Jos Heitmann & Modernisme in Lourdes

Jos_op_Geschwistertag_29-10-2012

Jos Heitmann is sinds jaar en dag een trouw en kritisch volger van mijn weblog. Lang niet altijd is hij het eens met wat ik schrijf, maar daarin is hij zeker niet de enige. Jos is net als ik oud-ignatiaan, iets ouder dan ik. Hij zat op het Ig van 1956 tot 1962. Ik zat op daar van 1960 tot 1967. Dat lijkt in tijd een kleine afstand, maar dat verschil is hemelsbreed als je spreekt over het proces van secularisering dat rond 1966 zijn climax bereikte. Hij nam ook later dan ik definitief afstand van het katholicisme. Ik zat in een andere golf. Toch herken ik veel in wat hij schrijft, ondanks zijn kritiek. Jos weet ook veel over het Ignatiuscollege, waarover hij op zijn eigen weblog en ook elders heeft gepubliceerd. (zie o.a. hier en hier). In een uitgebreide recensie, die ik  – met zijn toestemming – vandaag integraal publiceer, bespreekt hij mijn boek ‘Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering’. Eigenlijk is dit stuk meer dan een recensie door de autografische notities die Jos eraan toe heeft gevoegd. Er zitten veel opmerkingen in die voor mij aanleiding geven tot commentaar, maar dat zal ik nu niet doen. Normaal doe ik dat ook niet met recensies, maar nogmaals, ik zie dit als een ander soort tekst. Het is deels ook een toevoeging op de ervaringen en herinneringen die ik zelf in mijn boek heb proberen te verwoorden.

***

Het Is Zo!

De bekering van Gerard Reve naar het primitief-christelijke geloof en zijn toetreding tot de Katholieke Kerk van het antieke Rijke Roomsche Leven.

Huub Mous. (2014). Modernisme in Lourdes. Gerard Reve en de Secularisering. Soesterberg, Nederland: ASPECT.

9789461534149.img

Huub Mous

Zo is het: de heer Huub Mous, afgestudeerd kunsthistoricus en hierin beroepsmatig werkzaam, heb ik leren kennen via zijn weblog toen ik zijn belangrijke artikel aantrof over de beschrijving en teloorgang van het roomskatholieke St.-Ignatiuscollege van de paters Jezuïeten. Ik raakte uitermate geïnteresseerd en bleef het lezen in zijn blog ruim twee jaren trouw. Doch het is niet alleen het geloof waarover hij schrijft, de kunst is als te verwachten ruim in de belangstelling, zijn activiteiten in de kunstwereld vroeger en nu. De terreinen die hij bestrijkt zijn filosofisch, psychologisch en zonder de naam te noemen ook sociologisch en dit is breedsprakig. Doch altijd komt zijn schooltijd en de doorwerking daarvan weer naar boven met als voornaamste gegeven zijn psychose als leerling van de 6e Gymnasium waardoor hij in het examenjaar (1967) moest doubleren. Ook deze hoogst intieme gebeurtenis heeft hij levenslang nooit verzwegen, wat verbijstering bij de lezer of toehoorder zou opwekken ware het niet dat hij volstrekt eerlijk en vol gedetailleerdheid zijn tijd van de opname beschrijft en er met studenten als anderen altijd over gesproken heeft, vorig jaar zelfs in een boek over geschreven. Dan hebben wij hier te maken met het psychiatrische. Ook historische, met name jeugdherinneringen van Amsterdam komen aan de orde.

