De Contrabas & de knetterende letteren
‘Dit is weblog De Contrabas. Begonnen op 21 augustus 2005 door Ton van ’t Hof en Chrétien Breukers. Laatste bericht zal worden geplaatst op 21 augustus 2015, of ergens rond die datum. De weblog zal blijven bestaan, om de rijke archieven niet aan de digitale vergetelheid prijs te hoeven geven. De redactie was in handen van Chrétien Breukers. De reactiemogelijkheid is gesloten, omdat de website niet ten prooi wil vallen aan eindeloze reeksen spam of aan reacties van notoire internettrollen.’
Met dit bericht kondigt Chrétien Breukers het einde aan van het weblog De Contrabas, dat vandaag op de kop af tien jaar bestaat. De Contrabas was een landelijke site waar je alles kon vinden over de actuele stand van zaken in de poëzie. Als ik me goed herinner bestond er daarvoor ook al zoiets, De Windroos. Ik kwam ermee in aanraking toen ik me in de winter van 2005 voor het eerst op internet begon te roeren door berichten achter te laten op allerlei fora en weblogs. Er ontstond opeens een fel debat. Hoofdfiguren waren Michaël Zeeman, Abe de Vries en Chrétien Breukers. Achtergrond: Michaël Zeeman werd in januari 2005 benoemd tot voorzitter van de jury die in dat jaar de Gysbert Japicxprijs zou uitreiken… aan Abe de Vries, zoals later zou blijken. Abe de Vries, die toevallig (?) als een van de eersten op de hoogte was van die opmerkelijke benoeming van Zeeman.
De toekenning van die prijs was op zijn minst opmerkelijk, al was het maar omdat Abe de Vries in die tijd nogal in opspraak was geraakt door uitspraken over het oorlogsverleden van de Friese dichter Douwe Kiestra. Deze rel leidde tot een maandenlange discussie op internet, waarbij het debat niet zelden ontaardde in een regelrechte scheldkanonnade. Deze verbale veldslag markeerde de doorbraak van het internet in Friesland.
Ik liet me niet onbetuigd in dat debat en zo stuitte ik op Chrétien Breukers. Een wonderlijk figuur, wat je noemt ‘Een zoon van Limburg‘ die de gave bezit om het epitheton ‘roomse gluiperd’ een actuele lading te geven. Hij is de miezerige Berlusconi van de Nederlandse letteren. Als je zijn portretfoto ziet, dan is je eerste gedachte dat je van dit soort geteisem geen tweedehands auto zou willen kopen. Alles wat fout is in dit universum lijkt in deze persoon geïncarneerd. Het begon ermee dat ik in januari 2005, out of the blue, een persoonlijk mailtje van hem ontving. Hij wilde van mij weten hoe het nu precies zat met een destijds slepend conflict tussen Abe de Vries en Eeltsje Hettinga. Hij kwam op mij wat gedienstig over. Zo informeerde hij ‘of ik mezelf soms ook aan poëzie bezondigde’ en hij meende abusievelijk dat Eeltsje Hettinga hele mooie vertalingen van Chinese gedichten op zijn naam had staan.
