De weldadige ontkenning van de tragiek
Op een wat stormachtige dag bezoekt een ingenieur de bouwlocatie van een wolkenkrabber bij de bouw waarvan hij betrokken is. En zoals dat wel meer gebeurt, door één moment van onoplettendheid verliest hij zijn evenwicht. Hij valt vanaf de 55ste verdieping in de peilloze diepte naar beneden. Aldus begint de novelle Voorval van Harry Mulisch die in 1989 als boekenweekgeschenk verscheen. Deze novelle is in feite de geschiedenis van een val die slechts enkele seconden duurt. Tijdens zijn val bedenkt de ingenieur met de luciditeit van een ter dood veroordeelde dat de natuur de kennis van hem en zijn leven niet zal vernietigen. Er moet iets zijn dat zal blijven bestaan. Alles verandert in de wereld en bij uitstek in de vliegende vaart tijdens een doodsmak.
Zo bedenkt hij in een flits allerlei manieren waardoor hij niet te pletter zal vallen. Hij valt met zijn hoofd naar beneden, maar onderwijl rekent hij uit op bij welke verdieping hij weer rechtop in de lucht zal hangen. En terwijl de gedachten hem zo in razende vaart door het hoofd schieten, krijgt hij versnelde fragmenten te zien van zijn leven. Het is befaamde levensfilm die een mens vlak voor zijn sterven voorgeschoteld krijgt als een laatste mentale bioscoopvoorstelling. Tenminste, als men de verslagen van bijna-dood- ervaringen mag geloven. Uiteindelijk wordt hij plotseling op de 49e verdieping door een harde windvlaag weer naar binnen gesleurd, waar hij op de vloer terechtkomt in een baal dikke glaswoldekens. Niemand wil zijn wonderbaarlijke verhaal geloven. Daarom besluit de ingenieur zijn val als niet gebeurd te beschouwen.
Het is duidelijk dat deze novelle voor 9/11 is geschreven, want daarna is de val uit een wolkenkrabber nooit meer geworden wat hij ooit moet zijn geweest. Een duizelingwekkende ervaring die de verbeelding van schrijvers in beweging brengt. Maar er is nog iets opmerkelijks in het verhaal van Mulisch en dat is de ontkenning achteraf van het gebeuren. Omdat niemand zijn verhaal wil geloven besluit de ingenieur om zijn verhaal als niet gebeuren te beschouwen. Het was een overbodige calamiteit die uit het geheugen wordt geschrapt. Dan bestaat het opeens niet meer. De werkelijkheid is fictie geworden. En het zal niet lang duren of de ingenieur zal er zelf ook aan gaan twijfelen of hij dit wel in het echt heeft meegemaakt. Hij heeft het gedroomd, zo zal hij zeggen. Het was een boze droom die voorbij was toen hij ontwaakte.
Dat was een wijs besluit van de ingenieur. Het doet me denken aan een oude Indische wijsheid die zegt dat als iets ergs je overkomt je er het beste aan doet om net te doen of het niet gebeurd is. Dan zal blijken dat de ramp uiteindelijk een zegen wordt. In onze huidige tijd van traumaverwerking en geestelijke nazorg bij rampen en calamiteiten klinkt dit wat wonderlijk in de oren. We organiseren tegenwoordig al een stille tocht als er een hond is overreden op het zebrapad. Daarnaast is er duidelijke sprake van selectieve rouwverwerking. Toen onlangs in Amstelveen iemand per abuis op straat geliquideerd werd, omdat er sprake was van een persoonsverwisseling, kwam niemand op het idee van een stille tocht. Het drama moet kennelijk aan bepaalde criteria voldoen, wil er sprake zijn van collectieve rouw. De ramp moet mediageniek zijn, tranen trekkend en aanleiding geven tot empathie. Met zijn allen rouwen heeft ook iets moois, maar er mogen geen nare connotaties in het geding zijn.
