste exemplaar uitreiken.”

Reve en de dood, Uitgeverij MatchBoox: 4,95  Euro

(Haarlems Dagblad, 29 0ktober 2013)

noperhd 001b

(voor vergroting: klik op het plaatje)

ZIE OOK WEBSITE VAN ERIC COOLEN:  REVE EN DE DOOD

‘Als je ziet welke piassen in de loop der jaren door de rooms-katholieke kerk heilig zijn verklaard, dan zou Reve helemaal geen slecht figuur hebben geslagen.” Nop Maas mag dan wat gekscherend doen over een mogelijke zaligverklaring van Reve, als hij zich iets meer in het katholicisme had verdiept, dan had hij kunnen weten dat het inderdaad niet zo’n gekke gedachte was om het pop-up-book Reve en de dood aan Bisschop Punt aan te bieden. De presentatie van het boekje vindt nu plaats op 14 december a.s. in het Reve-museum in het OBA, bij de opening van de tentoonstelling Gerard Reve en de dood, aansluitend op mijn lezing over mijn boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering.

Waarom is die gedachte aan Bisschop Punt zo gek nog niet? Nog in 2002 erkende deze bisschop de bovennatuurlijke oorsprong van de Mariaverschijningen aan Ida Peerdeman in Amsterdam. Sindsdien pleitte deze bisschop al diverse malen voor het afkondigen van het (reviaanse) vijfde Mariadogma: de erkenning van Maria als medeverlosseres. In mijn boek Modernisme in Lourdes ga ik daar uitgebreid op in, evenals het feit dat Nop Maas dit gebeuren in zijn Reve-biografie onvermeld laat, terwijl Reve expliciet heeft gewezen op de Vrouwe van alle volkeren, toen hij in 1969 vanwege de PC Hooftprijs geëerd werd in de Allerheiligste Hart Kerk.

Die wonderbaarlijke Mariaverschijningen in Amsterdam vonden plaats  in de Rivierenbuurt, op een steenworp afstand van de Jozef Israëlskade, waar het huis van De Avonden (1947) zich bevond. Daar zou Maria van 1945 tot 1959 zesenvijftig keer zijn verschenen aan de Amsterdamse kantoormedewerkster Ida Peerdeman (1905-1996). Aanvankelijk werd er niet veel aandacht besteed aan haar uitzonderlijke ervaringen. Ida Peerdeman was een wonderlijke vrouw, die al in haar jeugd geplaagd werd door allerlei paranormale verschijnselen en demonische krachten. Men dacht aan boze geesten of bezetenheid door de duivel. Er werden door haar biechtvader zelfs exorcistische rituelen uitgevoerd. De verschijningen vonden plaats in de Thomaskerk in de Rijnstraat, maar ook bij Ida Peerdeman thuis in de Uiterwaardenstraat.

De laatste verschijning was op 31 mei 1959. Op 11 september van datzelfde jaar overleed de moeder van Gerard Reve. Achteraf bezien vormen de verschijningen in Amsterdam het sluitstuk van een lange reeks van Mariaverschijningen die in het begin van de negentiende eeuw een aanvang namen. Robert Lemm bespreekt ze allemaal in zijn boek De Vrouwe van alle volkeren. Amsterdamse verschijningen van bovennatuurlijke oorsprong (2003). Evenals bisschop Punt is ook Lemm van mening dat deze verschijningen inderdaad van bovennatuurlijke oorsprong zijn geweest. Hij verzet zich fel tegen het katholieke modernisme dat de Maria-cultus op de schroothoop van de geschiedenis wilde gooien. Het katholicisme zou al in negentiende de greep zijn geraakt van het filosofisch idealisme van Immanuel Kant en zijn navolgers en daardoor de oorsprong van de religie steeds meer binnen de menselijk geest hebben gelegd. Zelfs paus Benedictus XVI was volgens Lemm met deze moderne denkbarrière behept.

Verder is het zo dat heiligen in de laatste eeuwen steeds kinderlijker en wonderbaarlijker zijn geworden. Sinds de Verlichting is er geen oog meer voor spirituele irrationaliteit, het magische, het wonderbaarlijke. Hoe meer rationaliteit, hoe extremere vormen de heiligheid aanneemt. Dat is een proces van inflatie. (zie mijn blog: De inflatie van de heiligheid). Heiligen begonnen wonderlijke fenomenen te vertonen zoals de stigmata (de wonden van Christus) en ‘levatie-verschijnselen’ (het vliegen door de lucht) . Madonnabeelden gingen zelfs bloeden uit hun ogen. In de tijd van de Romantiek werd geprobeerd het tij te keren. Zo kwam in de negentiende eeuw een opleving van Mariaverschijningen die tegelijk op liep met de start van het Rijke Roomse Leven.

