Stef de Haas & de zonneklep van Goethe

schaakstuk kopie

‘In Bolsward kan men vandaag en morgen in het kader van de Open Monumentendag een bijzonder kunstevenement bezoeken Kunstpad ‘88. In en bij een aantal historische panden, ook particuliere. staan kunstwerken opgesteld van Guus Hellegers, Ger de Wilde Martin. Joop Hollerman. Auke Wassenaar, Tilly Buy en Gerard Groenewoud. De panden zijn het stadhuis. Heeremastraal 8 (ds. Kreb), de doopsgezinde kerk, de smederij op Grote Dijlakker 35. het huis van wethouder drs. Stef de Haas op Grote Dijlakker 38 en Kleine Dijlakker 17. ledereen kan daar tussen 10 en 17 uur een kijkje nemen. Op de foto de kunstenaars Gerard Groenewoud en Tilly Buy bezig in de tuin van wethouder De Haas met een schaakstuk van coniferentakken: binnenshuis hebben zij in een klein kamertje nog een grote klok van klei opgesteld.’

Aldus stond op 17 september 1988 te lezen in de Leeuwarder Courant. Gisteren las ik in een rouwadvertentie in de Volkskrant dat Stef de Haas afgelopen zaterdag in zijn woonplaats Bolsward is overleden. Hij werd 82 jaar. Stef De Haas was tien jaar lang wethouder in Bolsward. Hij hield van kunst en zodoende heb ik hem ook eind jaren tachtig leren kennen. Als wethouder vond hij dat er in Bolsward eens iets anders georganiseerd moest worden in het kader van de Open Monumentendag. Twee jaar eerder had hij de manifestatie Chambres d’Amis in Gent bezocht, waar Jan Hoet kunstenaars installaties in privéwoningen had laten vervaardigen. Het was een prachtige manifestatie geweest. Zelf heb ik er destijds ook rondgelopen, inmiddels al weer bijna dertig jaar geleden.

Zoiets moest in Bolsward ook kunnen, vond Stef de Haas. Hij riep een werkgroep bijeen waarin vertegenwoordigers van de stichting Bolswards Historie en Bols-Art (Kerst Postma) vertegenwoordigd waren. Ik werd uitgenodigd om namens de Fryske Kultuerried mijn bijdrage aan de organisatie te leveren. Het werd een mooi geheel. Chambres d’Amis is Bolsward. Bij de opening mocht ik een speech houden in de de Broerekerk. Na even zoeken vond ik gisteren op zolder die openingstoespraak terug. Met de Open Monumentendag nog vers in het geheugen heeft mijn verhaal van destijds ook nu nog enige actualiteit. Het ging om historische monumenten in het algemeen en de zonneklep van Goethe in het bijzonder. Toch is het vooral ter herinnering aan Stef de Haas dat ik dit verhaal vandaag hier op mijn weblog publiceer. Stef de Haas was een kleurrijk man met een warm hart voor de beeldende kunst.

DSC00694_stitch

Woning van Goethe in Weimar

***

Na Moederdag, Vaderdag, Dierendag, Bomendag, Museumdag, De 
Dag van de Architectuur, is de uitvinding Open Monumentendag 
wellicht de laatste telg van een glansrijke succesformule. 
350.000 bezoekers werden er vorig jaar geteld en dit jaar 
wordt een half miljoen verwacht. De formule is kennelijk 
niet stuk te krijgen. Er komt nog eens een dag die als 
laatste overblijft om nog uitgeroepen te kunnen worden tot 
de dag van het niets. Hoe dan ook, ik ben mij ervan bewust 
dat ik hier sta in een wat je letterlijk kunt noemen “een 
open monument”. Bij alle schitterende gebouwen die Nederland 
kent is er wellicht geen geschikter locatie te vinden dan 
deze Broerekerk in Bolsward, voor niet alledaagse opening van een Open Monumentendag: Kunstpad in Bolsward.

Deuren die anders gesloten blijven gaan open, en voor drie dagen ‘spelen monumenten de gastrol van het museum. Bolsward is 
rijk aan monumenten. Het verleden lijkt tastbaar aanwezig te 
zijn in deze oude stad, zozeer zelfs dat de kunstenaar 
Frits Rahman ooit het plan opvatte om tussen al die torens en 
topgevels een gigantisch spinnenweb te weven. Bolsward 
verstrikt in zijn eigen verleden. Stoffige monumenten die 
vragen om een ragebol. In een stad met zoveel monumenten kun 
je normaal al bijna spreken van een openluchtmuseum.