Daarna is er iets mis gegaan. Chrétien Breukers bleek een nauwe relatie te onderhouden met Abe de Vries, destijds een spin in het web van de Friese literatuur. Toen ik het kort daarop met Abe de Vries aan de stok kreeg begon de zo eerst vriendelijke Chrétien Breukers een ware vendetta tegen mij. Op zijn site De Contrabas is hij nadien nog meerdere keren tegen mij uitgevaren. Zo noemde hij mij afwisselend een ’gevallen kunstpaus’, een ’literaire tuinkabouter’ en ik zou zelfs over een eigen ‘mestkar’ beschikken. Potsierlijk werd het toen hij zich ging bemoeien met het conflict dat er inmiddels gerezen was tussen Michaël Zeeman en mij. Ik had Zeeman ‘een ladelichter’ genoemd uit wiens handen ik nooit een prijs zou willen ontvangen. Daarop publiceerde Zeeman een uiterst vilein stuk over mij, waarin hij beweerde dat ik ooit een brief naar hem had geschreven met het verzoek of ik ‘onder hem’ zou mogen werken. Dat stuk werd door Chrétien Breukers vrijwel integraal overgenomen op De Contrabas. (zie het bericht: Michaël Zeeman mengt zich in Friese twisten)
Ik had in die tijd te kampen met het fenomeen imagoschade. Iedereen viel opeens over me heen omdat ik Abe de Vries onheus zou hebben bejegend. Dat had ik gedaan op een inderdaad nogal ongebruikelijke wijze, waarbij ik mij had laten inspireren door een beledigende uitspraak van de kort daarvoor vermoorde Theo van Gogh. Opeens verschenen in Leeuwarder Courant allerlei kwaadaardige stukken over mij. Coen Peppelenbos noemde mij in zijn column in De Moanne ‘een gevallen kunstpaus’. Mijn werkgever begon moeilijk te doen en ik kreeg opeens de ene schriftelijke waarschuwing na de andere. Piet Meerdink, destijds bestuursvoorzitter van Keunstwurk, vertelde aan Jan en alleman dat ik ‘geen man van onbesproken gedrag was.’ Kortom, ik was de gebeten hond in dit benauwde vlakke land van Friesland waar de torenspitsen van dorpskerken de enige bergen zijn.
Uitreiking Gysbert Japicxprijs, Bolsward 2005. Links: Michaël Zeeman, rechts: Abe de Vries. Even links van het midden zit ik, met voor mij Anne Feddema. Chrétien Breukers is niet zichtbaar op de foto. (Foto: Leeuwarder Courant)
De hele affaire eindigde in het najaar van 2005 met de officiële uitreiking van de Gysbert Japicxprijs in de oude raadszaal van Bolsward. Ik was erbij, Chrétien Breukers was erbij en Michaël Zeeman sprak als voorzitter de laureaat toe. Hij deed dat met verve, zoals alleen als verbaal begaafde domineeszoon dat kan doen. Met de rug licht gebogen en met zijn pastoraal omfloerste stem sprak hij zijn diepe verontwaardiging uit over de wijze waarop sommige mensen de laureaat hadden bekritiseerd. Er viel een beklemmende stilte…. en toen kwam het hoge woord eruit: ’”HUUUUB…..’ zo daalde mijn naam bijna gefluisterd maar duidelijk hoorbaar van de kansel neer op al die pommeranten en notabelen. Voor één keer in zijn leven had Michaël zijn vader overtroffen. Hij was de dominee van heel Friesland geworden. Gods herder van de letteren.
Een paar maanden later – in het voorjaar van 2006 – kwam ik Michaël Zeeman tegen op de bovenverdieping van boekhandel Wolters Noordhoff in Groningen. Hij stond daar aan de rechterkant bij de kast van ‘geschiedenis en politieke wetenschappen’. Werktuigelijk stak ik mijn hand om hoog, maar ik kon niet verhinderen dat mijn wijsvinger zich strekte en losjes een schuddend gebaar maakte. Alsof ik als hem als een gedachteloze dominee mild van de kansel vermaande. De gelaatsuitdrukking, waarmee de wijsgeer uit Rome mijn groet beantwoordde, was meer grimas dan een glimlach. Hoe het ook zij, we hadden elkaar gegroet. Zolang ik hem ik kende – en dat was al meer dan twintig jaar – had ik Zeeman met boeken in de weer gezien. Eerst op de bovenverdieping van boekhandel De Tille in Leeuwarden. Later op tv met die wonderlijk geborneerde gesprekspartners die in een genoeglijk samenzijn op de bank over de psychologie van romanpersonages konden keuvelen.