Deze anti-moderne heiligheid is inmiddels al weer achter de horizon verdwenen. De jaren zestig hebben de magische vormen van heiligheid weggevaagd. In zijn boek Titus Brandsma, De man Gods uit Bolsward, over heiligenverering vroeger en nu (1998) beweert Henk van Os dat Titus Brandsma ‘een moderne heilige’ was, omdat hij geen middeleeuwse extremiteiten nodig had om zijn heiligheid te bewijzen. Zo kreeg hij stigmata of verschijningen. Hij is ook nooit vliegend boven de torens van Bolsward gesignaleerd. Al ging in 1940 het gerucht rond dat Theresia van Lisieux aan hem verschenen zou zijn. Toen Titus dat hoorde moest hij lachen. Overigens eindigde hij wel als martelaar en dat is voor een heilige nu juist weer heel ouderwets.

Wat is dat eigenlijk, een moderne heilige? Bestaan er wel moderne heiligen? Is heiligheid nog denkbaar zonder het wonderbaarlijke? Moeder Teresa zou je een ‘moderne heilige’ kunnen noemen, maar zij heeft toch ook weer zeer middeleeuwse trekjes. Misschien zijn de moderne heiligen wel onzichtbaar. Je hoort ze niet. Ze vliegen niet. Ze doen geen wonderen, maar ze zijn wel onder ons. Het wonderbaarlijke is heel gewoon geworden. Misschien is dat wel de laatste fase in het proces dat Henk van Os ‘de inflatie van de heiligheid’ heeft genoemd.

Heilig is of wordt natuurlijk niet het Madonnabeeld zelf, maar degene die de Madonna ziet wenen. Overigens had Titus Brandsma zelf een bijzondere belangstelling voor dit soort fenomenen. Zo sprak hij persoonlijk met Therese Neumann die een bijzondere, spirituele  relatie had met Theresia van Lisieux. Ze was blind en kreupel, maar toen Theresia van Lisieux in 1923 zalig werd verklaard, kon ze opeens weer zien. Twee jaar later, toen Theresia van Lisueux heilig werd verklaard, kon Therese Neumann opeens weer lopen. Ze kon zelf ook tranen van bloed wenen. Ook vermeldt Ton Crijnen, de biograaf van Titus Brandsma, het wonderlijke geval van Elisabeth Kolb, die door haar psychiater onder hypnose stigmata kon laten verschijnen. Deze stigmata konden onder hypnose ook weer op bevel verdwijnen. Titus Brandsma interesseerde zich vooral voor de mystieke, inwendige kant van de zaak. Wat zijn de mentale condities die dit soort verschijnselen mogelijk maken.

Slide1

En dat nog een ander Rooms fenomeen waar Nop Maas op wijst in het interview in het Haarlems Dagblad: het in tact blijven van het lijk als sprake is van heiligheid. Jaren geleden zag ik een merkwaardige documentaire op National Geographic: Sleeping beauties; the incorrupt. Het ging over dit raadselachtige fenomeen dat de lijken van sommige heiligen niet vergaan. Ze zijn ooit ongeschonden opgegraven en in glazen sarcofagen in allerlei kerken in Europa uitgestald. Sommigen zijn al eeuwen oud, anderen van meer recente datum. De meeste beroemde is natuurlijk Bernadette Soubirous (1844-1879), wier lichaam ruim een eeuw na haar dood nog in goede staat verkeert. Ze staat sinds tijden op nummer 1 in de ‘Top 10 of Incorrupt Corpses.’ Haar lelieblanke gelaat is nog altijd in Nevers te bewonderen. Ze ligt daar als Sneeuwwitje die wacht om ooit door een prins te worden wakker gekust. Ik ben er vorig jaar nog geweest, op weg naar Lourdes.

Wetenschappers hebben gezocht naar verklaringen. Zo is er natuurlijk de techniek van het balsemen, waar men in de negentiende eeuw zeer bedreven in raakte. Het bloed wordt dan uit het lijk weggepompt en vervangen door een balsemvloeistof die het hele lichaam conserveert. Het balsemen laat het spoor na van een incisie in de hals. Maar er zijn ook andere verklaringen mogelijk, zoals ‘natuurlijke mummificatie’ door uitzonderlijke klimatologische of geologische omstandigheden (het Wiuwert-fenomeen). Het lijk droogt dan op een natuurlijke wijze geheel uit en zal hooguit wat gaan verschrompelen. En derde verklaring is het fenomeen van ‘verzeping’. In dat geval zetten de natuurlijke lichaamsvetten zich spontaan om in een soort zeep en krijgt het lijk een ‘was-achtig’ aanzien.