Maar ik dwaal af. Waar hadden het over? Over de weldadige ontkenning van de tragiek. Laatst sprak ik iemand die als kind in de jaren vijftig haar vader had verloren die omkwam bij een auto-ongeluk. Ze groeide op in een steng gereformeerd gezin in Drenthe en daar werd nooit over dat tragisch verlies gesproken. Ze heeft er geen trauma of andere psychische ongemakken aan overgehouden. Ik geloof dan ook stellig dat er een kern van waarheid zit in de oude wijsheid, dat je het leed dat je overkomt zo snel mogelijk moet vergeten. Vaak is het beter de dingen niet te zien zoals ze zijn. Draai het om. Ga op je kop staan. Bezie de wereld ondersteboven en de gebeurtenissen van achteren naar voren. Of beter nog, wis het weg uit je geheugen. Verdring het in de meest duistere spelonken van je onderbewustzijn. Verban het uit de werkelijkheid en je zult herademen en herstellen. Het is maar hoe je het wilt zien. Zien is kénnen en al ziende maak je voortdurend keuzes. Je ziet slechts wat je wilt zien. Hou het daar dan ook bij. Dit tranendal is al treurig genoeg. Iedereen gaat dood. Waarom zullen we dan dan nog eindeloos over de dood blijven spreken? Laten we het over iets anders hebben.
SILVIA STEIGER, DE NOODZAAK VAN EEN HANDSTAND (1991). In 1991 vult zij een glazen vissenkom die een vorige bewoner had achtergelaten in haar atelier in Amsterdam met water. Zij fantaseert dat de kom al haar tranen zou kunnen bevatten, zo verklaart zij later in een toelichting: ‘Ik snak naar een nieuwe visie voor mijn toekomstig leven.‘ In de kom is het uitzicht te zien, maar dan op zijn kop. Vervolgens fotografeert zij ieder uur – een etmaal lang – dit omgekeerde beeld. Ze sluit de reeks af met een geënsceneerde handstand van een acrobaat aan de overkant van de straat. In een toelichting schrijft zij: ‘De noodzaak van een handstand is geboren. Ik herstel.‘
***
‘Stel je voor dat de bewegingen die je om je heen ziet in omgekeerde volgorde plaatsvinden net zoals op een film die teruggedraaid wordt en waarin iemand sierlijk van de plank in het water duikt en dan met evenveel gemak van het water weer naar de duikplank terugvliegt. Keer functies om. Onder welke omstandigheden kun je een stoel gebruiken om van te eten en een tafel als iets waar je op kunt zitten? Kijk niet door een telescoop naar de maan maar laat het mannetje van de maan naar jou kijken. Stel je voor dat het plafond de kleur van de muur heeft en omgekeerd. Hou foto’s ondersteboven. Laat onderzeeboten en vissen door de lucht vliegen. Geef de schizofrene mogelijkheden van uw verbeelding de vrije loop want ze zijn meestal niet vreemder dan de ingebakken overtuiging dat mensen en ook de maatschappij als geheel rationeel te werk gaan.‘
Dat schrijft Fritz Perls in zijn boek Getalttherapie (1951). De uitnodiging om de wereld eens op zijn kop te zetten kan zeer effectief zijn om bestaande waarnemingspatronen te doorbreken. Het kan helpen om een onvoltooide Gestalt in de wijze waarop je jezelf en de wereld waarneemt af te ronden tot een voltooid geheel. De Gestalt-theorie is gebaseerd op ‘het gehele beeld’ dat aan de fragmentatie voorafgaat. Het geheel dat meer is dan de som der delen. Een mens bestaat uit talloze onvoltooide ‘Gestalten’ die hardnekkig in stand worden gehouden door vastgeroeste waarnemingspatronen. Ook wat wij een ‘wereldbeeld’ noemen is in feite een vastgeroest patroon van gestandaardiseerde waarnemingen. Zelfs de wetenschap is een allegaartje van voltooide en onvoltooide Gestalten. Het beroerde alleen is dat we nooit alle onvoltooide Gestalten kunnen afronden. Sommige onvoltooide Gestalten trekken een reeks van voltooide Gestalten omver, zodra we ze afronden tot een geheel. De wereld is nooit tot één geheel te maken. Sterker nog: de wereld is per definitie één grote onvoltooide Gestalt.
