De valse nicht Cees van der Pluijm

fuck-you-finger

Enige tijd geleden heeft Coen Peppelenbos op zijn weblog een boekje open gedaan over de recensiepraktijken van drs. Cees van der Pluijm. Wie is drs. Cees van der Pluijm? Dat is een lang verhaal. Tot voor kort was hij stadsdichter van Arnhem. Voor wie wil weten wat deze ‘doctorandus’ allemaal op zijn  conto heeft staan, verwijs ik naar zijn uitgebreide curriculum vitae. Drs. Cees van der Pluijm is een geleerd man die ook nog eens meent dat hij kan dichten. Kom daar eens om, vandaag de dag. Hij kent de knooppunten van de macht in het literaire wereldje. Sterker nog, hij schurkt er voortdurend tegenaan. Typisch ‘een roomse gluiperd’, zou Gerard Reve zeggen. Bovendien, wat je noemt ‘een valse nicht’. Het zou me niet verbazen als hij ooit eens door de paters is gepakt. Alle gekheid op een stokje, deze ijdele man heeft op zijn minst last van een onverwerkt rooms verleden. Het seminarie heeft hem geen goed gedaan.

Drs. Cees van der Pluijm schrijft onder meer boekrecensies – of beter gezegd ‘aanschafadviezen’ – voor bibliotheken (van NBD/Biblion). De korte teksten worden soms door hem ondertekend, maar vaak ook niet. De bedoeling van zo’n tekst is, dat de lezer enige informatie krijgt over het boek, maar de teksten van drs. Cees van der Pluijm zijn vaak zeer subjectief. Zijn oordelen worden ook zelden met argumenten onderbouwd. Soms is drs. Cees van der Pluijm zo tevreden over zijn eigen recensie (of ‘aanschafadvies’) dat hij de korte tekst ook maar in één moeite door op de site van Bol.com plaatst. Iedereen kan daar een recensie bij een boek plaatsen, maar drs. Cees van der Pluijm had hem toch al geschreven, dan ook maar meteen op Bol.com. Wie geïnteresseerd is wat Coen Peppelenbos destijds – in zes afleveringen (!) – allemaal over drs. Cees van der Pluijm te melden had, hier is de link naar zijn weblog:

De recensie-praktijken van drs. Cees van der Pluijm

Ooit reageerde drs. Cees van der Pluijm op mijn eigen weblog. Dat was in een reactie op mijn blog Chretien Breukers is een slijmbal van 7 juli 2006. Kennelijk is drs. Cees van der Pluijm een goede bekende van Chrétien Breukers, want hij was not amused over het feit dat ik Chrétien Breukers destijds ‘een slijmbal’ had genoemd. Drs. Cees van der Pluijm reageerde als volgt:

‘Gezellig, maar wat een regionale inteeltbende is het hier. Vrees niet dat ik nog eens kom kijken (reageren hoeft dus niet).’

Drs. Cees van der Pluijm is ook nooit teruggekomen, niet op mijn weblog tenminste. Wel gaf Chrétien Breukers in 2010 een dichtbundel uit van drs. Cees van der Pluijm, genaamd Voorlopige balans. Bij die gelegenheid stak drs. Cees van der Pluijm de loftrompet over de uitgever Chrétien Breukers die maar blijft doorgaan om ‘belangeloos’ dichtbundels uit te geven, een activiteit waar hij volgens drs. Cees van der Pluijm nauwelijks aan zou verdienen, ‘alleen de dichter verdient er wat aan,’ zo stelde hij. De lofrede van drs. Cees van der Pluijm is te zien op YouTube. (zie hieronder)

Inmiddels is de uitgever Chrétien Breukers behoorlijk in de problemen geraakt. Wie interesse heeft in zijn uitgeverspraktijken en financiële handelswijze, leze het uitvoerige dossier dat de dichter Bart Droog onlangs op zijn site heeft geplaatst. Zie:  DOSSIER CONTRABAS

Waarom begin ik hierover?