En nu 
is het dan echt zo ver. Maar voor wie denkt dat deze 
gebeurtenis de zoveelste uitgekiende variant vormt tussen 
Kerkepad en Ontdek je plekje, heeft het dit keer mis. 
Kunstpad-Bolsward is misschien wel een van de een meest 
sympathieke projecten, waarbij op een bescheiden wijze twee 
op zich zelf waardevolle doelstellingen worden verenigd: aan 
de ene kant in brede kring aandacht trekken voor het 
historisch monument, en aan de andere kant laten zien dat hedendaagse kunst ook buiten zijn vertrouwde domicilie 
van museumzalen met gepoetste parketvloeren en galeries met 
hoge drempels, zich prima thuis voelt in het ‘bewoonde 
monument’. Sterker, nog: in deze omgeving is het kunstwerk 
misschien wel exact op zijn plaats, omdat het benadrukt 
waar we maar al te gauw aan voorbijlopen: het ongewone van het gewone.

En om maar meteen met de deur in huis te vallen. Ik heb 
nooit goed begrepen waarom het publiekelijk aandacht vragen 
voor het monument zich nooit geheel heeft kunnen onttrekken 
aan een sfeer mottenballen en oubolligheid. Het monument wordt 
maar al te gauw beladen met een bijbetekenis van nostalgie, 
een terugverlangen naar een ongerept verleden, toen kunst 
nog gewoon kunst was, geen elitaire gril die je aan de 
straatstenen niet kwijt kan, maar vol grillige decoraties van straat- en gevelstenen. Wat ons maar al te vaak wordt 
aangepraat is dat het monument eigenlijk niet thuishoort in 
deze wereld maar in de droomwereld van Ontdek je plekje, 
waarbij de camera bijna altijd om hoog staat op zijn minst 
twee meter boven het maaiveld om toch vooral niet het 
ideaalbeeld te verstoren door het blik van nieuwerwetse 
automobielen, laat staan graffiti of die foeilelijke groene 
glasbak daar op de hoek.

Het monument van vandaag is omgeven 
door “toen”, “in de verte” en “Er was eens”, woorden die 
thuishoren in het gemijmer van een verdwaalde wandelaar. We kijken er het liefst naar als door op een kunstmatige 
afstand , als door een omgekeerde verrekijker.

Het is de negentiende eeuw, de bloeitijd van de Romantiek, 
die onze kijk op het monument danig heeft misvormd. De 
idealisering van het verleden die toen begon kwam voort uit 
een problematisering van het heden. Door de snelle opkomst. 
van de industrie raakte het ambacht in de knel. Kunst en 
bouwkunst hadden moeite met de eigen tijd. Waar vroeger 
nauwelijks over na werd gedacht, werd nu alléén maar aan 
gedacht. Stijl werd een probleem. Voor architecten werd de 
bouwkunst uit het verleden een plaatjesboek waar je in kunt 
bladeren en naar believen je keuze kunt maken. Het monument 
werd geboren uit onmacht om het heden vorm te geven. Het 
moest gekoesterd en bewaard worden, beschermd tegen de 
onverschillige cultuurbarbaren van het magere heden, van het 
’Holland op zijn smalst’.

Het is deze sacrale eerbied voor het verleden die samengaat met een minutieuze, haast neurotische aandacht voor het detail die nog steeds de toon lijkt te bepalen van 
het hedendaags vertoog over het monument. Folders en gidsen 
staan er bol van, de media praten elkaar na. Zelfs nu het 
monument zich heeft genesteld in de wereld van het 
massatoerisme, de reclame en de recreatie, schippert de taal 
waarmee het wordt beschreven nog steeds tussen verheven 
retoriek en dorre jaartallen. Het is de code van de hoge 
cultuur die je niet aan mag raken. De massa mag zich alleen 
ademloos vergapen. Het monument is zodoende een heilige koe 
in de hedendaagse cultuur geworden. Een tempel van het 
verleden, waarin je kunt mijmeren en mediteren over de 
nietigheid van het heden.

italienische_reise-9783423124027

In zijn boek Italienische Reise beschrijft Goethe aan de 
vooravond van de Romantiek voor het eerst dit gevoel van 
nietigheid en heilig ontzag, dat hem 
overvalt bij het kijken naar een monument. We zien hem lopen 
door Rome met alle attributen van de hedendaagse toerist op 
zak: de plattegrond, de reisgids en zelfs – hoe kan het ook 
anders – een zonneklep op het hoofd en een verrekijker om zijn nek. Zo schrijft hij:

‘De bouwkunst rijst als een 
geest uit lang vervlogen tijden uit zijn graf op, zij brengt 
mij ertoe haar leerstellingen, als gold het de regels van 
een dode taal, te bestuderen, niet om ze in praktijk te 
brengen of er om hun zelfs wil van te genieten, maar alleen 
om de eerbiedwaardige, voor immer gesloten 
levenswerkelijkheid van een voorbije tijd diep in mijn hart 
te vereren. ‘

De Romantiek is al lang verdwenen in zijn eigen 
avondschemering. Maar iets van deze toon van eerbied en 
ontzag klinkt door in de hedendaagse clichés die het 
monument omgeven. Het lijkt wel of een monument alles mag zijn behalve zichzelf. Er is altijd een echo of een 
verkeerde belichting. zoals de Fransen hun monumenten op een 
zomeravond nog steeds verminken met een klank en lichtspel – son et lumière – het kunstlicht van schijnwerpers, een 
klassieke deun op de achtergrond en gekostumeerde kasteelgangers die in een bootje op het water drijven. Zie 
daar de perfecte holle echo van de Romantiek. Hij zal het 
niet geweten hebben, maat het scenario bedacht voor Ondek je plekje heeft Goethe bedacht.

