‘Vol vreugde prijst mijn hart de Heer! Ja, vol vreugde is mijn hart, omdat ik Uw land mag bezoeken. Zoals de aarts bisschop van Utrecht heeft opgemerkt, heeft alleen in de elf de eeuw een bisschop van Rome Nederland bezocht. Het was paus Leo IX die uit de Elzas afkomstig was. Ik denk ook aan Adrianus VI, die in Utrecht is geboren en die in het begin van de zestiende eeuw de laatste niet-Italiaanse paus is geweest tot aan de keuze van de eerste Slavische paus in oktober 1978. Deze herinneringen aan een ver verleden en heel de rijke menselijke en godsdienstige geschiedenis van Uw natie, hebben mij het verlangen gegeven eerbiedig Uw vaderlandse bodem te kussen. Mijn vereerde voorganger Paulus VI die het initiatief genomen heeft voor de apostolische reizen van de pausen in de moderne tijd, heeft vaak dit symbolische gebaar gemaakt.’
Aldus sprak Paus Johannes Paulus op zaterdag 11 mei 1985 bij zijn aankomst in Nederland op het vliegveld van Eindhoven. Het was de eerste en voorlopig ook de laatste keer dat een paus Nederland bezocht. Kardinaal Wim Eijk heeft een bezoek van paus Franciscus aan Nederland tegengehouden, zo meldde het Belgische blad De Standaard. Ook in Trouw werd dit bericht bevestigd. De reden is dat men vreest voor en gebrek aan belangstelling. In het Vaticaan is het seculiere Nederland opgegeven. Er valt geen eer meer aan te behalen. Zelfs een paus wil hier de grond niet meer komen kussen. Nog vorig jaar had Bisschop Punt bij zijn collega-bisschoppen een plan voorgelegd voor een eendaags pausbezoek aan Amsterdam. Een openbare Mis in de ArenA zou deel uitmaken van het programma, zo’n beetje in de stijl van de begrafenis van André Hazes, maar dan met een pausmobiel die langzaam rondrijdt langs de tribunes. Maar onlangs heeft kardinaal Eijk laten weten, dat de Heilige Vader en hij in goed overleg hebben besloten dat het feest niet door kan gaan.
De Nederlandse bisschoppen lijken naar buiten toe de gelederen gesloten te houden. De paus wilde zelf niet komen, zo wordt het nu voorgesteld. Maar is dat ook zo? Robert Lemm verklaarde gisteren op Facebook dat wie over de afgelopen 15 jaar de geschiedenis van bisschop Punt van Haarlem heeft gevolgd, weet dat er grote onenigheid heerst tussen de bisdommen van Haarlem en Utrecht, te beginnen met de nog altijd onopgeloste kwestie van de Vrouwe van alle Volkeren. Dat zou nu ook hebben meegespeeld. Een absurde redenering, lijkt mij. Maar je weet het maar nooit.
Hoe dan ook, door het noet doorgaan van het pausbezoek is ons een fraai spektakel door de neus geboord. Ik had het wel willen zien wat Paus Franciscus bij dit bliksembezoek aan Amsterdam nog meer op zijn programma had gehad. Een rondvaart door de grachten had best gekund, met onderweg een kleine gay-parade als tropische verrassing in Hollandse melkchocolade. Die vaartocht had uit kunnen monden in een optreden van het Concertgebouworkest samen met Armin van Buuren aan de oevers van het IJ. Dan had Paus Franciscus naar voorbeeld van Willem-Alexander zich even kunnen losmaken uit het beveiligingsprotocol om zich tussen de hossende menigte te begeven. Deze charismatische en mediagenieke ‘mensen-paus’ is voor alles te porren, lijkt mij. Je moet hem alleen de ruimte geven.
Humor is ook best aan hem besteed, dus voor een beetje satire hoeft hij ook niet te worden afgeschermd. Voorafgaande aan het pausbezoek van 1985 was ‘Popie Jopie’ een populair item uit het komische programma Pisa, van Henk Spaan en Harry Vermeegen. Eigenlijk was dat een profetische satire, want een pausbezoek zou er nu ook in werkelijkheid exact zo uitzien. Het zou een spektakel worden voor de media. Een soort Serious Request waarbij ‘het glazen huis’ vervangen is door een kogelvrije glazen stolp op wielen. Ach, de spektakelmaatschappij bestaat in Rome al tweeduizend jaar.
