Namedroppen bij Kees

rrrrrrrrrrr

Gisteren ben ik – voorafgaande aan mijn feestje bij KEES ‘T HART een paar uurtjes met mijn OV-fiets door Den Haag gereden. Rare stad. Heel chique, maar tegelijk ook heel sjofel. Mijn ouders hebben hier ooit gewoond, nog voordat ik geboren was. Ze zijn er zelfs getrouwd in 1931. Mijn moeder sprak altijd met veel ontzag over de Laan van Meerdervoort. En inderdaad, een mooie laan, zo zag ik nu. Het feestje bij KEES was in het gebouw van GEMAK, de voormalige Vrije Academie aan de Paviljoensgracht. Vier jaar geleden heb ik daar nog eens een lezing gehouden over GUY DEBORD. Dat was op uitnodiging van FELIX VILLANUEVA. Maar die is er al weg, geveld door de bezuinigingen, zo hoorde  ik. WIM VAN KRIMPEN heeft GEMAK ooit nog eens opgericht. WIM was er zelf ook gisteren. Hij is nu echt met pensioen, vertelde hij. Soms gluurt hij nog wel eens even op mijn weblog, maar hij heeft niet zo veel met nostalgie. Bovendien worden mijn verhalen wel erg lang. Te lang volgens WIM. Zelf is hij geen schrijver, en dat is jammer, want hij heeft best veel te vertellen. Over de opkomst van de kunstbeurs in Nederland bijvoorbeeld. Of over de bouw van de KunstHal in Rotterdam, waarbij hij een geweldig conflict kreeg met REM KOOLHAAS. Vroeger kon je na directeur te zijn geweest van de Kunsthal alleen nog maar directeur van het Singer Museum in Laren worden, zo vertelde WIM ooit aan WIM PIJBES. Die is nu directeur van het Rijksmuseum en de andere WIM werd directeur van het Haags Gemeente Museum, na eerst Leeuwarden onveilig te hebben gemaakt. Ik heb Wim aangeraden om door een ander zijn biografie te laten schrijven, zo’n beetje als HUUB OOSTERHUIS dat heeft laten doen. DE PAUS VAN ROTTERDAM… DE PAUS VAN DEN HAAG…. WIM was dat allemaal. Zelfs DE PAUS VAN FRIESLAND. Wim zou er eens over nadenken. PIETER VERHOEFF was er ook. Hij kende me nog. Ik dacht van dertig jaar geleden toen hij in De Grote Kerkstraat in Leeuwarden bij JAAP CASTELEIN over de vloer kwam voor de film DE DREAM, de eerste Friese speelfilm. Maar het bleek dat we zes jaar geleden nog samen met JANNEWIETSKE DE VRIES op het Statenjacht hebben rondgedobberd op het Sneekermeer. Toen heb ik hem nog afgeraden om een opera te maken oer DE FRIESE CARMEN. Dat was een goed advies, zei PIETER, want die opera is er nooit gekomen. Wie was er nog meer?  Nu we dan toch aan het namedroppen zijn. TOON TELLEGEN, de broer van EGBERT TELLEGEN. Hij las een prachtig verhaal voor over ‘De jongen van veertien.’ die KEES ‘T HART altijd is gebleven. WIM DE BIE was er, met echtgenote. Hij was oud geworden, vond ik. ANNA TILROE was er, maar die ziet er nog altijd hetzelfde uitziet. Zelfs FOPPE DE HAAN was er. En nog heel veel meer bekende gezichten, die ik zo gauw niet thuis kon brengen. Er was zelfs een echte zanger, die ik niet kende, maar hij zong wel heel goed  OH… OH …DEN HAAG. O ja natuurlijk, ook HEIN DE GRAAF was er.  ‘Zijn SNIP en SNAP weer bij elkaar?’ vroeg ik hem. Jazeker. In het volgende boek van KEES komt HEIN uitvoerig aan het woord. Dat boek gaat over het Rousseau-project en speelt zich af in Italië. HOTEL OLYMPICA – of zoiets – gaat het heten.  HEIN heeft de tekst al vier keer gelezen. Alles in het boek is echt gebeurd, behalve die ene bordeelscène, waar HEIN in voorkomt, zo liet hij mij  nadrukkelijke weten. En natuurlijk KEES EN EUF waren er.  Ze zongen uit volle borst mee… OH…OH.. DEN HAAG…. Tien jaar alweer wonen ze daar. De tijden gaan snel.