Zijn Reve-boek

Zodra hij aankondigde een boek over Reve te schrijven dat hem ten diepste ter harte ging, hij sprak over “mijn jongen”, spitste ik wederom mijn oren. Want Reve had nooit mijn belangstelling aangezien ik met verhalen over openlijke homosex niets van doen wilde en wil hebben. Op school waren wel klasgenoten die De Avonden in 1962 op de boekenlijst hadden geplaatst maar ik weigerde dit. We wisten al curieuzerwijs dat Boutens homo was en later Potgieter pedo maar dat was bijzaak van de geschiedenis der letterkunde. Let wel, andersgeaarden zijn er als hoeren altijd geweest maar de openlijkheid is een degeneratie van de Westerse cultuur. Ook dit standpunt is ouderwets geworden maar het is een persoonlijke keuze van mij dan ook maar anders te zijn! Een essay 1998 van mij. Ik vreesde dus een portie spattende seks voorgeschoteld te krijgen dat mijn eetlust zou kunnen bederven doch het tegendeel is waar: de achtergrond van Reve’s denken, dat is het ongetwijfeld, is wel van homoseksualiteit geprägt doch dit staat gelukkig niet op de voorgrond, seksualiteit integendeel wel. Zijn bekering, een woord dat de schrijver liever niet hanteert, is de ware hoofdmoot en dat is buitengewoon interessant.

Toen het boek in de bus viel was ik enthousiast. Mijn keuze was bewust gemaakt, ik kende Huub al van zijn artikelen en nu kon ik een Huub lezen die nog degelijker werkstuk ging afleveren dan zijn dagelijks essayistisch werk.

Mijn aanpak

Allereerst ga ik verkennen wat de inhoud al zo is, lees vluchtig per hoofdstuk wat kenmerkende alinea’s en kom na enige tijd tot de bevinding dat het zwaartepunt van het boek in de laatste twee hoofdstukken 4 en 5 ligt. Het boek helt dus naar achteren. Deze twee heb ik grondig gelezen, de voorgaande hoofdstukken derhalve vluchtig. Maar nog mooier, de spanning van het grote waarom wordt eindelijk doorbroken in de laatste zinnen. En daarover wil ik graag schrijven op basis van de ervaringen in mijn eigen leven.

Allereerst breng ik in herinnering in een mijner blogs kritiek te hebben geleverd op Huubs schrijfstijl. Ik vond zijn chronische, zo niet neurotische enumeratie van persoonsnamen en begrippen maar hinderlijk. Het deed mij denken over napraten van lemmata in een filosofisch woordenboek. Nu wil ik niet zeggen dat dit louter bladvulling is of dat een veelheid van zaken altijd wel roos schiet maar ik vond dat schrijven anders kan. Zakelijk en ordelijk, zonder troebeling der veelheid. Welnu, in dit boek is geen enkele sprake van een abundantie van personen en begrippen achter elkaar, deze worden of over de hoofdstukken verdeeld of binnen een deelhoofdstuk in een historische, vaak chronologische volgorde behandeld. Daarvoor alvast huldeblijk!

Huubs aanpak

Huubs degelijkheid blijkt uit zijn mastermind. De samenstelling der hoofdstukken en de onderverdeling waarin namen en feiten logischerwijs zijn geplaatst wekken mijn bewondering. Wat een literaire zaken moet de man overhoop hebben gehaald en zijn bureau met de onafscheidelijke Apple is toch maar zo klein voor stapels boeken en geschriften!

Andermans aanpak

Daarom denk ik aan Prof De Jong die zijn levenswerk anders dan zijn rivaal Presser samenstelde op basis van een fiche-systeem. Daarbij werden de voor zijn studie naar zijn inzicht kenmerkende passages door secretaresses volledig op fiches uitgeschreven (Presser bibliografeerde enkel zo) en na verloop van tijd op tien behangseltafels uitgespreid. Al murmelend liep de prof twee weken heen en weer om bij voortduring de fiches te rangschikken in een of niet logische dan toch leesbare sequentie. Dan heb je weer een deel of ‘n band of twee. Deze fiches zijn overigens verzegeld in de brandkast. Dat de prof opeens een opwelling kreeg een zijner secretaresses te pakken en er als Jahwes straf een inzinking van de vagina dentata aan over te houden is terzijde. Ook herinner ik mij dat Huub op zolder een archief heeft met wellicht een in de loop van 50 jaar samengestelde alfabetische en systematische catalogus. Het boek groeide dus in de matrix. Vandaar de veelheid van essays die hij kan produceren want het herproduceren op basis van zijn resumés is efficiënter dan het herlezen van het gehele boek of geschrift! Uit alles blijkt dat de porties per deelhoofdstuk doordacht zijn. Het kan ook zijn, dat zie ik misschien nog, dat een citaat of een brief in twee afzonderlijke hoofdstukken verschijnt maar dan nog is dit ordelijk en toepasselijk.