In 2005 kreeg mijn conflict met Chrétien Breukers plotseling een vervolg. In een artikel van mij over het postmodernisme in Friesland, dat verscheen op het Friese literaire internetstrijdschrift Farsk, had ik onder meer een beschouwing gewijd aan het werk van dichter-performer Koos Dalstra. Hierop werd uiterst merkwaardig gereageerd door Chrétien Breukers. Die schreef op zijn weblog De Contrabas onder meer een passage die hij later op dwingend verzoek van de advocaat van Dalstra moest verwijderen en die ik hier niet zal herhalen. Koos Dalstra is door de jaren heen wel meer het slachtoffer geworden van dit soort beweringen die naar mijn mening nergens op slaan. Zelf heb ik Koos leren kennen als een integer mens. Ook schreef Breukers: ‘Dalstra dus, zich noemende Dalstar, een man met een agressieve dronk en de daarbij horende streken (emmer met vis over Zeeman gooien – goeie grap! Postmodern!), die is ineens postmodernistisch, in Leeuwarden.’ Kortom, ook de affaire rond Michaël Zeeman en dichtersgroep ‘de Maximalen’ stak in dit conflict tussen Chrétien Breukers en mij opeens weer de kop op. Later hoorde ik van Koos Dalstra hoe deze historie in elkaar zat.
In 1984 werd in Leeuwarden het ‘manifest over maximale kunst’ gepubliceerd, een geschrift met 200 stellingen. De presentatie vond plaats in Galerie van Hulsen in bijzin van Freek de Jonge. Het manifest werd weggehoond door een plaatselijke journalist, maar kreeg kreeg daardoor nationale bekendheid. Vier jaar later werd de bundel Maximaal gepresenteerd in discotheek Roxy in Amsterdam. Michaël Zeeman heeft deze bundel toen vernietigend besproken in de Leeuwarder Courant, waardoor deze datum in de poëzie internationale aandacht kreeg. Die gebeurtenis markeerde wonderlijk genoeg ook het begin van de bliksemcarrière van Zeeman. Koos Dalstra en Michael Zeeman zijn later overigens goede vrienden geworden. ‘Het vis-incident was een logische literaire reactie op het vis-artikel van Zeeman uit 1988,’ zo schreef Dalstra mij later. ‘Het was een idee van Maximaal Arthur Lava, die dit idee ook geheel solitair uitvoerde en alle verantwoordelijkheid nam. Het stimuleerde de carrières van Zeeman en alle Maximalen, ook die van Lava.’
Gisteren vond ik na enig zoeken een dossier dat ik ooit heb aangelegd over de affaires in 2005 rond Michaël Zeeman, Abe de Vries en Chrétien Breukers. Over de doden niets dan goeds en Michaël is al weer zes jaar niet meer onder ons. Maar voor voor het programma ‘Andere tijden in Friesland’ publiceer ik hierbij alvast een kleine bloemlezing uit dit bloemrijke dossier:
DOSSIER MICHAËL ZEEMAN
Wat een wonderlijke coïncidentie. Op 28 januari laat Abe de Vries op Farsk-teleks het – tot dan toe bij niemand bekende – nieuwtje publiceren, dat Michaël Zeeman in de jury van de GP prijs is benoemd. Dit had hij vernomen uit een betrouwbare maar geheime bron (we zullen deze mysterieuze bron voortaan BIG THROAT noemen, een naam die ontleend is aan de ‘betrouwbare maar geheime bron’ die destijds de Watergate-affaire aan het rollen bracht). Precies de dag daarvoor – op 27 januari begint Abe met dit log, de Oranzjery. Wat een toeval! Het was immers tijden geleden dat Abe een log had gehad. Bovendien roerde hij zich in die dagen stevig op het Farskforum. Kennelijk heeft Abe op 27 januari een bijzonder goed humeur gehad. Kreeg hij een telefoontje van BIG THROAT? Dat zit er dik in. Ik stel het me zo voor:
– “Hallo Abe, je spreekt met BIG THROAT. Wist je al dat Michäel Zeeman in de jury van de GP- prijs is benoemd?”-
– “Je meent het, het is niet waar!”
– “Echt waar! Ik kreeg net een mailtje uit Rome. Je weet Michaël laat me altijd alles meteen weten. We zijn van kinds af aan dikke mik met elkaar”.