Als je de consequentie van deze ontdekking serieus neemt, ga je argwanend worden voor beweringen dat de wereld wel degelijk een afgerond of consistent totaalbeeld heeft. De wereld klopt niet. De wereld klopt nooit. Ook het veronderstelde afgeronde format dat aan de wereld ten grondslag ligt – de ratio, de rede of wat het ook moge zijn – is geen afgerond geheel. Ook de ratio klopt niet. Fritz Perls, die geldt als een van de grondleggers van de Gestalttherapie, ontmoette in de jaren twintig de filosoof van het expressionisme Salomon Friedlander, die hem houvast heeft gegeven in een periode waarin hijzelf in grote verwarring verkeerde. Perls die begon als psychoanalyticus verwierp de libidotheorie van Freud, die de drift en driftverzaking op bijna fundamentalistische wijze centraal had gesteld in het psychisch functioneren van de mens. Perls voelde meer voor Friedländers concept van de ‘creatieve indifferentie’.
Wat is creatieve indifferentie? Het punt van balans, van waaruit een splitsing in tegenstellingen wordt gemaakt, wordt van oudsher bepaald wordt door twee polariteiten. Bij creatieve indifferentie staat de gedachte centraal dat de onvermijdelijke splitsing, die de mens in de wereld aanbrengt door zijn eigen bewustzijn, de splitsing dus tussen het ik en de wereld, tussen subject en object, slechts een illusie is. De hardnekkige splitsing kan doorbroken worden door de wereld op te vatten vanuit een nulpunt, het niets, het absolute, de oorsprong. Dit nulpunt is de mogelijkheidsvoorwaarde van de splitsing zelf. Anders gezegd: het bewustzijn zelf ‘maakt het verschil dat het verschil maakt’.
Perls zag in de theorie van de creatieve indifferentie een oerprincipe dat ook terug te vinden in Oosterse filosofieën als zenboeddhisme en taoïsme. Er is altijd sprake van een wisselwerking tussen voor- en achtergrond bij de vorming van een beeld. Er is geen Gestalt zonder achtergrond en omgekeerd. De intentie van het zien creëert de Gestalt, maar de Gestalt zelf heeft geen bestaan uit zichzelf. Dat geldt niet alleen voor de visuele waarneming, maar voor alles waar het bewustzijn aan te pas komt. Gestalt-therapie vertrouwt volledig op de dynamische potenties van het hier en nu. Niets ligt in de diepte. Alles ligt aan het oppervlak. Daar is de redding nabij. Zoek niet naar oorzaken of gevolgen. Het heden is telkens weer een dubbeltje op zijn kant. De dood of de gladiolen. Het is maar hoe je het wilt zien. Zie! En alles wordt anders.
SILVIA STEIGER, THREE OF THEM (2009). Sommige mensen zien drie keer een beest. Anderen zien drie keer het silhouet van de kunstenaar die met haar handen figuren maakt bij haar hoofd. Een typisch voorbeeld van Gestalt in de waarneming. Als je één Gestalt eenmaal hebt gezien, blijf je hem zien. Het is heel moeilijk om beide Gestalten tegelijk te zien. Je kunt ook besluiten om geen van beide te willen zien, maar dat is vrijwel onmogelijk.
De basale ontdekking van de ‘creatieve indifferentie’ was eerder ook opgedoken in het dadaïsme. Richard Huelsenbeck verwijst in zijn geschriften over dada zelfs expliciet naar deze theorie van Friedländer. Dada is het opheffen van alle opposities en de terugkeer naar het absolute nulpunt dat aan alle splitsingen voorafgaat. Dada geeft zich over aan de beweging van het leven, zo schrijft Huelsenbeck. Dada ontstaat uit het niets. Dada was een maagdelijke geboorte, een ‘conceptio immaculata’. Men had het zelf niet door. De ware betekenis werd pas later ingezien. De dadaïstiche ontdekking van de creatieve indifferentie heeft een bijna religieuze dimensie, ondanks het feit dat elke dadaïst atheïst is uit instinct. Voortdurend spreekt Huelsenbeck in dubbelzinnige termen als het gaat om de oerontdekking van dada. Bij het opheffen van de opposities ontstaat de vervoering van het nulpunt, die grenst aan de extase. De eerste dada-seance in Zürich was een soort heksensabbat. Steevast wordt ook over de geboorte van Dada in religieuze termen gesproken. ‘Het is een zeldzaam geschenk uit de hemel wanneer het een mens is gegeven om bij de geboorte van een religie of een idee aanwezig te zijn die vervolgens de aardbol verovert’, zo schrijft Huelsenbeck letterlijk.
