J’ai tout oublié du bonheur

Slide1melody

4 Reacties »

  1. Wiersma

    2 augustus 2015 op 05:21

    Kom ik toevallig toch weer even terug op licht. Naar aanleiding van een artikel.

    Nu heb ik zelf ook al eens iets gezegd over blauw licht, en deels sluit onder staand artikel daarbij op aan.

    Er staan ook delen in die ik wel vaker heb gelezen, zoals frequenties en trillingen en zo: geen idee of dit klopt of niet.
    Ik heb zo ernstig mijn twijfels zou je kunnen zeggen.

    Maar zelf heb ik geen blauw glas, maar Huub wel.
    Dus Huub zou het simpel zelf eens kunnen proberen.

    Afijn, lees het artikel maar eens.

    http://worldunity.me/blauw-zonnewater-geneest-het-lichaam-en-geest-hier-is-hoe-het-te-maken/

    Maar afgezien daarvan zou je kunnen zeggen: is een blauwe hemel toeval? Of blauw water? Toeval allebei of toch onderdeel van het grotere geheel, de grotere kringlopen.
    En dan nog: wie heeft zich aan wie aangepast? Eerst was er natuurlijk een blauwe hemel. Is het zo dat leven zich heeft aangepast aan die blauwe hemel en juist daaruit ‘energie’ oogst?

    Of was die kleur blauw -en met name UV- eigenlijk al onderdeel van het grote (levens) plan? Ontstaan in de eerste Planck seconde van de big bang?

    Wel. Persoonlijk geloof ik niet zo in die ene big-bang theorie, ik denk eerder dat het heelal al triljarden jaren oud is en langzaam is gegroeid. Dus: eerst is energie gegroeid, daarna materie en daarna leven. En het leven heeft zich aangepast aan die energieen en heeft ‘mooi gemaakt’ wat goed is voor leven. Daarom is de kleur groen rustgevend en veilig voor de ogen (vandaar natuur, stoplichten en operatiekamers:groen) en is de kleur blauw ‘energetisch’. Lees: geneeskrachtig, geeft energie, IS energie.

    En rood = warmte.
    Vandaar hoerenbuurten: blauw en rood licht. Energie, helend, en warmte. Maar ook bloed en gevaar.
    En paars: aristocratisch: koningen, pausen.

    Ik zei laats wel dat ik even klaar was met de ode aan het licht, maar eigenlijk is dat helemaal niet waar. Want wat zegt de kleur van fruit en groente over die groente?
    Waarom is een citroen geel? Een tomaat rood? Een krop sla groen? Waarom zijn er relatief weinig blauwe vruchten? Maar als ze dan blauw zijn zoals druiven, of sommige bessen, is hun kleur dan ook een (subliminale) boodschap?

    Is kleur een geheime code van God? Zit er een patroon in, en zo ja welke? Zien we na al die honderd duizenden jaren evolutie nog steeds iets over het hoofd?

    Let wel: dit weet ik zelf ook niet hoor(!), maar zouden tomaten en rode pepers derhalve goed zijn voor hart en bloed? Bloemkool goed voor de hersenen?

    Maar er is nog een andere theorie. En dat is: hoe een plant is, zegt iets over wat ie voor een lichaam betekent. Snij een wortel door: zie je een oog. Dus wortels is goed voor je ogen. Prei is een stevige plant: kennelijk goed voor je botten. Broccoli en bloemkool goed voor je brein want lijken op een brein. Enz enz.

    Of het waar is weet ik niet, maar er valt iets voor te zeggen.

    Andersom zou je ook kunnen zeggen: waar lijken supermarkt pizza’s op? Het meest nog op scheurbuik. Een Big Mac? Op een dikke opengespleten reet waar van alles uitklotst als je hem een kwartslag draait.

    Nou. Zo maar weer eens.

  2. Wiersma

    2 augustus 2015 op 05:38

    Ik zat nog eens even door te denken. In dit geval over LeRoy. WAAROM deed hij glas verzamelen?

    Gewoon omdat het mooi was/lichtval/spreiding etc?

    Of ook omdat ie wist dat licht meer is dan licht?

    Ik ben bang dat we het nooit zullen weten.