Mijn schoolverleden

Dan moet ik in mijn persoonlijk leven in de tijd teruggaan. Net als alle scholieren op het Ig van de eindexamenklas wilden wij met het geloof niets meer van doen hebben. De jarenlange dwang van de Jezuïeten werd ons teveel en het scheiden van de school werd als een bevrijding ervaren. In 1962 hebben wij nog voor de ineenstorting gezeten van het geloofsbolwerk maar Huub heeft er middenin gezeten. Nu nog reageert een veel oudere schoolgenoot met een voelbare emotie geen ene jota van het geloof aan te willen horen al hoewel een bezoek aan een architectonisch uitzonderlijk kerkgebouw als tourist moet kunnen.

Het onderricht van de H.B.S. heeft een voorgeschiedenis vanaf het ontwerp van Thorbecke. Zijn geesteskind werd hartvochtig tegengewerkt door de gereformeerde en katholieke kring aangezien men vreesde dat geestelijk te welgevormde jongemannen het geloof maar zouden kunnen schaden. Er waren wel H.B.S.-en erkend en sommige niet erkend maar de doorbraak kwam eerst in 1895. De Latijnse scholen of gymnasia werden bevolkt door telgen van aanzienlijke families van wie je geen kwaad op of tegenstand voor de kerk hoefde te verwachten. Maar de H.B.S. kon bevolkt worden met hen van – ik spreek niet van lager allooi of lager milieu – mindere afkomst dan. Ahum. Ook hier werd de misrekening duidelijk dat begin XX-eeuw de H.B.S. toch maar een aantal Nobelprijswinnaars heeft opgeleverd met in de 90er nog een Ignatiaan met natuurkunde die zoon van een taxichauffeur was!

In 1895 werd het VHMO gebed in een pregnante geloofssfeer, eerst fides dan cognitio. Mandemakers in zijn dissertatie heeft dit verhaal uitvoerig opgeschreven. Een college als gymnasium en H.B.S. valt dus in de warme stoof van het geloof, amen. Alles is geloof, in de morgen vroeg met de heilige mis en in de klas met bidden voor en na. Kapel met zeven altaren en met koor en orgel. Andere kerken als Obrecht en Zaaier en pontificale hoogmis op de cour. Mariacongregatie waaraan ik mij gênant aan wist te onttrekken. Nee, je werd niet van school gestuurd als je niet ter congregatie ging maar aan de vormingsdagen kon je je weer niet onttrekken. Zo moesten we in het eerste jaar 1956 gedwee een litanie van pater Kropman (Frans) aanhoren dat de muur opgetrokken is, je mag er nog wel eens overheen kijken maar je blijft voortaan binnen. De knapenbunker waarover Huub schreef is geboren!

En dan in de eindexamenklas de retraite, bij mij in de vluchtheuvel van de abdij te Egmond-Binnen. Alle scholieren die je dagelijks kende en mee omging, “onkuis” sprak over meisjes, nu devoot bijeen in rijen gezeten. Mijn weerstand was enorm, ik was woedend. Alweer gezeik en de plicht om je mond te houden Wij waren nog ouderwets braaf en schikten ons in ons door de Jezuïeten beschoren lot.

Op deze bijeenkomsten die drie dagen duurden was ik recalcitrant. Ik legde een der paters bij herhaling de vraag voor wat het criterium was van het aanvaarden van Jezus Christus als verlosser. De pater werd eerder voorgesteld als een begaafd theoloog. Dan kwam het deskundige antwoord: vanwege Zijne wonderen! Dat kon er bij mij niet in en ik had mijn voornemen gevormd de kerk na afstuderen de rug toe te keren. Hier hebben we een Zo Is Het. Als heimelijk blijk hiervan ging ik nooit meer ter communie. Er werd gezegd dat de retraite mislukt was… en wellicht ben ik daaraan debet geweest.