Dada is het eerste woord dat een baby stamelt, maar dada betekent ook ‘stokpaardje’ in het Frans. Dada is het ene rituele woord dat telkens weer gestameld wordt om de ratio te laten ontsporen. Dada is de radicale ontregelaar van de laatste religie op aarde die ‘ratio’ heet. Intellect is niet bedoeld voor de verbetering van het menselijk bestaan. Dada is principieel tegen verbetering. Dat basale proces van ontregeling van de ‘religieuze ratio’ kan per definitie alleen in religieuze termen worden benoemd. Wanneer iemand met een weids gebaar een woord tussen de mensen gooit maken ze daar een religie van. ‘Credo quia absurdum’, dat is dada. Appolinaire beweerde niet voor niets dat zijn vader portier van het Vaticaan was geweest. Huelsenbeck eist het openstellen van de Kerk voor de opvoering van simultaneïstische en dadaïstische gedichten.
gadji beri bimba glandridi laula lonni cadori gadjama gramma berida bimbala glandri galassassa laulitalomini
gadji beri bin blassa glassala laula lonni cadorsu sassala bim gadjama tuffm i zimzalla binban gligla wowolimai bin beri ban o katalominai rhinozerossola hopsamen laulitalomini hoooo gadjama rhinozerossola hopsamen bluku terullala blaulala loooo
Dada is het maken van oergeluiden en liefst allemaal tegelijk, simultaan zoals dat heet. Simultaneïteit en bruïtisme dat zijn de methoden van dada. De honden moeten blaffen maar wel in de maat als het kan. Het pure geluid dat uit je strottenhoofd komt is een bezwering van de leegte. Dada is als het gillen in een donkere tunnel en het luisteren naar je eigen echo. Of zoals Huelsenbeck het zegt:
‘De introductie van het pure geluid heeft een heel specifieke metafysische waarde. Het is in zekere zin een transcendente opstand tegen de lege ruimte, het resultaat van de angst die mede het psychologisch fundament van alle kunst uitmaakt en in dit speciale geval met een soort horror vacui kan worden gelijkgesteld.’
Het opheffen van de opposities geldt ook voor het onderscheid tussen goed en kwaad. Huelsenbeck plaats de dadaïstische mens tegenover de ethische mens. De dadaïst heeft zijn blik op een transcendent of utopisch verschiet laten varen. Er bestaat ook geen geen platonische ‘achterwereld’, geen ongrijpbaarheid, geen Ding an sich, laat staan een hemels baldakijn of een Laatste Oordeel. ‘Sigarenpijp en paraplu hebben dezelfde tijdloze waarde als het ‘Ding an sich’. Het goed eis bijgevolg niet beter dan het kwade. Er is slechts een voortdurende en alom aanwezige gelijktijdigheid in het hier en nu. ‘Als die fundamentele gelijktijdigheid doortrekt naar de wareneconomie dan heb je communisme’, zo laat Huelsenbeck in al zijn eenvoud weten. Er is geen materie, maar ook geen ziel. Er zijn immers geen tegenstellingen. Kort gezegd:
‘Beweging veroorzaakt ontsteltenis. Het probleem van de ziel is vulkanisch van aard. Bruïtisme is terugkeer naar de natuur, maar het doet zich voor als een hemelse muziek van atomen, zodat de dood niet zozeer een ontsnappen van de ziel uit het aardse jammerdal is, als wel een braken, schreeuwen en stikken.’
Kortom: De dadaïst speelt va banque. Hij maakt anti-kunst met een revolver op zak. Maar een dadaïst houdt als geen ander van het leven, omdat hij het elke dag kan weggooien. Voor hem is de dood een dadaïstische kwestie. De dood is een op en top dadaïstisch gebeuren, omdat de dood niet de minste betekenis heeft. Maar dat wil niet zeggen dat dada zelf ten dode is opgeschreven. Dada – zo stelt Huelsenbeck – zal altijd weer opduiken, waar ook ter wereld. En als dada dood is in deze uithoek van het heelal…’dan zal het er de oude God op een andere planeet met rammelaars en keteltrommels, potdeksels en simultaangedichten, aan herinneren dat er mensen zijn die de stompzinnigheid van de wereld perfect door hebben.’ Alleen de creatieve indifferentie kan deze stompzinnige en versplinterde wereld voor eeuwig tot één geheel maken. Dada vernietigt elke religie, want dada is diep religieus, dieper dan de diepste wijsheid. Dada heeft de ultieme diepte van het oppervlak. Dada woekert en vermenigvuldigt zich als een oliedruppel op de golven van de tijd….