– “Dat is goed nieuws. Wat heet, dat is verdomd goed nieuws!”.
– “Dat denk ik ook. Ik heb Michaël al even geïnformeerd over alles wat hier speelt. En hem natuurlijk ook uitgebreid over jou geïnformeerd. Hij snapt nu alles. Dit zit wel goed zo.”
Vervolgens maakt Abe een rondedansje door zijn kamer en bezat zich die avond in een plaatselijke kroeg in Zaandam. De volgende dag plaatst Abe het nieuwtje op de Farsk-teleks. Zijn eerste postings op het nieuwe weblog ‘de Oranzjerie’ vallen op door een licht euforische stemming. Een afspraak met mij op 8 februari in de Infirmerie vergeet hij volledig. Met de meest wonderlijke argumenten pareert hij alle aanvallen van mij (en Eeltsje Hettinga) op zijn dubieuze gedragingen in het verleden en op zijn curieuze Kiestra-beweringen. Zowel op het Farskforum als op zijn eigen log trekt hij flink van leer.
Uiteindelijk wordt het hem allemaal te veel. Het debat neemt een rare wending. Het wordt Abe te heet onder de voeten. Opeens denkt hij: daar gaan mijn kroketten! Ik moet nog wel de Gysbert Japicxprijs winnen dit jaar. Zo word ik (als “kunstbisschop”) eerst door zijn toedoen van het Farskforum gegooid middels een IP ban, die door Abe vervolgens op zijn eigen log wordt toegelicht. Kort daarna sluit de Farskredactie op instigatie van Abe het Farskforum helemaal en vluchten de beide dissidenten in het debat naar een alternatief (Farsk)forum op Erosmos. Als reactie hierop gaat Abe voor het eerst met nazitermen smijten (“webnazi’s” en “Stützpunk0t Erosmos”). Uiteindelijk wordt de CD-schijf met alle teksten van het Farskforum bij het archief van Tresoar in bewaring gegeven.
Dat alles is nu verleden tijd, die weggeborgen in het geheugen van Friesland dat alles toedekt en g;ladstrijkt. Het is een reeks wonderlijke gebeurtenissen, die in het licht van de toekenning van de Gysbert Japicxprijs in 2005 aan Abe de Vries in een ander licht komt te staan. Waar het nu vooral om gaat is de vraag: wie was BIG THROAT? En waarom was Abe de Vries zo euforisch na het horen van het bericht over Michaël Zeeman als juryvoorzitter zo euforisch?
Een mailcorrespondentie uit 2005
Ik:
(Farsk, 28 jannewaris) Skriuwer, sjoernalist en kritikus Michaël Zeeman sit dit jier yn de sjuery fan de Gysbert Japicx-priis. Dat hat de redaksje fan de nijsrubryk Teleks út betroubere boarne fernommen.
Beste Michaël. Dit bericht roept achteraf enkele vragen op: Wie was die betrouwbare bron die de Farsk-redactie (in casu eindredacteur Abe de Vries) heeft ingeseind? BIG THROAT? Die betrouwbare bron was toch niet ‘je schoothond’ Geart de Vries hoop ik?
Zeeman :
(!*+@&!!!!!!!!!!)………. ‘Ten slotte nog dit. Geart de Vries heb ik nooit, nimmer ”een schoothondje’ genoemd, al houd ik ook nog zoveel van schoothondjes. In een roddelblad, dat is waar, heeft iemand beweerd dat ik dat gedaan heb. En Huub Mous is een acribisch man, een kunstambtenaar die de stukken grondig leest en controleert, een wetenschapper bijkans, dus die vaart blind op roddelbladen en zal nooit een citaat natrekken. “
Ik:
Ach ja Michaël. Klets maar weer uit je nek. Ik nooit een citaat natrekken? Dat had je gedacht. Hier komt het letterlijke citaat. Helaas voor jou is het niet uit een roddelblad, maar uit een glossy opinieblad genaamd Esquire. Een blad destijds met een gerespecteerd hoofdredacteur Gijs van Westelaken en een aantal gerespecteerde medewerkers zoals A. F. Th van der Heijden, Ron Kaal, Kamagurka, Jaap van der Zwan, Peter Hofstede en nog vele anderen. Het staat in het derde nummer van de vierde jaargang (jan/feb 1994) in een groot artikel van 25 pagina’s van de hand van Ton van Dijk ( wie wat bewaart die heeft wat) .
