‘Given the unrelenting pace of world change, transforming our local society is an urgent necessity. Leeuwarden-Ljouwert is one of the poorest areas in the Netherlands. Young people are prone to moving away. Through our ECoC experience, we will infuse energy and creativity throughout our region. Potentially, this is a turning point in our history and will serve as an example for locations throughout Europe that face comparable challenges.’
Aldus lees ik in het bidbook Lwd 2018. Peptalk voor eigen parochie, heet zoiets. Zou er echt iemand geloven dat Lwd 2018 een ‘turning point in our history‘ zal worden. Dat hoor je ook iedere keer zeggen als een stad ergens ter wereld de Olympische Spelen mag organiseren. Na afloop zijn die verhalen verstomd. De euforie keert om in een anticlimax. Wat van al die mooie praatjes overblijft zijn ruïnes van stadions en sporthallen waar het mos tussen het wegrottende beton welig groeit. De grote stoet van toeristen is uitgebleven. De stad is weer teruggeworpen in de mistroostige sfeer van voorheen met bovendien nog een kater over de financiële tekorten. Op YouTube zijn treurige filmpjes te zien van de ruïnes die de Olympische Spelen in steden overal ter wereld hebben achtergelaten. Als de waan van de dag voorbij is, rijzen de puinhopen op uit het fiasco. Bobo’s, managers en andere graaiers hebben hun zakken gevuld en zijn naar elders vertrokken. De gewone mensen blijven zitten met de schillen en de dozen na het aangenaam verpozen van de patjepeeërs.
De geschiedenis herhaalt zich, zoals altijd in Leeuwarden. Er loopt een wonderlijke parallel tussen die hectische tijd van het einde van de jaren tachtig, toen alles opeens anders moest en de tijd van vandaag. In februari 1989, werd het zogeheten Herenakkoord gesloten dat betrekking had op een onderlinge uitruil van onderwijskundige en culturele voorzieningen tussen Groningen en Friesland. Dat Herenakkoord had drastische gevolgen voor het Friese kunstklimaat. Niet alleen het Frysk Orkest en conservatorium verdwenen uit de Friese hoofdstad, maar ook de kunstacademie Vredeman de Vries moest op termijn gaan afbouwen. Een groot nieuw gebouw voor de Stadsschouwburg was wat men daar in Leeuwarden – voor wat de cultuur betreft – voor terug kreeg. Win-win heette dat, maar het resultaat aan de basis was nul komma nul.
Met de uitgaanscultuur als glijmiddel voor de economie ging het goed, maar met de kunstenaars ging het slecht. Zo ging het toen en zo gaat het nu weer. Niet alleen de podia voor kunstenaars worden afgebroken, maar ook de subsidiemogelijkheden worden stilaan afgebouwd. Monumentale opdrachten in worden Friesland nauwelijks meer verstrekt. Zo dreigt een nieuwe generatie kunstenaars tussen wal en schip terecht te komen. Aan de ene kant zien zij zich gesteld voor een terugtredende overheid, die de bevordering van het particuliere initiatief hoog in het vaandel neemt. Aan de andere kant: voor een zogeheten vrije markt waar de circulatie binnen de reguliere afzetkanalen volledig dreigt vast te lopen.
Vooropgesteld moet worden dat ook het een ramp was geweest als Leeuwarden niet gekozen was tot cultureel hoofdstad. De kater was hier nog groter geweest dan in Eindhoven en Maastricht, omdat het negatieve zelfbeeld van de Leeuwarders over hun eigen stad dan eens temeer bevestigd was. Maar de ramp die de overwinning ons zal brengen is nog vele malen groter. Achteraf mag het een godswonder heten dat Leeuwarden überhaupt culturele hoofdstad is geworden. De stad zelf heeft dit aanvankelijk ook nooit gewild. Het kwam allemaal door een stomme fout op het Provinciehuis, waar men vergeten had de kleine lettertjes in de stukken uit Brussel te lezen. Leeuwarden moest wel de kar gaan trekken, met het pistool van de Provincie op de borst. Of beter gezegd: met een zak Nuon-gelden achter de deur.
Dat de stad daarna ook nog Maastricht en Eindhoven achter zich wist te laten is een kneuterige tragikomedie geweest. Dat kwam eigenlijk alleen omdat Leeuwarden in eerste instantie zo’n slecht bidbook had ingeleverd en daarna de kritiek van de jury als enige serieus oppakte. Maastricht en Eindhoven hadden van begin af aan veel betere kansen, maar Eindhoven hield zich niet aan de lange reeks van vragen die uit Brussel was gesteld en fantaseerde een eigen toekomstvisie bij elkaar. Maastricht daarentegen vond dat zij van begin af aan de beste waren en nam de kritiek van de Brusselse jury niet serieus. ‘Ze hadden het bidbook niet goed gelezen,’ zo dacht men.