Maar laten we het over iets anders hebben.
Wiersma
24 maart 2015 op 02:46
Goed. Misschien maar eens een stukje over leven en dood, realisme, surrealisme, werkelijkheid, fictie, virtualiteit, macht, onmacht, onmogelijkheid, dada, nada, nakkes, schuiven met tijd, en voedselzekerheid gezien van uit het standpunt evolutie.
Want wist u, dat u in feite allang dood en morsdood bent?
Althans 90-99% van u?
Geen enkele kans tot overleven heeft/had?
Eigenlijk niet eens KAN bestaan? Ondanks alle techniek en ‘vooruitgang’?
U bezit geen mooi stenen huis. U hebt geen kinderen, u hebt geen auto. U bent nooit op vakantie geweest.
Realiteit of surrealisme?
Klinkt nogal surrealistisch nietwaar? En onwerkelijk.
UW werkelijkheid is dat u dat allemaal wél hebt.
DE werkelijkheid is dat u – of niet bestaat- of hooguit armoedig in een houten tuinhuisje woont.
Stel dat u een eekhoorntje was. Een eekhoorntje kan leven/bestaan omdat ie een hol in een boom heeft geknaagd en eikeltjes verzameld.
Vooral om de winter door te komen verzameld ie in de herfst heel veel eikeltjes. Die verstopt ie dan, en af en toe komt ie zijn hol uit om wat eikeltjes op te peuzelen. De eekhoorn heeft vooruit in de tijd gedacht en daarom kan hij leven en overleven.
Maar dan.
De huidige mens.
Wat voor eekhoorntjs eikeltjes zijn is voor de mens geld geworden. Virtueel geld. Geld zelf is niks waard, je kunt het niet eten. Wij GELOVEN (en vertrouwen) dat een hoeveelheid geld een equivalent is voor een hoeveelheid eikeltjes, oftewel voedselzekerheid oftewel niet-doodgaan.
De mens heeft dus van iets reeels (eikeltjes) iets irreeels gemaakt (geld). Alleen dit aspect al maakt dat een deel van de overlevingskansen van de mens virtueel of surreeel zijn geworden.
Want geloof, hoop en vertrouwen zijn geen zekerheden waar je evolutionair gezien op kunt bouwen. Omdat de meeste lemmingen van het klif springen wil niet zeggen dat jouw kansen tot overleven daarmee toenemen.
Als iedereen ineens het vertrouwen in een bepaalde munt opzegt, betekent dat, dat jij ineens helemaal geen eikeltjes hebt. Of jouw eikeltjes blijken oneetbaar te zijn of gereduceerd tot 1%.
En niet eten in de natuur is dood.
Ook kan een eekhoorntje niet schuiven met de tijd. Hij kan niet in de herfst lekker luieren en denken: ach, die eikeltjes voor aankomende de winter die ga ik volgend voorjaar wel verzamelen!
Ook dat zou een zekere dood betekenen. Er bestaat in het bos namelijk niet zoiets als een eekhoorn-eikeltjes bank.
De mens, die kan dat echter wel. De mens die schuiven met de tijd middels geld. De mens die gerust 20 jaar lang teren op eikeltjes van anderen en dan zeggen: ik verzamel later zelf wel eikeltjes en dan betaal ik jullie LATER dubbel en dwars terug!
De mens die gerust dus 20 tot 30 jaar met de tijd schuiven.
Sommige eikels die werken helemaal nooit voor hun eikels, dus dat zullen anderen moeten doen.
Nu kom ik tot een soort van punt.
Ten eerste. De mens leeft als starter in de toekomst. Anderen zorgen voor voedselzekerheid. Maar op zijn dertigste is ie zijn hele leven bezig met zijn verleden. Om dat af te lossen.
Maar dan het ‘dubbel en dwars’.
Hier zit de echte crux.
Hebt u er wel eens over nagedacht hoe groot uw schuld is?
Hoeveel kapitaal heeft u nou echt? Is uw hol ook echt van u?