Ik citeer nu letterlijk van pagina 71:
“…..en Geart de Vries, redacteur van Omrop Fryslân, ex-schoolgenoot, vriend en bewonderaar van Zeeman en door Michaël vaak omschreven als ‘mijn huisdier’ “
Het is verleidelijk om nog meer passages uit dit dossier te citeren, want dan verbleekt het woord ‘ladelichter’ meteen tot een onschuldige koosnaam. Ik zal het je allemaal besparen, al die ellende, al die oplichterij, die in dit dossier in geuren en kleuren beschreven wordt. Ik hou er over op. De zaak is immers geseponeerd destijds bij gebrek aan bewijs, wat niet wegneemt dat je in Friesland toch echt wel flinke twijfel hebt gezaaid over je eigen morele integriteit. Die constatering van mij staat als een huis.
Dat ik ooit bij jou gesolliciteerd zou hebben is gewoon niet waar. Dat zuig je ter plekke uit je duim. Ik heb ooit gesolliciteerd naar de functie ‘eindredacteur opiniepagina’ bij de Volkskrant en bij die gelegenheid heb ik je gebeld om je naam als referentie te gebruiken. Daarna is je fantasie kennelijk op hol geslagen (of dacht je wellicht dat ik ook één van je schoothonden was geworden) – zoals je wel meer een loopje neemt met de waarheid.
Vooruit, één citaat nog uit het dossier van Ton van Dijk:
“Hij (Michaël Zeeman) schrijft gymnasiunballen-proza dat vaak nog een stevige bewerking van de eindredactie moet ondergaan.” zegt een andere collega. “Het is een holle opeenstapeling van feitjes en verwijzingen, waarin niets eigens, geen nieuwe of verrassende visie te vinden is. Het lijkt mooi overdadig, maar op de zeef blijft niets liggen, het loopt weg als water. En al is zijn voorraad van kennis misschien vele malen groter dan de meesten van ons, wat wil dat dan zeggen? Hij reproduceert. Hij fungeert als lopende encyclopedie, maar dan een niet zo nauwkeurige.” (Esquire, pagina 60)
Wat een profetische woorden! Ik zou van zo’n opgeblazen ladelichter, die alleen maar gymnasiumballen-proza produceert, toch echt geen literaire prijs willen hebben.
Maar verder het allerbeste Michaël. Taai maar lekker af daar in Rome. Neem nog een grappa op het Piazza Navona en aai in gedachten nog eens over je denkbeeldige schoothond. Jullie hebben het weer mooi geflikt samen. De literaire cosa nostra heeft Fryslân nog steeds in zijn greep. Die Geart is helemaal leip van Abe, net zo leip bijna als hij op jou nog steeds is. Jij en Geart regelen al uw prijzen. Ooit richtten jullie beiden de SLAL op. Wordt het niet tijd de ondergrondse activiteiten nu eindelijk eens te staken? Laat die schoothond toch eens los. Hij kan best op zijn eigen pootjes staan. Addio
***
Er circuleerde destijds ook een andere theorie, waarin niet Geart de Vries maar Chrétien Breukers de beruchte bron (BIG THROAT) zou zijn geweest, die Abe de Vries op 2 februari 2005 had ingelicht over de samenstelling van de jury van de Gysbert Japicxprijs. De volgende twee berichten op De Contrabas in september 2005 springen wat dat betreft in het oog.