Mijn volwassenleven

Vele jaren gaan voorbij, ik noteerde nog wel katholiek als dit op het invulformulier werd gevraagd maar de kerk was veraf, las Vrij Nederland en kwam in humanistisch-vrijdenkige kring. Dit waren recalcitrante lui die zo ongelooflijk fel tegen het geloof ageerden dat je dan ook steeds over het geloof las en dacht. Coué beschrijft Huub Mous en dat is het helemaal! Ik las nu teksten zonder devotie weliswaar maar wel met interesse, zag wel eens wat op de TV. Dan komt 1995 waarin ik de 100e verjaardag bijwoonde van het Ig. De mis in de Obrecht schokte mij, er waren heel wat gelovige mensen onder wie ook prof Ben Tervoort (ex-S.J.) naast wie ik zat en met wie ik gesproken heb. Vanaf toen ging ik serieuzer het geloof benaderen en schakelde zelfs een toevallig ontmoete raadsman in. Het sein ging op groen en ik betrad op Baptismus Domini 1997 De Krijtberg voor de heilige mis volgens de ordo novus missæ.

Andere volwassenen

Wat ik niet gelezen heb in Nederlandse, vooral Duitse en ook Franstalige literatuur! Ik ga niet opsommen maar moet de belangrijkste zaken zo dadelijk wel vermelden als 15 jaar de Pro Missa Tridentina te Stuttgart. Ik heb ontzettend veel activiteiten meegemaakt en niets was mij teveel. In totaal ruim 250 missen want na vijf jaren hield ik ze voor gezien. Al hoewel de afwijzing van de versleten roomskatholieke dogmatiek, waaraan Huub zulke grandioze woorden wijdt, een basisrol speelt is de voornaamste en op de voorgrond dringende reden de volstrekte abjectie die ik stap voor stap heb opgebouwd tegen de allesslikkende en ijverig knielende schapen, on- of laaggeschoold tot en met hooggeschoold, een Zo Is Het-volkje! Ik kon dit niet begrijpen maar kan nu wel verstaan waarom Reve de deur achter zich dicht trok toen hij om 1965 zijn zoektocht had voltooid en het geloof in zijn hart liet verankeren. De reden is de titel van mijn essay waaraan een grote walging kleeft: Het Is Zo! en commentaar is verboden.

Dreumesen

Maar er was meer. De gesprekspartner in de Pastorie was een ongeschoolde man die of in de laatste oorlogsjaren of na de bevrijding noviet is geweest in De Achelse Kluis. Als je een foto gezien hebt van zo’n 120 jongemannen in theateropstelling doemt de gedachte op dat ze hun buikje willen vol eten. De man, die ik gemakshalve Dreumesen noem, had een grote stem aan de tafel met een vast aantal toehoorders van tien. Ik ben er blijven kleven en kon niet meer los, het spijt me achteraf verschrikkelijk! Toch heb ik hem vaak van repliek gediend waarop hij dan liever zweeg want discursief denken had hij nooit geleerd. Op de hem toegestuurde essays gaf hij nooit reactie. Achteraf is dit een prachtig voorbeeld van een Het Is Zo-mens, een blindelings aanvaarden wat het leergezag van de kerk voorschrijft. Ruzie kon ik in de pastorie niet maken zodat hij vrij spel had domheden te spuien. Hij was tegenstander van de besluiten van het 2e Oecumenisch Vaticaans Concilie en ik lees dat Huub ook weet dat er veel teruggedraaid is. Hier is een leeftijdsmechanisme aan het werk, dat critici vanzelf oud worden en moe maar dat de Kerk eeuwig is.