Die auto? Een eekhoorn heeft domweg X eikeltjes. Punt.
Da’s reele waarde.
Wat is bij u reeel?
En dan nog eens wat. Weet u dat u naast uw virtuele waarde ook nog een schuld heeft van ~120.000 euro per gezin?
NAAST alle belastingen, verplichte afdrachten en BTW die u al heeft betaald.
Stel nou dat u ineens al uw virtuele waarden zou moeten inleveren/aanvullen.
Oftewel: alle eikeltjes die u geleend heeft minus de eikeltjes die u echt bezit.
Wat blijft er dan van u over?
Heeft u dan nog een huis? Een auto? Geld om eten te kopen? Kleding? Uw kind te voeden en naar school te laten gaan?
90 tot 99% zijn ws binnen een maand dood.
Als een eekhoorn 100 eikeltjes verzameld heeft ie ook echt 100 eikeltjes. Die kan ie lekker opeten. Als U echter 100 eikeltjes verzameld houdt u er misschien 20 to 30 na aftrek van belastingen en BTW van over. PLUS dat u ook nog eens (staats)SCHULD hebt van 20 eikeltjes. Netto houdt u dus ongeveer 5 eikeltjes over om van te leven.
Dat is evolutionair gezien behoorlijk achterlijk ten opzichte van de eekhoorn. Het rendement van de eekhoorn is dus zo’n 100%, en dat van u zo’n 5%.
In de dierenwereld bent u dus dead meat: opgevreten, uitgekakt, evolutionair hopeloos verloren en geen bestaansrecht en al jaren uitgestorven. U weet het alleen nog niet.
Want toch leeft u. U heeft zelfs een huis. Een auto. Wat spaar eikeltjes voor koude winters. Wie weet zelfs een vrouw. Kienders. Die studeren. Studie om nog slimmer, sneller en met minder gevaar voor eigen leven zo veel mogelijk eikeltjes te verzamelen.
En toch, hoe meer slimme machines, methoden en apparaten de mens verzint: het lukt hem maar niet om evolutionair gezien VOORUIT te boeren, want de gezamelijke (staats)schuld loopt OP.
Oftwel: de mens als geheel en als diersoort is NIET in staat om zichzelf te redden. Hij heeft al tien winters in feite helemaal niks te vreten gehad en toch leeft ie nog.
Wat doet de mens in godsnaam toch verkeerd? Dat hoe ontwikkelder hij is, hoe slimmer hij te werk gaat, machines en apparaten maakt, zijn bestaansrecht oftewel voedselreserve AFNEEMT?
Werkt de mens niet hard genoeg? Werkt hij niet genoeg samen? Is de mens – ook al staat hij aan top van de voedselketen- in feite nog steeds te stom om zijn reet af te vegen?
Of zou er iets anders aan de hand zijn?
Een lek in de eikeltjes bunker misschien?
Of roof-eekhoorntjes? Dat zijn eekhoorntjes van dezelfde soort maar die te lui zijn om zelf eikeltjes te zoeken en dus plunderen ze de voorraden van anderen maar?
HOE kan het dat de mens, die zich intellectueel alleen maar ontwikkeld, meer kennis, energie, machines en gereedschappen bezit, toch evolutionair achteruit boert?
In de natuur en evolutie komt dit niet voor. Hoe slimmer je bent, hoe beter je je kunt aanpassen, hoe groter je overlevingskansen.
De mens is de ENIGE diersoort bij wie dit niet (meer) opgaat.
Realisme? Surrealisme?
Realiteit? Fictie? Onwerkelijkheid? Waarheid?
Stel dat mijn hele verhaal niet klopt.
Waarom nemen dan de armoede en staatsschuld toe?
Geen mening maar meting.
Iemand?
En trouwens. WAT zou de mens moeten doen om deze toch wel duidelijk neergaande spiraal, de evolutionaire achteruitgang te doorbreken?
Zijn we het verder ook niet een beetje aan God of Allah verplicht – als zijnde evenbeeld van – om niet per uur achterlijker en armer te worden- maar elke dag een béétje slimmer?
WAT zou de mens moeten doen om het tij te keren.Nog harder werken? Nog meer apparaten,gereedschappen of smart machines maken? Of toch iets anders?
Kunst als economische impuls?