In Friesland stijgt de spanning ten top
De winnaar van de Friese P.C. Hooftprijs, de tweejaarlijkse Gysbert Japicxprijs, zou eigenlijk al bekend moeten zijn gemaakt, maar: nog steeds geen witte rook uit het Provinciehuis in Leeuwarden. Wat is er aan de hand? Komen boekenkoning Michaël Zeeman, schrijfster Jitske Kingma en Klaas van der Hoek, conservator, er niet uit? Wordt er as we speak een provinciale bemiddelingsmissie van stal gehaald? Lees meer over deze kwestie op het Farsklog! Toen een van de juryleden (ik kan echt niet zeggen wie) mij vanmiddag opbelde, wilde hij er weinig over kwijt, niet meer dan dit: ‘De naam van de winnaar bestaat uit meerdere letters.’
Geplaatst door Chrétien Breukers op 11-9-2005 | Permanente link
Friese controverse in aantocht
Het is toch wat, op dat Farsklog. Abe de Vries voorspelt een controversiële toekenning van de ‘Gysbert’, die dit jaar voor poëzie dient te vallen. Wat weet Abe dat wij nog niet weten?
Geplaatst door Chrétien Breukers op 20-9-2005 | Permanente link | Reacties (0)
****
Wiersma
21 augustus 2015 op 04:48
Hahaha!
Man.Oh.Man.
Wat Voel Ik Me Toch Gezegend Dat Ik Geen Schrijver Ben.
Of Kunstenaar.
Het Lijken Wel Wijven Die Lui Die Je Hierboven Beschrijft.
Of Politici. Of Journalisten.
Maar Goed. Zo Ziet Een Overdosis Ongesteldheid Er Dus Uit Bij Mannen.
Met Terugwerkende Kracht Ben Ik Blij Dat Ik Nooit Ongesteld Ben Geweest.
Maar Bedankt Voor De Informatie.
Hou De Maandstonde!
Lieve Kusjes Van W.
Eddy Drost
21 augustus 2015 op 10:05
Dat er commotie kan ontstaan om de Gysbert Japicxspijs is verwonderlijk. Friese schrijvers kunnen immers geen grote talenten toegedicht worden. Grammaticaal ” kinne se it húske wol fine ” maar een echt goed verhaal schrijven is er niet bij. Nooit breekt er ook maar eentje landelijk door laat staan in het buitenland. De Fryske skriuwers, nu en in het verleden, kunnen we dan ook niet serieus nemen. BAGGER!
Eddy Drost
21 augustus 2015 op 17:54
Bovenstaande tekst was natuurlijk niet erg aardig en mocht ik mensen gekwetst hebben bied ik mijn excuses aan. Dat neemt niet weg dat er naar mijn mening wel een kern van waarheid inzit. De naar het Nederlands vertaalde prijswinnaars hebben bij lange na niet enige verkoopcijfers van importantie om útens gehaald. Ook over verkoopcijfers in Friesland maak ik mij zorgen. Gisteravond liep ik door de stad en keek ik bij de Afûk in de etalage. Links van de ingang; Frysktalige kinderboeken en rechts uitsluitend Nederlandstalige boeken. Merkwaardig. Waarom de drie kandidaten van de Gysbert Japicxprijs niet in de etalage? Waar is de Afûk mee bezig? Welke schrijver in Fryslân kan van het schrijven van Frysktalige boeken bestaan? Hylke Speersta misschien, maar verder zou ik het echt niet weten. De Fryske taal is de laatste reddingsboei van de Fryske identiteit. De literatuur die tot nu toe in het Frysk geschreven is heeft landelijk in het Nederlands niet tot een duidelijk commercieel succes geleid. En dat kan alleen maar het gevolg zijn van het feit dat de verhalen inhoudelijk niet aanslaan bij het grote publiek. Ongetwijfeld zullen de boekwerken Frysktalig gezien de meest schitterende volzinnen hebben, maar dat is niet genoeg. Schrijven is meer dan dat. Het gaat ook om de boodschap, niet alleen de fraaie tas. Overigens draag ik een ieder die in het Frysk schrijft een zeer warm hart toe en zijn bovengenoemde excuses welgemeend, Ik kijk ik uit naar de eerste echte kaskraker door één van u geschreven!