Toon Bongers

Van voornoemde Dreumesen kreeg ik wel de nodige informatie die ik als leergierig mens accepteerde en kwam zo in contact met Toon Bongers uit Aarle-Rixtel. Hij had gymnasium Overveen maar geen academische studie verricht. Zijn intelligentie is formidabel, zijn literatuurkennis enorm. Desondanks was hij fervent tegenstander van het Concilie en streed om de Tridentijnse mis terug te krijgen. De intelligentie is dus geen belemmering Zo Is Het te zijn. Wij bleven met elkaar corresponderen en kibbelen tot zijn vroege dood. Op basis van mijn archief wil ik nog eens een biografie schrijven.

Dat na vijftien jaren “Indult” de Oude Mis door paus Benedictus XVI toch weer is teruggekomen  heeft Toon niet meer mogen meemaken.

Prof Mag. Dr. Van der Ploeg

Ik kreeg van Bongers ontzettend veel geschriften opgestuurd van Una Voce en de essays van pater J.P.M. Van der Ploeg O.P. te Nijmegen in Katholiek Maandblad (Catholica) en Manus Brevi. De man was overigens H.B.S.-er (dit weten niet velen) maar heeft zich opgewerkt tot een waanzinnig geleerde, zelfs in de Syrische liturgie, ouder dan de Latijnse. Deze man was het archaïsch troonbeeld van het oude katholicisme van vóór het concilie. Door de hournalisten veracht aangezien deze eind dertiger de Joden schuld toewees aan de dood van Jezus maar dit is zuiver theologisch. Later heeft paus Johannes Paulus VI een internationale theologencommissie zien besluiten dat het die Joden in die tijd betrof en de huidige Joden geen blaam treft, iets wat na K.Z. Auschwitz al te pijnlijk zou overkomen. Van der Ploeg schreef in glashelder Nederlands als ‘n Voltaire in Frans. Ik heb veel van hem geleerd en het ultra-conservatieve denken leren begrijpen: Zo Is Het! Tegenspraak is verboden. Dit zeide hij ook letterlijk in zijn debatten over de telefoon met Bongers maar deze betitelde dit eigenzinnige gedrag nog beleefd ook als “clerikalistisch denken”. Ik zou gezegd hebben: “Der Kleriker hat immer Recht!”

Zo Is Het blijkt uit zijn felle tegenstand t.a.v. de nieuwe Katechismus en de nieuwe Bijbelvertaling maar hij werd niet gehoord. Een œcumenische commissie met de protestantse Prof Hulst werkt ook niet want dat wordt eindeloos gekibbel. Een derde partij aan de top is niet realistisch.

Nog alle tijdschriften heb ik bewaard maar herlezen is niet te doen. Op de website van Una Voce werden teksten hergepubliceerd. Deze voorzitter, opvolger van Toon Bongers, is Jacques van Oostveen die als protestant een geconverteerd katholiek is en maar meteen ultra! Je kunt verwachten dat deze allen de absolute wijsheid in pacht menen te hebben. Het is een loopgraven-verdedigingsstelling.

Mijn afstandelijke bewondering voor deze Nijmeegse geleerde bracht ik tot uiting door naar zijn jubileum te gaan als ook naar zijn uitvaart.

De Krijtberg

Met de Krijtberg liep het bergafwaarts: de echte latinisten als Kemme, Merx (van het Ig) en Sormani gingen dood, de Latijnse mis door de rector werd zielloos opgedragen. Het waarom is dat de vaste bezoekers van De Krijtberg nu eenmaal dit Latijn willen dat door de meerderheid van de kerkgangers wordt afgewezen, landstaal is geworden met een wereldwijde versnippering die in Lourdes goed te merken is. Dat Huub dit als voorbeeld noemt bewijst zijn scherpzinnigheid want Lourdes is altijd als weerzinwekkend gegeven opgeschreven, en wel zo dat het niet moet of hoort te zijn! Na 2002 werden er onbekenden aan het altaar gezet die in het Latijn stuntelden. En al was er een die voorzichtigheids-halve langzaam sprak dan nog zich na drie kwartier verslikt in het Hooggebed. Ik was woedend en ben misschien wel driemaal weggelopen. Eens greep ik de kans een sprak aan een academisch gevormde om hem dit probleem voor te leggen. Zijn antwoord was: “Wie had je dan gedacht de mis te zien/willen lezen?” Ook hier dus de slaafsheid en de acceptatie van alles wat is, Zo Het Is.