Mienskip als ‘slimmer en socialer’ samenwerken?
Roept u maar.
PS. Kleine hint. In NL is de staatsschuld slechts 30.000 euro per capita, in de US is dat ~100.000 dollar. En 40 miljoen zitten er al aan de voedselbonnen. Yeah right. Land of the free. Land van ongekende mogelijkheden.
PPS: de totale is bijna 200 triljard dollar. Da’s iets van 3 keer wereld BNP. Op zijn minst bent u dus al 3 jaar dead meat.
En iedereen met u.
U -en ik -bent gewoon niet goed genoeg. Stommer dan een eekhoorn. U vliegt op damp.
Bedenk wat God hiervan moet vinden: godsamme, die kienders van mij kunnen na 300.000 jaar nog stééds niet voor zichzelf zorgen, wat heb ik Ikverdomme in hemelsnaam fout gedaan, waar is mijn fucking DNA handbook for Gods!
Enjoy the show maar weer eens.
http://www.destaatsschuldmeter.nl/
En kijk ‘voor de gein’ het filmpje ook maar eens.
http://www.theusdebtclock.com/
En voor de die-hards:
http://www.usdebtclock.org/
Wiersma
24 maart 2015 op 04:53
Oh jongens.. ik kon het even niet laten.. ik verraad mezelf.. ..
Maar ik zat nog even hier en daar wat nieuws te lezen.
Maar zo langzamerhand begint “het volk” toch behoorlijk te morrelen en het e.e.a. schijtziek te worden. Ja, ik vraag me al vijf jaar af: waar blijft die revolutie!
En dat zelfs in de Telegraaf! Lees vooral de reacties.
En het antwoord op mijn vorige betoog is natuurlijk: parasieten.
De mens zelf zou makkelijk kunnen bestaan, schathemeltje rijk kunnen zijn, in alle opzichten als er geen PARASIETEN bestonden.
Maar we herkennen die parasieten niet goed omdat de politiek en de media deze parasieten als ‘redders’ neerzetten. Als probleem oplossers. Ik roep toch niet voor niks steeds: kap met stemmen op een politieke partij en kap met kranten lezen, en kap met NOS journaal kijken/geloven. Het zijn de knechten van deze parasieten. Want meer is het niet: ze zijn geen oplossing: ze zijn juist het probleem.
Wel. Kijk, leescht ende huivert.
Het lijkt – e i n d e l i j k – de goede kant eens op te gaan op met het nationaal besef.
Herken de psychopaten.
http://www.telegraaf.nl/feed/krant/krant_binnenland/23832626/__Woest_om_gegraai_bankiers__.html
Overigens: over banking: BV Frl zou best een Friesland Bank 2.0 neer kunnen zetten. Een ‘eerlijke bank’ zeg maar.
Gewoon eentje die weer in dienst staat van de economie, en niet BOVEN alle machten, de economie en politiek uit. Is denk ik best behoefte aan als je het goed doet.
Want hoe dan ook: economie is GUNNEN!
Je GUNT iemand een opdracht omdat je hem aardig vindt, de voorwaarden gunstig zijn, er geen roofbouw wordt gepleegd, het niet ten koste gaat van iets of iemand, omdat het produkt goed is etc.
Daar ligt best een grote kans voor Friesland. Frl heeft een goede naam, wordt als betrouwbaar gezien, geen graaicultuur/mentaliteit, geen grappen en achterbaksheid achteraf etc.
Daar kun je NU gebruik van maken.
Begin een bank. Geld lenen kost 3%, geld storten levert 1,5% rente op. Zoiets.
En daar tussen in zitten hooguit wat uurloon kosten voor overleg en advies ed, maar GEEN eeuwig durende provisies ed meer.
Het ‘produkt’ is immers simpel. Waarbij ik moet zeggen dat banken per direct hun diensten geen PRODUKTEN meer zouden mogen noemen.
Een bank produceert namelijk helemaal NIKS.
Een boer levert een produkt, een bank verleent een dienst.
Bankprodukten, me hoela.
Orwell kwadraat.
Zelfs een hoer produceert dan nog meer dan een bank.
Zelfs een sperma bank produceert zelf helemaal niks.
Hoeren hoor je ook niet over ‘klaarkomprodukten met een hoog rendement’ of ‘orgasme derivaten’.