Precies dat is het enige wat ze in Leeuwarden niet verkeerd hebben gedaan. Men stelde het bidbook bij en deed precies wat de jury had gevraagd. Dat wil zeggen: meer topkwaliteit, meer contacten met communities elders in Europa en meer onderbouwing van de organisatie. Zo kon het gebeuren dat Leeuwarden al stuntelend uiteindelijk toch de winnaar werd. Het was de overwinning van een boer op zondag. Alles was tot in de puntjes verzorgd, zoals een provinciaal zich oppoetst voor een bezoek aan de grote stad. Maar dat niet alleen, de in de aanloop opgedane kennis werd opeens tot het uiterste doorgevoerd. The sky was the limit. Alles moest anders: internationaal, topkwaliteit, Europees… kortom: alles behalve Fries of Frysk. Leeuwarden sprong in de toekomst en daar hoorde niet alleen een andere ‘mindset‘ bij, maar ook een ander taal.
Er kwamen managers die het alleen nog hadden over ‘events’, ‘de vijf e’s van het programma’, ‘the board’, ‘the general office’, ‘the cultural manager’, ‘targets’, ‘support’, ‘involvement’, ‘commitment’, ‘range’…. afijn het duizelde je van de Engelse termen. Het organisatietalent uit de eigen regio was ook opeens niet goed genoeg. Er werden een vriendje ven Ferd Crone ingevlogen. Zo zitten we nu opgescheept met die krullenbol Ton F. van Dijk die alles van pers en publiciteit schijnt te weten, maar wiens kunstgebit gaat klapperen als hij aan de pers moet uitleggen waarom er zo nodig een nieuw logo van een Randstedelijk bureau moest komen. Deze man schijnt een breed netwerk in de Randstad te hebben, maar van Friesland weet hij nagenoeg niets, want hij kent deze provincie alleen vanaf het water door zijn zeilvakanties op de Friese meren. Hoe kun je van zo’n opgeblazen kikker verwachten dat hij een visie heeft op de Friese culturele infrastructuur op de lange termijn? No way, dat is geen ‘target‘, bla bla bla….
Toen in september 2013 bekend werd gemaakt dat Leeuwarden de hoofdprijs had behaald, zei de voorzitter van de jury dat het van het hoogste belang was dat Leeuwarden het fenomeen ‘culturele hoofdstad’ zou integreren in een cultuurbeleid op de lange termijn. Juist daaraan heeft het tot nog toe ontbroken. Ton F. van Dijk is een vlotte jongen op leeftijd met steeds één knoopje teveel open van boven. Lwd 2018 doet hij met twee vingers in zijn neus. Hij hoeft niet meer zo nodig. Dit feestje is een toegift, de kers op de taart in zijn lange carrière op de Gooise matras. Goed betaald en niemand in de organisatie legt hem een strobreed in de weg. In de Blokhuispoort gaan alle celdeuren wagenwijd voor hem open. Maar weet hij wel waar hij met dit klusje in de provincie werkelijk mee bezig is? De feitelijke organisatie van de ‘events’ wordt grotendeels uitbesteed aan derden. Ondertussen gaat de afbraak van de huidige culturele infrastructuur gewoon door. Ton F. van Dijk zal dat worst wezen. Deze gladde aal lult ondertussen de oren van je kop. Kassa! Met dank aan Ferd Crone.
In Leeuwarden is er geen open podium meer voor kunstenaars om te exposeren. Buro Leeuwarden is verdwenen en komt niet meer terug. Het Fries Museum richt zich voortaan op de popularisering van de Friese kroonjuwelen en zal weinig meer willen betekenen voor de kunstenaars uit de eigen regio. Het met veel bombarie aangekondigde provinciale beleid voor nieuwe ‘brûsplakken’ is volledig vastgelopen. Wat beeldende kunst betreft wordt Friesland een soort Zeeuws-Vlaanderen, een achterland voor goedwillende amateurs. Er is hier nog altijd geen podium voor creatieve industrie. Er is een klimaat ontstaan van het primaat van de economie, van de functionele rationaliteit, van vriendjespolitiek en eigenbelang. Iedereen rekent hoe hij er zelf beter van kan worden. Het is een oude wet dat waar het geld voor het oprapen ligt, de graaiers als gieren neerdalen op de prooi. Dat is dus wat er nu met Lwd 2018 gebeurt. Het is de tijd van het grote graaien voordat de ruïnes straks zichtbaar worden. Inderdaad: ‘a turning pont in our history.’