Het Krijtbergavontuur is voorbij, eerst in 2013 heb ik 5 maanden gewerkt om al mijn archiefpapieren tot 33 essays uit te werken om zodoende een afrekening met mijzelf te maken. Ik heb geleerd van het verleden en weet dat Zo Is Het-mensen onverbeterlijk zijn. Huub geeft al een indicatie: de noodzakelijke bestaanszekerheid kan je niet zomaar terzijde stellen, Jean-Paul Sartre natuurlijk wel maar voor die komen we ook niet in de kerk. De slaafsheid is een bizarre uitvinding, wat hebben we nu bereikt na 1789? Ik kwam tot de levensbelangrijke conclusie niet meer naar die Krijtberg te gaan en evenmin ter kerke waar ooit. Het mensdom waaruit een kerkelijk milieu bestaat is mij te abject.

VvLL

De Vereniging voor Latijnse Liturgie had aanvankelijk mijn enthousiasme. Een juriste was voorzitter, een krachtige vrouw met grote kennis van zaken, o.a. de Gregoriaanse muziek. Zij kon zeggen en dat konden de clerici niet pruimen. Met ruzie werd zij verjaagd, heeft nog een paar jaar schandaal gegeven maar werd tot zwijgen gedwongen.

In Utrecht werd een gepromoveerde neerlandica door de kardinaal de kerk uitgezet omdat ze een eigen mening uitsprak.

Mgr Hendriks, ooit hulpbisschop te Utrecht en tegenstander van het Concilie, was een der oprichters van de VvLL. Maar toen zijn verzorgster, voornoemde neerlandica, in de VvLL afwijkende mening verkondigde werd ook hij de club uitgezet, zelfs zijn overlijden werd niet herdacht.

Tridentijnse hoogmis

Op 18-10-1997 woonde ik bij een Tridentijnse hoogmis te Keulen met Alphons kardinaal Stickler.

De presentia realis

Wat een helder deelhoofdstuk! De basistekst heeft Huub allicht van een naslagwerk maar dan nog is het goed gebracht, honni soit qui mal y pense. Hier hebben we te maken met het absolute patent van de Kerk. Bewijs wordt niet gegeven, geloof moet het zijn. Maar dan ben je ook bevoorrecht deel te nemen in de (heilige) communie! In vroeger eeuwen alleen met Pasen, nu elke keer, aangemoedigd door kardinaal van Rossum toen de kindercommunie net van pas kwam. Protestanten mogen niet, gescheiden mensen evenmin tenzij een verklaring van onthouding. Dat zeg je dan ook waarvan wijlen Muskens wel eens iets vermoed heeft.

Mijn zegsman in De Krijtberg wist met zijn uit het hoofd geleerde feiten op 7-6-1998 te zeggen dat ds Jan Buskens als Dr. G.C. Berkhouwer geloofden in de consecratie. Opmerkelijk, dit hoor je niet veel over protestanten maar verifiëren kan ik dit niet. Maar Oosterhuis verwerpt de presentia realis en publique volstrekt en geeft hier een onaangenaam woord voor. In een stencil van de œcumenische De Duif stond tot mijn schrik: “Je gelooft maar wat je zelf wilt!” Toen ik dit las schrok ik me dood; want bij afwijzing plaats je je ipso facto buiten de kerk.

Eeuwigheid

Een tijd van eeuwigheid (p219) bestaat niet, dat is tijdloos. Ernst Jünger zei dat Nietzsche zich hierin vergist heeft. In het deelhoofdstuk Transcendentie wordt heel veel uit filosofie geciteerd maar de mening van Huub blijft vaag. Dit heb ik in zijn blog-artikelen ook vaak gevoeld. Huub zou als moderator van zichzelf een synthese hebben kunnen opstellen.