Een hoer is hooguit voorwaarde scheppend waardoor er een produkt geleverd kan worden. Dit kun je vergelijken met een centrale as of zo, de weg zelf levert helemaal geen produktie, laat staan de controle ambtenaren of later flitsagentjes, maar levert een dienst aan de vrachtwagen/auto die er overheen rijdt.
Hoeren, asfaltwegen, bankiers, raamambtenaren, flitsagentjes: in feite één pot nat. Ze leveren namelijk helemaal geen produkt, maar hooguit een dienst. Waarvan sommige zelfs zwaar gehaat, op uw kosten en tegen uw wil.
Maar 10 miljard tegen 3% is toch weer 300 miljoen p/j voor BVFrl.
Jaarlijks. Niet eenmalig dus. Daarvan weer 1,5% uitgeven aan rente aan de burger betekent dat die Mienskip er 150 miljoen p/j op vooruitgaat. En de bank heeft dan ook nog eens 150 miljoen p/j om mee te spelen minus salarissen. Maar dat is ze dan ook GEGUND als ze een DIENST verlenen voor algemeen nut en de gemeenschap.
Niet schokkend veel, maar ik ken viskramen die minder omzetten.
En een deel van de winst zou je kunnen omzetten in duurzame projecten als zonnecellen bijvoorbeeld. Burgers kunnen dan zonnecellen 100% leasen van een bank.
Toegegeven: als klant betaal je over 20 jaar meer als dat je ze zelf zou kopen, maar weer minder -voor elektriciteit- als je ze niet had.
Klinkt wat gek, bizar zelfs misschien, maar weet je wie dat ook doen?
Rolls Royce. Bij wat? Bij vliegtuigmotoren.
http://www.gatx.com/wps/wcm/connect/GATX/GATX_SITE/Home/Portfolio+Management/Engine_Leasing/
En PS: een bankier mag wat mij betreft best 2 miljoen per jaar verdienen als hij dan maar dingen doet die de gemeenschap ten goede komen. En dat doen die sukkelige psychopaten dan weer niet: die verdienen slechts 7,5 ton ten KOSTE van de gemeenschap.
Zoals Zalm. Jajaja, sociopaten zijn vaak SUKKELS ja.
Zit je dan met je 7,5 ton, en iedereen haat je.
Ben je dan een loser? Ja. Dan ben je een loser.
Nijpels gaat ook aardig die richting op. Voor een paar rot centen extra dat iedereen een hekel aan je heeft.
Goed gedaan jochies!
Sukkels.
Jelle Breuker
24 maart 2015 op 10:45
Wiersma, u gaat voorbij aan de aangeboren trek van velen om zich te laten gelden en de socialisatie ervan als bevestiging. Kijk naar uzelf, Mous en mij. U, Mous en ontelbare anderen voorzien in de noodzaak de wereld dynamisch en levendig te houden. Ja, ook leefbaar. Zij zijn, voor zover ik dat kan beoordelen geen profiteurs als Zalm en Nijpels, noch de PvdA-er Jannewietske die de PvdA-er, burgemeester Waanders van Dongeradeel, tot voorzitter van de Gysbert Japikspriis heeft benoemd. Een tendentieus resultaat en wederzijds applaus verzekerd. Deze duistere kant van Fryslân lijkt u eveneens te ontgaan.
Jelle Breuker
24 maart 2015 op 11:28
Een ander voorbeeld van obscuur Fryslân.
Vorig jaar betaalde ik, ondanks een waarschuwing en boete, de WOZ-belasting niet tijdig. Van gevolg dat deurwaarder Jan Admiraal uit Burgum aanbelde. Hij blijkt een volle neef te zijn van ex-wethouder van Leeuwarderadeel, Jan Amiraal, PvdA: hoe anders? De eerstbedoelde was benoemd tijdens de ambtstermijn van de laatstgenoemde. Ik constateerde ook dat als de naamsovereenkomst op toeval zou berusten, de wat sukkelige uitstraling van beiden dit zeker niet deed. Wederzijds applaus verzekerd.
josse
24 maart 2015 op 14:59
Jelle, volgens mij is Marga Waanders gekozen als Neerlandica, en daardoor in principe een objectief lezeres van de verschenen genomineerde romans.