Bij het pausbezoek van 1985 had de NRC Gerard Reve ingehuurd als speciale verslaggever. Zijn dagelijkse bijdragen werden later gebundeld in het boekje Roomse Heisa. Ondanks de geringe publieke belangstelling en wat kleine relletjes in Utrecht verliep het pausbezoek destijds redelijk op rolletjes. Geen relletjes, maar rolletjes, dat is ook wat ze in Rome graag zien. Maar er was één uitzondering. Tijdens een bijeenkomst van missionarissen en groepen die werkzaam waren op het gebied van missie en ontwikkelingshulp week Hedwig Wasser opeens af van haar tekst die vooraf door de kerkelijke autoriteiten was goedgekeurd. Ze zei toen letterlijk het volgende:
‘Op persoonlijke titel wil ik toevoegen: Gaan wij op een geloofwaardige manier om met de bevrijdende boodschap van het Evangelie als er een opgestoken vinger gepredikt wordt in plaats van een toegestoken hand? Als er geen ruimte maar uitsluiting wordt aangezegd aan ongehuwd samenwonenden, gescheidenen, homoseksuelen, gehuwde priesters en.. vrouwen? Gaan we op een geloofwaardige manier om met het herderschap van Christus als bisschoppen boven ons tronen in plaats van met en te midden van ons op weg te zijn? De kerkelijke ontwikkelingen van de laatste tijd hebben velen van ons ertoe gedwongen uit kritische trouw en christelijke gehoorzaamheid kerkelijk ongehoorzaam te zijn. Maar wij zijn allen de kerk, een kerk geënt op de oudste christelijke gemeente, waarin liefde het hoogste gezag was, waarin mannen en vrouwen, gehuwden en ongehuwden een taak hadden, ook in het leiding geven.
Die woorden sloegen destijds in als een bom. Voor herhaling moet worden gevreesd, moeten ze in Rome hebben gedacht. ‘De katholieke kerk is dood in Nederland’. Nee, Popie Jopie komt hier nooit meer de grond kussen. ‘Nou en? Hij kan mijn kont kussen!’ zal menig ex-katholiek bij dit bericht hebben gedacht. Overigens heeft de toespraak van Hedwig Wasser ook Gerard Reve destijds aan het denken gezet. In de NRC van 14 mei 1985 deed hij nauwkeurig verslag van de gewetenswroeging die haar moedige woorden bij hem teweeg hadden gebracht.
Er volgde een ingewikkelde en onnavolgbare redenering over de tegenstrijdigheden van het katholieke geloof met zijn verschillende compartimenten van dogmatiek en Marialogie, een spagaat die ook in de katholieke seksuele moraal te herkennen zou zijn: ‘Deze is zo absurd en zo totaal ontoepasbaar dat iemand die het bij een oppervlakkige beschouwing laat gemakkelijk tot de conclusie kan komen ‘dat ze in Rome gek geworden zijn.'” Maar dat liet onverlet dat Reve het adagium van Tertullianus – credo quia absurdum – hoog in het vaandel hield. Logica en geloof waren voor hem twee totaal verschillende werelden. Hij deed afstand van de halfzachte vrijzinnigheid, ten faveure van een geloof waarin de absurditeit heilig werd verklaard. Zo schreef hij:
‘Ondanks de afleiding van de dagelijkse circustrein waarin ik mede reis, ben ik lang blijven tobben over de vraag of , mevrouw Hedwig Wasser er eergisteren bij de toespraak tot de Paus goed aan deed van haar protocollair goedgekeurde tekst :af te wijken om haar eigen mening uit te spreken. Ik vind dat ze daar goed aan gedaan heeft: Maar nu: waar gaat allemaal om? Het wezenlijke van een volwassen, volgroeide religie is dat zij iets zegt, maar iets anders bedoelt. Dat geldt zowel voor de verwoording van het geloof als voor de verwoording van de moraal die ze haar aanhangers voorhoudt. Zet men nauwkeurig gecanoniseerde en voor onfeilbaar gehouden formuleringen van de RK ‘geloofswaarheid’ naast elkaar, dan ziet men dat ze geen eenheid vormen. Er zijn vier evangeliën, die elkaar zowel in bijzaken als in hoofdzaken, zoals de Verrijzenis, tegenspreken; er worden in de RK kerk drie redacties van ons credo, gehanteerd die wat betreft het ’leven na de dood’ niet met elkaar te rijmen zijn.’
Dit is het credo quia absurdum. De paus is tegen homoseksualiteit. ‘Ik ben een homo en ik ben katholiek, dat wil zeggen: een aanhanger van een absurd geloof. Dus ik blijf katholiek….’ Er was geen speld tussen te krijgen. Het verstand is blind in het labyrint van het hart. Of, zoals Pascal ooit heeft beweerd: ‘Het hart kent wegen die het verstand niet kent.’ Dat is ook precies wat er in Nederland in de afgelopen decennia is gebeurd. Er zijn twee registers ontstaan voor het leven, twee werelden die niet meer met elkaar communiceren. Daartussenin ligt een niemandsland braak, een verweesde ruimte waarom in de politiek wordt gevochten door links en rechts. Met de populisten als eerste erfgenamen, want zij en alleen zij weten wat het spektakel is: religie in een nieuwe gedaante. We missen iets, maar weten niet eens meer wat dat gemis zou kunnen zijn.