Dat transcendentie een salto mortale is wordt meer dan eens benadrukt door Domela Nieuwenhuis in zijn begin XXe atheïstische geschriften.

Ik heb toch het gevoel dat de filosofie een zwak punt van Huub is: hij haalt veel overhoop en hij praat veel maar wat wil hij nu eigenlijk? Je moet toch een keuze maken. Elke filosoof bouwt voort op wat hij geleerd heeft, verwerpt en schept. Maar zovele auteurs o.a. Taylor (p232) benaderen leidt eerder tot verwarring en een pagina (p308f) is een complete verwarring.

Tervoort

Ben schrijft in zijn memoires (ik bezit een pdf) dat de energieke studenten op de kamer van de Jezuïet-professor in het Berchmanianum een waarlijk quodlibet organiseerden en de hooggeleerde in de verdrukking brachten. Aanvankelijk verdedigde de prof zich door te stellen dat een andere opvatting Octaviani zou mishagen en deze zelfs het recht geeft studieboeken af te keuren maar het werd nog erger, een schreeuw als: “Als ik dit doceer kan ik mijn leerstoel in Nijmegen wel vergeten!” Elke katholieke functionaris is dus aan de obstinate dogmatiek met handen voeten gebonden.

Sierksma

Als je eigennamen hoort eindigend op –ma weet je al te doen te hebben met een regionaal als bijv. met  een blog-reaguurder. Sierksma leerde ik al kennen uit een artikel in Huubs blog. Een mij onbekende grootheid, zijn CV is echter indrukwekkend. Maar toch…, de literatuur draait ‘m toch om grootheden als Freud en Jung gelijk de 19e eeuwse Duitse letterkunde om Goethe en Schiller. Trouwens met Sierksma kan je niet echt tevoorschijn komen wil je een boek maken dat interessant overkomt. Stel dat in de boekwinkel een klant snuffelt en diens naam leest? Hij legt het terug. Evenzo was het dat de geleerde dominees elkaar citeerden en zo naamsbekendheid kregen. Ten onrechte, ze waren veelschrijvers met hun Goddelijke gave maar niet veel meer. (p93 e.a.)

Szczesny

Zijn Toekomst van het Ongeloof bezit ik vanaf augustus 1971. Huub hieruit te zien citeren deed mij wel verbazen! Weet die man nu alles? Aan de neurotische onderstrepingen en glossen van mijn hand te zien heb ik het grondig bestudeerd. Het is een klassieker van jewelste. (p191ff)

Reve Sr.

Van vader Reve heb ik een tiendelige serie bezeten over de Wereldgeschiedenis. Bedoeld voor kennisverrijking van den arbeider.

Rümke

In zijn studieboek Psychiatrie studeerde ik ijverig. Humanisten waren tegen een uitspraak als zoude een niet-geloof neurotisch zijn. In de originele tekst begreep ik hoe de man dit bedoeld heeft. (p192.)

Dada

Ik zag ooit in het SM een film waarin vele personen zich de vondst van dit woord toeëigenden. Het gaf mooi hilariteit in de zaal! (p212f)

Freud

Dat bij deze geleerde alles en nog wat linea recta naar de seks en begeerte verwijst heb ik bij Sartre gelezen als een ware onzin. Toen hij de kans kreeg een psycho-analitica te weerspreken deed hij dat op een bijtend-felle manier en ze zweeg. Huub heeft hier gelijk.

Freuds bewering dat een stomme godsdienst beter is dan nix doet me denken aan de structuralist Claude Lévi-Strauss’ bewering dat astrologie beter is dan niets. (p 214/4.)

Jung

Ik las al in de Psychologische Typen (Ned. vt) toen ik 15 was. Het boek heb ik geleend van mijn Dageraads-oom. Ook fietste ik naar Bosplan en las heerlijk op een bankje bij het meer. In studie verzonken heb ik al jong geleerd en oud gedaan! (p40.)

Sartre

In het Frans las ik in zijn L’Etre et le Néant. Als ook andere teksten van zijn hand die een onvergetelijke indruk op mij gemaakt hebben. Hij heeft een grote zelfverzekerdheid maar niet die de valse van een Christen.