  3. Huub Mous

    2 augustus 2015 op 05:56

    @Wiersma

    Onderstaande tekst heb ik in 2012 – kort voor de dood van Le Roy – op zijn eigen verzoek geschreven, op basis van een gesprek met hem en de letterlijke aantekeningen daarvan. Het gaat over een groot kunstwerk – een seriematige schildering van zijn glascollectie – dat hij in 2012 aan het Fries Museum geschonken heeft. (Het is daar overigens nadien nooit meer geëxposeerd)

    ***

    In de voorkamer van het woonhuis van Louis le Roy in Oranjewoud bevinden zich zeven ramen, vijf aan de voorzijde en aan de zijkanten ieder één. Op de vensterbank die langs al die ramen loopt een vensterbank met een totaal lengte van 5,2 meter. 80 % van deze vensterbank is bekleed met spiegelglas. Daarop staan zo’n 300 à 400 stukken gekleurd glaswerk, op elkaar en in elkaar gestapeld. Het glas is in vier lagen opgebouwd en staat dicht tegen elkaar aan. Het zijn flessen, glazen en kommen en daarnaast ook productieglaswerk. De spiegels zijn op de vensterbank gelegd om zo het licht van alle kanten op het glas te laten vallen.
    Gedurende de hele dag valt het volle licht op het glaswerk, dat zo als het ware door een ‘koepel van licht’ wordt omsloten en het glas telkens weer een ander aanzien krijgt. Juist omdat het licht van alle kanten komt – zelfs van onderen – en de lichtstralen elkaar kruisen in het glas, ontstaat een uiterst complex geheel van visuele indrukken. Het aanzien van het geheel verandert ook als je langs de vensterbank loopt. Er is een verschil tussen het glas dat je in werkelijkheid ziet en het spiegelbeeld dat de spiegel weerkaatst. In het spiegelglas spiegelt het licht het glas stuk voor stuk, waardoor de zuivere kleur van het glas zichtbaar wordt. In werkelijkheid verdwijnen die kleuren soms doordat je sommige delen van het glas achter elkaar of door elkaar heen ziet, waardoor donkere partijen ontstaan die in het spiegelbeeld niet te zien zijn.
    Wat Le Roy in de 25 panelen geschilderd heeft is nog maar een uitsnede van een enkel raam, namelijk het meest rechtse aan de voorzijde, van binnenuit gezien. Om dit te schilderen had hij zijn ezel in de kamer opgesteld, aan de andere kant van de kamer, dit om te voorkomen dat schildersezel bij de waarneming van het glas in de weg zou staan of de lichtwerking zou verstoren. Om zijn waarneming direct te schilderen moest hij dus iedere keer zo’n 11 meter op en neer lopen in de kamer. Hij schilderde in aquarel, omdat de kleuren van de aquarelverf het meest direct overeenkomen met de kleuren van het glas. Daarbij gebruikte hij aquarelpapier van zeer hoge kwaliteit (merk Sanders) dat speciaal voor dit werk in Duitsland werd besteld. De aquarellen hadden een maat van 153 cm bij 153 cm en werden achteraf ingelijst – zonder glas – in een aluminium profiel, zodanig dat de lijsten direct aan elkaar geschakeld konden worden.
    De lichtwerking in het glas is zo complex dat het niet op een schaal van één op één te schilderen is. Daarom is de voorstelling drie maal vergroot. De lichtschitteringen die het zonlicht in het glas teweegbrengt zijn in de schildering weggelaten. Het ging ook niet om de vluchtige werking van het licht op een uniek moment, maar om een integrale reconstructie daarvan. In feite heeft de schilder de voorstelling opnieuw opgebouwd, eerst in zijn hoofd en daarna op papier. Bij het overbrengen op papier is niet gebruik gemaakt van een schets vooraf.
    De contouren van het glaswerk zijn in één keer geschilderd, vanuit de vrije hand en zonder enige hulplijn met potlood, een perspectivisch raamwerk of een markeringspunt ter ondersteuning. Deze directe wijze van schilderen eiste een uiterste concentratie. Alles moest in een keer goed, want correctie was niet mogelijk. Elk waargenomen beeld moest in het hoofd worden opgeslagen en vervolgens drie maal worden uitvergroot en zo op papier worden gebracht. Op wonderbaarlijke wijze bleken de afzonderlijke voorstellingen op de panelen achteraf precies aan te sluiten op de belendende voorstellingen, niet alleen onder en boven, maar ook aan weerszijden.
    Aanvankelijk was het de bedoeling van Le Roy om op deze wijze de totale vensterbank in beeld te brengen. Dan zou er een schildering zijn ontstaan van 600 vierkante meter. Na het voltooien van 25 panelen (75 vierkante meter) heeft hij hier vanaf gezien. Zijn doel om de hoge complexiteit, die door het licht in het glas gecreëerd wordt, in een kunstwerk weer te geven was immers bereikt. Dit kunstwerk is in feite een bouwwerk. Le Roy ziet zich zelf ook meer als een bouwer dan als een kunstenaar. Wat hij maakt moet een altijd bouwwerk zijn, en niet te veel ‘kunst’. In feite wilde hij met deze schildering aantonen dat er ook met glas gebouwd kan worden aan een hoog complexe structuur, zoals ook zijn ‘ecokathedrale werken’ hoog complexe structuren zijn. Dit soort werken zijn niet een afgerond resultaat van een uniek individu, maar een bouwwerk dat door een fusie van natuur en cultuur tot stand komt in een oneindig proces van wording in de tijd.