Het aardige van dit Kunstpad in Bolsward is dat de 
verrekijker wordt omgedraaid. De verdwaalde wandelaar wordt niet in nostalgische watten gelegd, maar met zijn neus op 
het heden gedrukt. Een hedendaags kunstwerk in een 
historisch monument brengt genadeloos aan het licht, dat we 
met zijn allen ergens in de geschiedenis allang het punt 
zijn gepasseerd, waar schoonheid en kunst als vanzelfsprekend 
bij elkaar hoorden. De breuk is definitief en er is geen 
weg meer terug. Vluchten kan niet meer zelfs niet in de 
kunst.

Maar wie blijft kijken ontdekt een nieuwe 
verwijdering. De horizon van de schoonheid is nog niet 
verdwenen. Hij is er niet maar hij houdt zich schuil. Kunst 
van vandaag heeft immers die eigenaardige eigenschap om de 
dingen te laten zien zoals ze niet zijn. Een blikje soep 
uitgestald in en museum is geen soepblik meer maar een 
kunstwerk. Het gewone wordt ongewoon door het gewoon te 
tonen. De kunst van nu houdt zich ook niet bezig met de 
vraag wat mooi ‘mooi’ maakt, maar wat kunst ‘kunst’ maakt. En 
het is juist deze vraagstelling die op de spits wordt 
gedreven in een omgeving die we maar al te graag mooier maken dan hij is.

Het Kunstpad in Bolsward schaart zich in al zijn 
bescheidenheid in een reeks van illustere manifestaties die 
haar zijn voorafgegaan waarbij steeds het kunstwerk in een 
ander kader werd geplaatst: Chambres d’Amis in Gent, Fuchs in kasteel Rivoli, Century in Amsterdam, en op kleinere 
schaal een schier eindeloze reeks van beeldentuinen, kunst in leegstaande zuivelfabrieken, bunkers en forten, 
wachtkamers, Gooise voortuinen en nu dan open monumenten.

‘Kunst kan overal’ is een trend waarvan het eind 
nog niet in zicht is. Parallel aan deze ontwikkeling lijkt 
in toenemende mate een behoefte te bestaan om objecten uit een 
steeds recenter verleden – en soms zelf het heden – te 
ontdoen van hun functie en op een sokkel of in een vitrine 
te plaatsen. Zo wordt een wolkenkrabber in Leeuwarden die 
op instorten staat een beschermd monument, een heel eiland 
als Schiermonnikoog zelfs ‘Monument van de maand’. De 
industriële archeologie heeft onze kijk veranderd op 
leegstaande fabrieken, en het bedreigde milieu heeft het 
natuurmonument doen ontstaan.

Er is kennelijk een dringende 
behoefte aan een esthetische distantie. Al met al lijkt 
werkelijkheid plaats te maken voor een realiteit van de 
tweede orde. In dit proces van ‘esthetische verdubbeling’ dat zich categorisch op allerlei terreinen lijkt te 
manifesteren, worden monument en kunstwerk ingelijfd in een museale cultuur. En het is deze kunstmatige werkelijkheid 
die zich maar al te makkelijk schikt in het theatrale decor 
van de toerist – de wereld van de verrekijker en de zonneklep. Zo wordt het kunstwerk 
een rekwisiet en de wereld een schouwtoneel.

Schermafbeelding 2015-09-15 om 15.37.24

De zonneklep van Goethe boven zijn bed in Weimar

De rekwisieten van vandaag zijn de relikwieën van morgen. Zoals Goethe met zijn verrekijker de San Marco beklom om 
Venetië op afstand dichterbij te zien, zo zetten wij hem 
dichterbij op afstand. Zelfs zijn zonneklep is bewaard en 
hangt nu aan de muur in de sterfkamer van zijn woonhuis aan 
de Frauenplatz in Weimar. Oek de Jong ontdekte het plekje, 
zag het en schreef er dit over:

‘Wat trof mij toen? Wat trof mij nu?- Natuurlijk het 
ongebruikelijke van het voorwerp in die omgeving. 
Empire-meubilair, schilderijen, bustes en krakende vloeren 
dit verwacht je niet in zo’n huis. Een zonneklep niet.’

Hier in Bolsward weten wij inmiddels wel beter. Het kan 
niet anders of die zonneklep is een klein monumentje voor de pionier van het Kunstpad, de eerste in een lange reeks 
waarvan deze in Bolsward nog zeker niet de laatste zal zijn. Ik verklaar het hierbij graag voor geopend.