Het lijk van Bernadette is veruit het meest spectaculair, omdat het geheel ongeschonden lijkt. Volgens de overlevering is hier niet sprake geweest van balsemen, wat haast niet voor te stellen is, maar er schijnen bewijzen te zijn. ‘Verzeping’ is dus de meest plausibele oorzaak, wat ook het ‘was-achtig’ karakter van het gezicht verklaart. “Poupée de cire’, zo heb ik Bernadette genoemd in mijn verhaal Het was in Nevers. Hoewel de documentaire over ‘de onvergankelijken’ op wetenschappelijk onderzoek was gebaseerd, bleef één vraag onbesproken. Hoe is het te verklaren dat het vaak de lijken van heiligen zijn die spontaan gaan verzepen?

De macabere fascinatie voor de erotiek van een dood vrouwenlichaam is eigen aan de negentiende eeuw. Niet alleen in de literatuur komt die fascinatie tot uiting, maar ook in de medische wetenschap. Het medisch onderwijs maakte in toenemende mate gebruik van anatomische demonstraties aan de hand van lijkschouwingen op vrouwenlichamen. Het vrouwenlichaam was in die tijd een ‘duister continent’ beladen met allerlei mystieke en necrofiele connotaties. Dit blijkt onder meer uit de wasmodellen die in de negentiende eeuw voor didactische doeleinden werden vervaardigd. Deze zijn vaak uitgesproken erotisch en met sieraden opgesmukt  De overeenkomst tussen het ‘verzeepte’ (of gemummificeerde) lichaam van Bernadette en dit soort medische modellen kan geen toeval zijn. Beide wijzen op een necrofiele onderstroom die in de Romantiek aanwezig was.

Tegenwoordig worden de wonderbaarlijke genezingen in Lourdes vrij algemeen als een vorm van bijgeloof beschouwd, thuis horend tussen huilende Madonnabeelden en andere hysterische uitwassen van volksgeloof. Maar in de negentiende eeuw lag dat anders. De genezingen van Lourdes werden serieus genomen ook door een deel van de medische wetenschap. Sterker nog, het ontstaan van het fenomeen Lourdes was een reactie op het overtrokken zelfvertrouwen van het negentiende eeuwse positivisme en materialisme. ‘Ohne Kohlstoff keine Gedanken,’ zo luidde de materialistische mantra, maar haaks daarop stond het besef dat materie en geest meer onderlinge verbanden hadden dan het verstand kon bevroeden.

Het mesmerisme had al rond 1800 onverklaarbare verbanden tussen lichaam en geest aan het licht gebracht. Maar de groeiende kloof tussen natuurwetenschap en geesteswetenschap was het drama dat zich juist in de negentiende eeuw voltrok. Dat leidde overigens niet tot een verwerping van het bovennatuurlijke. Integendeel, het ontstaan van de psychoanalyse rond 1900 was schatplichtig aan de fascinatie voor de vroeg moderne vormen van religieuze extase en alles wat daarmee in het lichaam zelf gepaard kon gaan. Jung bijvoorbeeld nam het spiritisme aanvankelijk zeer serieus. Er werd rond 1900 heel wat gespeculeerd over het rijk van de geest dat het lichaam kan transformeren en dus ook genezen.

De transformatie van het zelf door toedoen van het bovennatuurlijke, dat was iets wat men niet begreep, maar waar men wel belang aan hechtte. Patiënten kunnen zichzelf in de omgeving van bedevaartgangers omvormen tot een nieuwe identiteit, een nieuwe persoonlijkheid, een proces dat ingrijpende veranderingen in het lichaam teweeg kan brengen. Zelfs verlammingen kunnen op deze wijze worden doorbroken. Gezwellen kunnen verschrompelen. Een zieke verandert plotseling van een passief object van medische aandacht in een lijdende, maar intens levende mens die verlossing zoekt. Het lijden heeft ook een positieve waarde. Dat is de verborgen en vaak vergeten boodschap van Lourdes. Het is niet alleen een religieus heiligdom met een genezende bron, die een heidense voorgeschiedenis kent, maar ook een collectief ervaren krachtbron van spirituele lichaamsbeleving. Het katholicisme heeft aan het lichaam altijd grote waarde gehecht. Niet voor niets zal de opstanding na het Laatste Oordeel plaatsvinden in een hernieuwd lichaam, met een hernieuwd hart.