Welnu, het volgende is het geval. Drs. Cees van der Pluijm heeft inmiddels ook voor mijn boek Modernisme in Lourdes een ‘aanschafadvies’ geschreven voor de bibliotheken (van NBD/Biblion). Deze korte tekst is op vrijwel alle sites van de Openbare Bibliotheken in Nederland als lezersinformatie te lezen. Het is een tekst waar de honden geen brood van lusten. Bovendien is hij niet ondertekend.

Hoe weet ik dan dat drs. Cees van der Pluijm deze tekst geschreven heeft. Dat zit zo. Drs. Cees van der Pluijm heeft exact dezelfde tekst inmiddels ook ‘als recensie’ op de site van Bol.com geplaatst.

Reden voor mij om maar eens een mailtje te sturen naar drs. Cees van er Pluijm. Dit mailtje heb ik gisteren verzonden. Drs. Cees van der Pluim heeft nog niet gereageerd. Mocht dat alsnog gebeuren, dan houd ik u op de hoogte.

Dit was de mail:

Geachte heer Van der Pluijm,

Op de site van bol.com trof ik een korte en zeer kritische recensie aan over mijn boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering. Deze recensie is door u ondertekend.

http://www.bol.com/nl/p/modernisme-in-lourdes/9200000021818094/

De inhoud van deze recensie verbaast mij, omdat hij inhoudelijk ver afwijkt van alle overige recensies van mijn boek die overwegend positief tot zeer positief waren.

Ik ga hierover met u niet in discussie, want als ‘recensent’ heeft u uiteraard het volste recht om een eigen oordeel te vellen.

Op één punt wil ik echter wèl reageren, omdat het feitelijk van aard is.

U schrijft:

‘Het zicht op Reve’s bekering wordt er niet helderder op (daar is elders veel diepgaander over geschreven).’

Vooral dat laatste verbaast mij. Kunt u mij ook zeggen wáár er elders ‘veel diepgaander’ over geschreven is? Ik zou daar graag kennis van willen nemen.

Als contrast volgt hieronder een passage over ditzelfde punt uit de recensie die Kees ’t Hart in De Groene Amsterdammer aan mijn boek heeft gewijd:

‘Mous’ persoonlijke achtergrond en inzet tilt deze studie uit boven wat op dit gebied gebruikelijk is. Hij verbindt Reve’s bekering en de razendsnelle secularisatie van de naoorlogse periode met zijn eigen ontwikkeling. Je proeft dat hij zich verbonden voelt met Reve, zonder dat hij vervalt in al te grote adoratie. Hij constateert op allerlei plaatsen bij zichzelf een nog steeds knagend gevoel van wat hij ‘nostalgie’ noemt naar het verleden van de rooms-katholieke kerk. Bestond het nog maar, een gevoel van religieuze beleving dat nooit meer terug zal keren maar toch steeds aanwezig blijft. Wat dit betreft sluit zijn boek aan bij veel Nederlandse literatuur waarbinnen schrijvers cirkelen rondom een bestaande Leegte die nooit meer opgevuld kan worden en waarnaar alleen nog kan worden verlangd.  Zie werk van Franca Treur, Jacob Groot, P.F.Thomése, Thomas Heerma van Voss en vele anderen. Mous benoemt deze ‘nostalgie’ in termen van een wond en een trauma. Juist deze persoonlijke inzet maakt zijn werk zo geloofwaardig en overtuigend, je hebt het gevoel dat bij hem geen sprake is van een min of meer toevallige studie (zeg maar  over postzegel verzamelen)  maar van een sterk en nauwelijks bedwingbaar verlangen naar religiositeit. God bestaat niet, dat weten we nu wel, daar hoeven we het niet meer over te hebben, maar het verlangen blijft. Dit is de onderliggende teneur van zijn boek.’

https://www.groene.nl/artikel/verlangen-naar-mystiek

Uw antwoord zou ik bijzonder op prijs stellen.

Met vriendelijke groet,

Huub Mous