Mindmapping in The Dream Society
Van de week kreeg ik een mail van Mischa Andriessen. Hij was bezig om voor Het Financieele Dagblad een artikel te schrijven over het fenomeen ‘gastcurator’ en schreef mij onder meer het volgende: ‘Aangezien u enige jaren terug een zeer treffend artikel daarover hebt geschreven, zou ik graag voor dat artikel interviewen. Ik hoop dat u daaraan mee wilt werken, het hoeft niet lang te duren en ik zou uw ‘geluid’ zeer graag in het stuk meenemen.’ Het telefonisch interview dat hieruit voortkwam duurde zowat een half uur. Na mij zouden ook nog Anna Tilroe en Hans den Hartog Jager worden geïnterviewd. Ik bevond mij dus in goed gezelschap. Het interview verschijnt over een paar weken in Het Fincancieele Dagblad.
Ik kende Mischa Andriessen niet, maar dat ligt aan mij. Op internet vond ik de volgende informatie over hem. ‘Mischa Andriessen (1970) is dichter, schrijver en recensent. Hij debuteerde in 2008 bij Uitgeverij De Bezige Bij met de gedichtenbundel Uitzien met D waarvoor hij in 2009 de C. Buddigh’-prijs kreeg toegekend. Zijn tweede bundel Huisverraad werd bekroond met de J.C. Bloem-Poëzieprijs 2013. Momenteel werkt hij aan een roman met als werktitel Rasphuis. Andriessen schrijft onder meer over beeldende kunst voor Het Financieele Dagblad en over jazz voor Trouw.’
Hoewel het niet mijn bedoeling was, kwamen wij in ons gesprek uit op de tentoonstelling ‘Horizonnen’, die gastcurator Kie Ellens voor het Fries Museum heeft samengesteld. Ik heb die tentoonstelling nu twee keer gezien, maar ik begrijp nog steeds niet wat voor een diepere bedoeling hier achter steekt. Laatst hoorde ik dat het netwerk van associatieve lijntjes en stippellijntjes dat Kie Ellens tussen de schilderijen – nog net niet óver de schilderijen – heeft laten aanbrengen een vorm is van ‘mindmapping’. ‘Een ‘mindmap’, zo lees ik op Wikipedia, ‘is een diagram opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en/of plaatjes, die zijn geordend in de vorm van een boomstructuur rond een centraal thema. Een ‘mindmap‘ wordt gebruikt om creatieve processen te ondersteunen en bij leren en onthouden. Elektronische ‘mindmaps’ kunnen daarnaast worden gebruikt bij het interactief toegankelijk maken van complexe en multimediale informatie.’
Welnu, als dat zo is, dan moet de vorm van ‘mindmappen’ die Kie Ellens bij de tentoonstelling Horizonnen heeft toegepast, wel het product van een zeer chaotische geest zijn. Volgens mij heeft hij met deze tentoonstelling het bewijs geleverd dat het fenomeen ‘gastcurator’ als modieuze tendens inmiddels zorgelijke trekken heeft aangenomen. De gastcurator is nu definitief een kunstenaar in het kwadraat geworden. Hij gedraagt zich als een goeroe wiens onnavolgbare gedachtespinsels door het museumpubliek als zoete koek worden geconsumeerd. Kunst is tegenwoordig alleen nog maar te verteren als het wordt gepresenteerd in een conceptueel kader van gebakken lucht.
Daarnaast zie je het fenomeen opkomen van de literaire kunstkenner, die zich als kunst-explicator of gastcurator mag voordoen op tv of in het museum zelf. Het museumpubliek valt tegenwoordig in katzwijm voor wat Joost Zwagerman of Nico Dijkshoorn aan moois over kunst de te zeggen hebben. Kunst is alleen nog kunst als het met zalvende woorden tot ons komt. We hoeven het niet te snappen, we mogen het niets eens snappen, maar we moeten er wel een goed gevoel bij krijgen. Het moet ons een gevoel geven dat kunst intens goed is, omdat Joost Zwagerman zegt dat het goed is. In deze maalstroom van volksverlakkerij is de gastcurator zoiets als de laatste Schepper geworden. Hij zag dat het goed was en vervolgens voegt de kunst zich in Zijn scheppingsverhaal, als een nieuwe Genesis voor de kunst.
Mischa Andriessen, die de laatste tijd een groot aantal tentoonstellingen heeft bezocht in Londen, Parijs en in andere grote musea van Europese metropolen, vertelde me nog, dat hij onlangs een grote Klee-tentoonstelling had gezien, waar de gastcurator op het geniale idee was gekomen om de schilderijen gewoon in chronologische volgorde op te hangen. Hoe kom je erop? Dat is ‘mindmappen’ in het kwadraat. De cirkel is rond. Het gezond verstand wordt nu als geniale vondst gepresenteerd. Als je het zover schopt dan ben je echt bezig om de kluit te belazeren. Eigenlijk zijn we met zijn alle bezig om slaafs mee te lopen in deze kunstwereld van dromen en illusies.
De economie draait allang niet meer op kolen en staal. Ook de zogeheten ‘vierde stand’ – de publieke dienstverlening – is ‘old stuff’. De economie van de toekomst draait op het verkopen van dromen. We leven in de tijd van The Dream Society en de kunst weerspiegelt die tendens. Alles wordt vluchtig en verhandelbaar. We naaien elkaar een oor aan, en als je daar goed in bent, dan heb je succes. Je wordt dan een icoon, een goeroe en door het grote publiek op handen gedragen. Het gaat erom de juiste droom uit te vinden waar je de ander in meetrekt. ‘Ik droom dus ik besta’, dat is de mantra waar de wereld tegenwoordig op draait. In dat spel loopt de kunst als van oudsher voorop, met de gastconservator als een nieuwe rattenvanger van Hamelen.