Onlangs las ik Het vergeten seizoen (2007) van de Vlaamse schrijver Peter Delpeut. Het gaat niet over Lourdes en ook niet over Bernadette, maar over Dora Visser (1819-1876). Zij was een tijdgenote van Bernadette Soubirous en leefde in het dorpje Olburgen aan de IJssel. Daar ligt ze ook begraven. Zij kreeg geen verschijningen van Maria, maar ontving wel de zogeheten stigmata – de wonden van Christus – nadat ze ernstig ziek was geworden na de trap van een koe in haar lies. De sfeer van het boek doet af en toe wat aan Leafdedea van Homme Earnstma denken. Ook daarin speelt Maria een rol, maar dan in een surrealistisch visioen. Het is de tijd van de opkomende industrialisatie, waarbij ook in Nederland de spoorwegen werden aangelegd. In de filosofie was een strijd gaande tussen positivisme en idealisme. Het was Kant versus Comte. Daarnaast kwam in Nederland in 1853 het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie tot stand, wat een golf van antipapisme teweeg bracht. Bovendien was het jaar 1850 voor de Rooms-katholieke Kerk ook een heilig jaar geweest, waarin door de paus het Mariadogma van de Onbevlekte Ontvangenis werd afgekondigd.

Kortom, het was het mysterie tegen de ratio en dat is ook het eigenlijke onderwerp van boek van Delpeut. Hij heeft zich niet alleen door het verhaal van Dora Visser laten inspireren, maar ook door tijdgenoten van haar zoals de Belgische Anne Louise Lateau (1850-1885) en Anna Catherina Emmerich (1774-1824) die beiden ook de stigmata vertoonden. Het knappe van het boek van Delpeut is dat hij een fenomeen, waar hij zelf niet in gelooft, toch volledig geloofwaardig weet te maken. ‘God is geen scheikunde. Jullie spotten met de zuiverste waarden van het geloof.’ Dat zegt de hoofdpersoon Lidia tegen de dokter en de pastoor, die samen het bedrog van haar stigmata willen ontmaskeren. Maar ondanks alle uiterlijkheden, waarin dit geloof is vastgelopen, gaat het drama gewoon door waar dit geloof een weerslag van is. Christus wordt zelfs opnieuw gekruisigd voor de gelovige dorpelingen die van geen twijfel willen weten.

De mogelijkheid is niet ondenkbaar dat Dora uit Oldburgen aan de IJssel een nieuwe Nederlandse Bernadette gaat worden. Lourdes aan de IJssel, als we dat nog eens mee mogen maken. Het officiële proces tot zaligverklaring van deze zieneres, dat in 2005 werd opgestart, is inmiddels zo goed als afgerond, zo meldde De Gelderlander op 23 februari j.l.: ‘Alle benodigde informatie is verzameld en in handen gegeven van de kerkelijke rechtbank. Die moet beoordelen of Dora Visser bij leven of na haar dood (in 1876) in staat was wonderen te verrichten. Daartoe is een groot aantal getuigenissen verzameld van mensen die dankzij de gaven van Dora op miraculeuze wijze genezing zouden hebben gevonden. Uiteindelijk beslist de Heilige Stoel, oftewel de Paus, over de zaligverklaring.’

Bij zo’n officieel proces tot zaligverklaring gaat men in Rome overigens niet over één nacht ijs. Lang niet alle argumenten zijn letterlijk zaligmakend. Het is een trage en uiterst intensieve procedure waarbij de advocaat van de duivel een belangrijke stem in het kapittel heeft. (Voor de letterlijk tekst van de procedure: zie hier). De zaligverklaring van Titus Brandsma in 1985 had een lange voorgeschiedenis. Meer  dan 16.000 mensen hebben destijds hun handtekening gezet in de pater Tituskapel in Nijmegen om deze zaligverklaring te ondersteunen. Reve zou dit jaar negentig jaar zijn geworden. Laten we hopen dat over 10 jaar – bij de herdenking van de 100-jarige geboortedag – zijn zaligverklaring is afgerond. De Gerben Rypma stichting zou er goed aan doen om op 8 december a.s. – bij de grote Reve-herdenking REVE RÊVE  – een handtekeningenactie te starten voor de zaligverklaring van deze grote Nederlandse mysticus. Het zou een krachtig statement zijn tegen het huidige standpunt van het Vaticaan over homoseksualiteit. Let op mijn woorden: De droom van Reve komt uit! De bidprentjes kunnen alvast naar de drukker.

Zalige Gerard, ora pro nobis

Slide1

ZIE OOK: REVE RÊVE 8 DECEMBER BLAUWHUIS

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)