Gisteren namen drie voormalige collega’s van mij afscheid van Keunstwurk, onder wie Arien Kooijman. Met Ariën heb ik zowat dertig jaar samengewerkt. Dat begon al eind jaren zeventig bij de Fryske Kulturried. Hij was daar – zo heette het officieel – de artistiek technisch medewerker van de tentoonstellingsdienst. Honderden tentoonstellingen heeft Ariën ingericht en weer afgebroken. Zo maakten mijn collega Margaretha Cats en ik jaarlijks een educatieve tentoonstelling voor het onderwijs, die op reis ging langs expositieruimten in Friesland. Ook voor de dorpshuizen maakten we kleine tentoonstellingen, samen met Tom Vellinga. Margaretha had gisteren een nostalgische rondrit georganiseerd, die we met zijn drieën hebben gereden, samen op de voorbank van een busje van verhuurbedrijf Schumacher. Tom Vellinga wachtte ons op in het dorpshuis van Lekkum, waar hij herinneringen ophaalde voor Ariën. Daarna volgde een picknick bij de Elfstedenbrug. Margaretha had voor Ariën een mooi gedenkboekje samengesteld dat prachtig was vormgegeven door Gerard Groenewoud. (Over twee jaar kan hij het inzenden voor de vormgevevingsprijs). Mijn bijdrage bestond uit ‘vijf gedichten voor Ariën’, waarvoor ik me had laten inspireren door een vijftal ‘klassieke voorbeelden.’
De cover van het gedenkboekje voor Ariën
Enkele voorbeelden van educatieve tentoonstelling (vormgeving Gerard Groenewoud)
Vijf GEDICHTEN VOOR ARIËN
Loodzware kisten
Denkend aan Ariën
zie ik loodzware kisten
jarenlang door
het laagland gaan
Ik zie schilderijen op schotten
grafiek in Barth-lijsten
in bubbeltjesplastic verpakt
in het busje van Schumacher staan
Ik zie, in de kleinste
gehuchten verborgen,
de tentoonstellingsruimtes
verspreid door het land
In gemeentekantoren en bibliotheken,
in dorpshuizen en een enkele stins
in leegstaande kerken en oudheidkamers
overal kwam Ariën, in stad en land.
de lucht hing er laag
en de zon werd er langzaam
in grijze veelkleurige
dampen gesmoord.
Zo werd in heel Friesland
de stem van Ariën
met zijn loodzware kisten
gevreesd en gehoord.
(vrij naar: Herinnering aan Holland van Hendrik Marsman)
verpakkingskist T.D. Fryske Kultuerried
Woonboot
Alleen op een eiland kan hij wonen,
Nooit vond hij ergens anders onderdak;
Voor de vaste wal voelde hij nooit een zwak,
Zijn woonboot werd nooit door de wind meegenomen.
Met de TD op reis, zo ziet hij zichzelf in zijn dromen.
Rijden door Friesland, dat was zijn lot.
Hij ziet lange tochten naar uithoeken en krochten
van dit land wiens luchten een kathedraal zijn voor God.
Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
dat vóór dit soort tochten hem de kracht nog ontbreekt
en hij vergeefs om gereedschap en Rolykit smeekt
waarmee hij ooit tentoonstellingen bouwde.
Dat denkt hij, nu hij zich keert naar de woonboot
en een stralende toekomst openbreekt.
( Vrij naar Woningloze van J.J. Slauerhoff)
De steeg naar het depot van de Fryske Kultuerried
Grote Kerkstraat
Cultuur is om je reet mee af te vegen
En dan wat is cultuur nog in dit Friese land?
Een halve pagina in de Leeuwarder Courant
Een Culturele Hoofdstad, maar iedereen is tegen
Geef mij de smalle straten en de stegen
Het depot toen de Kultuerried nog Kultuerried was
De steeg waardoor je de schilderijen op de schottenkar
al hobbelend naar de poort moest voortbewegen
Alles is shit voor wie teveel verwacht
De stad houdt zijn hondendrol verborgen
Totdat, opeens, de diepe putlucht je vergaat
Dit heb ik bij mijzelve overdacht
Bezopen op een godvergeten morgen
Met een kater in de Grote Kerkstraat.
(Vrij naar: Dapperstraat van J.C. Bloem)
schottenklem
De paling in Kampen
We gingen door de polder midden in de nacht.
om naar Lelystad of Dronten toe te rijden
plaatsen die je liever wilt vermijden
als je op één oor ligt en de slaap is zacht.
Wij hebben daar gereden met een aanhangwagen vol
onduidelijke spullen voor een provinciale presentatie
voor alle boeren uit het hele land, bijna een militaire operatie
Ze kamen daar bijeen in alle vroegte, voor de lol.
De schotten gingen mee en ook de kisten
Ariën heeft ze dwars door ‘t nachtelijk polderland gereden
Het gebeuren was al weer voorbij voor wij het wisten,
maar de Commissaris van de Koningin was zeer tevreden.
O, wat was de paling heerlijk toen dit alles was volbracht.
In Kampen hebben wij gegeten wat ze uit het IJsselmeer opvisten
(Vrij naar De moeder de vrouw van Martinus Nijhoff)
haspel
HOTEL KEUNSTWURK
Rijdend op de Afsluitdijk
Een windvlaag in de flank
Rook hij de geur van rotte vis
Een lucht van stank voor dank
Ver aan de horizon zag hij
Een licht dat op hem wacht
Zijn ogen vielen bijna dicht
Hij moest stoppen voor de nacht
Ze stond daar in de open deur
Hij hoorde al de bel
En dacht nog bij zichzelf
De hemel of de hel
Er klonken stemmen op de gang
Ze zongen zacht in koor
Welkom in HOTEL KEUNSTWURK
Een fijne plek, een fijne stek
Plaats zat in HOTEL KEUNSTWURK
Wanneer je wel, ’t is echt te gek.
Ze had een vuurrood kapsel
Een rode cabriolet
En wilde rakkers om haar heen
Haar vriendjes voor de pret
Ze dansten in de patio
In het zoete zomer zweten
Soms om een herinnering
Soms om te vergeten
Hij tikte een ober op de rug
En vroeg: breng mij een berenburg
Hij zei: we hadden deze spirit niet
Sinds negentiennegenennegentig
Wat een feest, wat een sfeer
Het houdt je wakker in de nacht
Om ze te horen keer op keer
Welkom in HOTEL KEUNSTWURK
Een fijne plek, een fijne stek
Plaats zat in HOTEL KEUNSTWURK
Wanneer je wil, ’t is echt te gek
Aan elk plafond een spiegel
En een kroonluchter van ijs
Ze zei: we zitten hier gevangen
In ons eigen droompaleis
In stijlkamer en kabinet
Is het elke nacht een feest
En ook al slijpen we het mes
We slachten nooit het beest
Het laatste wat nog bovenkwam
Hij rende naar de poort
Wilde de uitgang vinden
De weg naar waar je hoort
Kalm aan, zei zacht de nachtportier
Welkom heten is mijn baan
Uitboeken kan op elk moment
Maar je komt hier nooit vandaan
(vrij naar Hotel California van The Eagles)