De duif is dood
Huib Schreurs kondigt mijn lezing aan.
Er was gisteren een behoorlijke opkomst bij mijn lezing in Boekhandel Schreurs & De Groot in Amsterdam. Dat verbaasde mij. Vooraf dacht ik nog: Welke malloot komt er nou op een lezing af met zo’n oubollig onderwerp. De revianen sterven uit en de laatste echte katholiek heeft inmiddels het licht uitgedaan. Maar dat bleek mee te vallen. Er waren heel wat oud-ignatianen. Om te beginnen Huib Schreurs zelf natuurlijk, die mij vooraf aankondigde als een voormalig klasgenoot en gezien de vele aanwezige oud-ignatianen bij wijze van grap voorstelde om gezamenlijk het Ignatiuslied te gaan zingen. Ik was al vroeg aanwezig om mijn boeken af te geven en zo raakte ik met Huib in gesprek. Hij vertelde mij het een ander over zijn eigen ervaringen in the sixties, over zijn commune-periode in De Peel, toen hij deel uitmaakte van de popgroep CCC Inc. De impact van het katholicisme heeft op ons beider leven meer parallellen gehad dan ik ooit heb kunnen vermoeden.
Arnold Reuser, die vorige week ook aanwezig was bij de klassenreünie, was helemaal uit Rotterdam gekomen. Jos Heitmann was er, de ‘ig-historicus’. Hij liet mij weten dat zijn onderzoek naar hert verloren glas-in-lood-raam van Joep Nicolas in de kapel van het Ignatiuscollege al aardig vordert. Maar er waren ook mensen die ik vaag van gezicht kende, maar die ik niet direct thuis kon brengen. Kees Sordrager bijvoorbeeld, voormalig televisiejournalist van het programma Den Haag Vandaag. Hij liet me na afloop weten dat hij de vraag waar de lezing overging eigenlijk maar raar vond. Natuurlijk was het katholicisme van Reve oprecht geweest. Zelf had hij niets met het geloof, laat staan met het katholicisme. Maar hij werd bij het lezen van Reves boeken altijd getroffen door het oprechte godsverlangen van de volksschrijver.
Jacques Klöters was er ook natuurlijk. Hij had Huib Schreurs op mijn boek geattendeerd. Ook een oud-ignatiaan met wie ik nog ook in de redactie van het schoolblad De Harpoen heb gezeten. Ik had hem in vijftig jaar niet meer in levende lijve gezien. Wel op tv natuurlijk, onder meer bij het programma Andermans veren. Jacques is misschien de volgende spreker die bij Huib Schreurs een lezing gaat houden in de reeks ‘De glorie en het verdriet van het katholicisme’. Hij schreef ooit de biografie van Toon Hermans en ontdekte toen dat deze beroemde cabaretier in feite een mysticus was. Toon wilde ‘het grote verhaal’ weer heel maken, het verhaal dat ooit uit elkaar gevallen was. In het laatste oorlogsjaar, toen Toon ondergedoken zat, las hij Pascal, en zo werd zijn religieuze gevoel gewekt. Om Toon Hermans te begrijpen is Jacques Klöters toen eerst Pascal gaan lezen. En dat werkte.
Een dergelijk verhaal heb ik meer gehoord. De kunstenaar Jentsje Popma was van huis uit niet gelovig. In ieder geval deed hij er niets aan toen hij ondergedoken zat in het laatste oorlogsjaar. Hij is toen de Bijbel gaan lezen en raakte geboeid door de verhalen. Dat kwam hem goed van pas in de eerste jaren na de oorlog toen hij veel opdrachten kreeg voor de decoratie van kerken en christelijke scholen.
Maar hoe zat het dan met het katholicisme van Reve? Read my book, zou ik zeggen. Ik besloot mijn lezing met het voorlezen van een passage, niet uit mijn eigen boek, maar uit een van de werken van grote meester zelf. Beter dat hij kan ik het niet verwoorden. Het staat in Zelf schrijver worden, de reeks lezingen die Reve in 1985 heeft gehouden in de Pieterskerk in Leiden. Iemand van de aanwezigen gisteren was daar zelf nog bij geweest. Er was zelfs iemand die nog met Reve in bed had gelegen. Die mensen zijn zeldzaam aan het worden. Ze zijn de laatste nog levende relikwieën van een groot mysticus.
Naarmate ik vorderde met mijn verhaal begon het buiten achter mij steeds donkerder te worden. Uiteindelijk brak er een noodweer los met donder en bliksemstralen. Het was of Reve zich nog even liet gelden in een laatste woede-uitbarsting over zoveel onbegrip voor wat hem werkelijk heeft bezield. Arnold Reuser vertelde mij na afloop dat hij toen werkelijk even dacht dat Reve zich nog eenmaal roerde. Ooit had Arnold zijn eigen buurman dood aangetroffen in de gang. Meteen daarop streek er een witte duif neer bij het venster. Het deed mij denken aan ‘De duif is dood ‘ van Toon Hermans, maar dat is een ander verhaal. Dit is wat wat Reve destijds schreef over het katholicisme:
Ligt er iets achter de Dood? Ik bedoel: bestaat er in de R.-K. Kerk een concrete voorstelling van een na de Dood zich voortzettend bestaan? Officieel wel, maar in feite niet. Want het merkwaardige is, dat het niet één voorstelling van zaken is, maar dat het er op zijn minst drie zijn, elke daarvan canoniek en onfeilbaar waar, maar die met de beste wil van de wereld niet met elkaar te rijmen zijn, doch elkaar volledig ontkrachten. De vraag is nu, hoe dit kan: als U en ik het zien, en als iedereen bij vergelijking moet constateren dat de respectieve officiële verwoordingen van de heilsverwachting elkaar met vernietigende kracht tegenspreken, hoe dan hebbende kerkvaders en de concilies gedurende vele, vele eeuwen daar geen aanstoot aan genomen? Omdat, geachte toehoorders, de duisterheid, dubbelzinnigheid en tegenstrijdigheid in zichzelve van de verwoording de kenmerken van elke religieuze openbaring zijn, die de religieuze mens, wonderlijk genoeg, niet als storend treffen. Deze schijnt intuïtief’ te beseffen, dat de verwoording verwijst naar een Waarheid, die nooit en te nimmer verwoordbaar kan zijn, en dat de letterlijke inhoud van die verwoording wel een functie heeft, maar niet iets is dat men, tegen de rede in, zoude moeten ge loven. Alles verwijst naar een Mysterie. Dat Mysterie, en niets anders, viert men en wil men liefhebben. De R.-K. Kerk is geen Kerk van denken en theologiseren. Het is een Kerk van gevoelen en beleven van iets waarvan niemand kan zeggen wat het betekent.