  4. Wiersma

    3 augustus 2015 op 04:18

    Wel, in feite is licht natuurlijk de baksteen van de virtuele wereld.

    Virtueel is immers ‘maar’ het verschil in licht (frequenties) en amplitude. Werkelijkheid is een reflectie van licht.
    Daarom is het best lastig een boek in het donker te lezen, maar een tekst op een computerscherm is geen enkel probleem.

    Nou ja, mits het contrast tussen achtergrond en lettertekens uiteraard genoeg van elkaar verschilt.

    Plus als voldaan wordt aan voorwaarden zoals elektriciteit, een werkende computer, internet verbinding etc.
    Maar ja, dat is te vergelijken met de werkelijkheid: een werkende zon, aardrotatie, aantrekkingskracht, dat soort dingen.

    Er zijn namelijk nogal wat voorwaarden voor zowel reality als virtual reality nodig. Dat wordt nog wel eens vergeten.

    In feite is een computerscherm een ‘zelfstralend boek’.
    En derhalve in feite totaal virtueel.
    Dus alles wat je er op ziet ook.

    Ik ken helaas die schilderijen van LeRoy niet. Er is ws ook geen timelapse van dat glaswerk gedurende een zonnige dag.

    Maar dan. RElk antwoord genereert een nieuwe vraag: what if als het onmogelijk was voor energie om door materie heen te dringen?

    Hoe zou de wereld er dan uitzien? Zou er een wereld zijn?
    Iig was er geen doorzichjtig glas of perspex.
    Oftwel: licht kon niet door glas heen komen.

    Stel u eens een wereld voor zonder glas. Of ramen.
    We nemen zoveel dingen als vanzelfsprekend aan, maar zo vanzelfsprekend is alles niet. Overigens, moet dit, als je de big bang theorie aanhangt, ook al in die eerste Planck seconde zijn vastgelegd he? ‘Licht kan ongehinderd door geoxideerd zand stralen’.
    Of door lucht, of door water.

    Toeval? Of toch onderdeel van een groter plan?

    Misschien is het feit DAT licht door sommige materie kan stralen wel een véél groter wonder dan licht zelf.
    Want ineens moeten er aan veel méér voorwaarden worden voldaan.

    Zou de mensheid ooit tot een hoogconjunctuur zijn kunnen komen zonder ramen/glas? Of iig materie wat licht doorlaat?

    Hoe zouden huizen (hutten?) er uit zien? Kantoren? Auto’s, raketten, boten, etc. Maar zelfs de computer of mobieltje zou niet bestaan, want ja, beeldscherm van lichtdoorlatend materiaal…

    Licht, glas, reflecties, energie, gezondheid, kunst: het laatste woord is hierover vast nog niet gezegd.

    Al was het alleen maar omdat licht de aarde opwarmt en CO2 teveel licht vasthoudt (wel 3% van 0,039 % CO2 van 33 graden tov aarde zonder atmosfeer) en er dus voor miljarden van uw geld onvrijwillig wordt geinvesteerd om ‘de aarde te redden’ van al dat vastgehouden licht. En dat doet men dan door afgeleide derivaten van licht in het landschap te plaatsen: windmolens.

    Licht komma dat is me der eentje.

    Wordt ergens wel een keer vervolgd.
    Net als ‘de wereld zonder plastic’.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)