Heidegger

Om verder te gaan met Sartre zou ik andere zaken moeten afschrijven… en dit is triest. Overigens zit ik niet dagelijks meer in het Frans. Het leven is maar kort en ik besloot de bron van Sartre te nemen: Martin Heidegger. Zijn boek Sein und Zeit heb ik (van beeldscherm is geen  goed studeren) en weet al aardig wat van de schematiek maar echt lezen moet nog beginnen. Telkens weer storen andere zaken maar mijn voornemen is braaf. (p206.)

Coelho

Eind 90er kreeg ik mails van deze Braziliaanse schrijver. Paolo is jaarlijks in Lourdes aan te treffen in een geestestoestand van extase. Het gedweep werd mij te slijmerig en ik zegde de post af.

Ida Peerdeman

Ik schreef over haar een fors essay en een kennis de heer Alles uit Hilversum verrichtte een onderzoek met zelfs gebruikmaking van het archief van het Bisdom Haarlem. (p32ff.)

Terminologie

Monitum (p271), Enantiodromie (p40,44,249), Numinosum (p103), Kenosis (p171, [175], 176), Apo- en Katafatisch (p198), Anomie (p213), Antinomie (p213), Performatief (p230), Referentieel en Iconisch (p259, 290), Emanent (p 262), Kerygma (p321), Generiek (p168), Chronofobia en Speedomania (p168), Lysis en Crisis (p195), Nomos en Chaos (p 202), Chronos en Kairos (p218), Eschatologisch (p172), Epistemologie (p260), eleveren (ja, ik kan het ook!) de tekst tot een schijn van dissertatie maar met Geitenneuker (p277) komt alles weer op zijn pootjes met sokjes terecht. Het boek is dus ongeschikt voor de doorsnee Lourdesganger wil deze evenmin deskundigerwijs van zijn devotie worden afgeholpen. En als verliefdheid in een 1000e seconde plaatsvindt, zo is het ook met geloof. Een fervente communiste werd eens door een Tsjechische gids angeschrien en ze was meteen geen communist meer: “Dat doen vrienden niet…” Zo ook een echt oprechte Lourdesveteraan die in de regen met een kaarsje moest processeren terwijl de begeleidende priesters aan de warme wijn zaten; hij is nooit meer gegaan.

Zo ook het geloof, het ontstaat spontaan en niet-gewenst, maar het kan ook snel weer weggaan, als Hg. Zelf Hg vergaat niet.

Alinea

Ik ontdekte twee alinea’s waarin een omslag plaatsvindt. Ik bedoel dat het kernwoord waarover de tekst handelt wordt vergeten en een naburig woord dient om verder te schrijven, Dan zou ik zeggen: “Maak een nieuwe alinea!” Doch is Huub een breedsprakig schrijver die de tekst heel graag een wollig uiterlijk van Friesche schapen wil geven.

En last but not least Reve zelf

Duidelijk: hij heeft zich met zijn tijdloze Mysterie opgeofferd en is Het Is Zo geworden (p 323).

Toch vind ik dat een boek ook geschreven kan worden zonder ook maar enige naams- of titelvermelding. Dat is dan eerder voor diegenen die niet zo moeilijk willen en die sneller een beeld willen krijgen. Als de auteur zijn opgedane kennis accepteert en haar – om alert van Vroniplag te voorkomen – volkomen in zijn eigen bewoordingen verwerkt is zij intersubjectief geworden.

Maar Huub heeft met zijn boek wel bewezen over een academische discipline te beschikken. Hoe het ook zij, er presenteren totaliter weer veel, heel veel namen en titels! Dit kan erop duiden dat Huub zich angstig verschuilt achter deze(n) om zelf voorzichtig te willen blijven.

Schoolherinneringen 1956-1962 pdf

Beeldbank St.-Ignatiuscollege te Amsterdam

Jos Heitmann

7 maart 2014

AMSTERDAM

Mailto Jos Heitmann