Ik hou van Sjoerd de Vries

appelscha20030001

Augustus 2003 in Appelscha. Even een dagje de bossen in. Het was bloedheet die zomer. Ik was een paar weken weer aan het werk. Vier maanden was ik uit de roulatie geweest. Na een tweede astma-aanval in februari was ik wederom in het ziekenhuis beland. De conclusie werd onontkoombaar. Ik had een burn-out. En bovendien ook nog eens een arbeidsconflict. Naar de bedrijfspsycholoog dus van de ARBO. Eén ding werd me duidelijk: vertrouw nooit een bedrijfspsycholoog van de ARBO. Ze worden daar betaald door je werkgever en zullen je – als het puntje bij paaltje komt – altijd achter je rug om belazeren. Gewoon aan het werk dus maar weer. Mijn ziekte had me niet milder gemaakt. Eerder strijdbaarder. Dit zou me geen derde keer overkomen, zo had ik mezelf beloofd. Ik schreef Het stille afscheid van de pijn.

Keunstwurk was inmiddels verhuisd neer de Infirmerie, waar het CBK van start moest gaan. Mijn directeur Oeds Westerhof nam plotseling ontslag. Hij had zoveel plannetjes op elkaar gestapeld dat hij er uiteindelijk zelf onder bedolven werd. Ik organiseerde een aantal excorcistische rituelen op om de boze geesten uit het pand te verdrijven. Dat leverde nog een relletje op, want de christenen in de politiek dachten dat ik de duivel aan het bezweren was. Sjoerd de Vries plakte een plakkaat op de voordeur: HUUB MOUS, ELITAIRE MISLUKTE KUNSTPAUS EN BERUCHTE DUIVELUITDRIJVER. Dat plakkaat hangt nog steeds bij mij thuis op de WC. Ik voelde me weer herboren.

CIMG3037

Eigenlijk heeft het nooit geboterd tussen Sjoerd en mij. Sjoerd mag me niet. Ik doe alles verkeerd in zijn ogen. Dat begon in de jaren tachtig toen hij een keer, straal bezopen, op het kantoor van de Fryske Kultuerried kwam binnenlopen. Hij ritste het papier weg uit elke schrijfmachine die hij tegenkwam, haalde vervolgens een gouache van Gerrit Benner van de muur en liep de deur uit, de Grote Kerkstraat in.

Ik ben hem toen achternagelopen en heb de ‘Gerrit Benner’ uit zijn handen gepakt. ‘Vuile Portugese Jood!’, riep Sjoerd. ‘Aangenaam, mijn naam is Huub Mous,’ zei ik toen. Daarna is het nooit meer goed gekomen tussen Sjoerd en mij.  Sjoerd had een grenzeloze bewondering voor Thom Mercuur en ik had wel eens kritiek op Thom. Dat vond Sjoerd niet zo leuk. Voor Sjoerd is Thom een heilige. Thom is een boef, dat weet iedereen in Friesland. Maar Thom is ook ‘ús boef’. Daar mag niemand aankomen. Een aardige boef bovendien. Ik zal de laatste zijn om dat te ontkennen. Ook Sjoerd is best sympathiek. Hij heeft alleen een pispaal nodig en dat ben ik. Alles wat ik doe is mis. Sjoerd heeft de pest aan mij.

Op 19 april 2013 mocht ik de tentoonstelling openen die het Historisch Centrum Leeuwarden had samengesteld van het BKR-werk dat in het bezit is van de gemeente Leeuwarden. Sies Bleeker was er, Auke Zandstra, Bart Reeskamp, David van Kampen, Carlo Kroon, Rein de Vries… afijn, wie niet? Zelfs Sjoerd de Vries was er. Althans… heel eventjes. Voordat ik aan het woord kwam, was hij al weer verdwenen. ‘Mijn huisarts heeft me verboden om naar Huub Mous te luisteren,’ zo verklaarde hij aan iemand die naar de reden vroeg van zijn vroegtijdig vertrek. Sjoerd heeft al jaren een dualistisch wereldbeeld en ik hoor in het foute kamp.

Onlangs werd bekend dat Sjoerd de Vries de Gerrit Benner-prijs krijgt toegekend van de Provincie Fryslân. En waarom ook niet. In mijn blog van 7 februari vorig jaar schreef ik naar aanleiding van de Gerrit Benner-prijs het volgende:

Er zijn immers nog heel wat krasse knarren die hem nog niet hebben gehad: Ids Willemsma, Sjoerd de Vries, Fred Landsman, Sies Bleeker, Jan Maaskant, Eja Siepman van den Berg, maar ook Anne Feddema (die wordt ook een jaartje ouder) en anders wel het duo Buij-Groenewoud (ooit jong, maar inmiddels al aardig op leeftijd). Nog even en we zitten hier allemaal in Huize Avondrood. So what?

Vrijdagavond a.s. wordt de Gerrit Benner-prijs in het Fries Museum uitgereikt aan Sjoerd. Uiteraard zal ik daar bij zijn, want de dokter heeft me dat niet verboden. In een interview met Fryslân 1 verklaarde Sjoerd aan Marita de Jong (de vriendin van Thom Mercuur) dat ik in een persoonlijke strijd verwikkeld ben tegen de suprematie van Thom Mercuur in de Friese kunstwereld. Ik zou zelfs bezig zijn haat te zaaien. Nou zeg, het moet niet gekker worden. Wat bezielt Sjoerd?

Ik heb me nooit gerealiseerd dat het zo diep zit bij hem. Ik hou van Sjoerd, alleen wil hij daar niets van weten. Nooit zegt hij me gedag als hij mij voorbij fietst op zijn vouwfiets. Ik ben lucht voor hem als we elkaar tegenkomen in de trein naar Heerenveen. Waarom toch Sjoerd, wat heb ik je misdaan als Portugese rotjood? Je bent een kanjer. Je verdient die prijs! Echt, ik meen het. What’s the matter baby?

Schermafbeelding 2015-11-17 om 14.03.19

,Als kind tekende ik met stukken dakpan op de weg. Het moest. Ik ben geboren als kunstschilder. Het wordt door buitenstaanders vaak bekeken als een afwijking, kunst wordt daar ook vaak voor versleten. Hooguit 2 procent van de mensheid begrijpt waar je mee bezig bent. Dat levert veel teleurstellingen op, maar ik moet positief blijven.’’

Dat is ook een van de redenen waarom De Vries zich persoonlijk aangevallen voelt door de artikelenserie in de Leeuwarder Courant waarin het begrip autodidact centraal staat. Het woord is al sinds de jaren tachtig beladen. In zijn boek De Kleur van Friesland stelt kunsthistoricus Huub Mous dat het beeld van de Friese eenzaamheid en zijn autodidacten, schilders die eerst een ander beroep uitoefenden zoals Gerrit Benner, Jopie Huisman, Willem van Althuis en Boele Bregman, in de jaren tachtig en negentig in het leven is geroepen door Thom Mercuur en NRC-journalist Bas Roodnat (1930-2004). Mous beweert dat er ook andere kunstenaars zijn waarvoor dat niet geldt zoals Sies Bleeker, Jentsje Popma en Ids Willemsma. Maar het gaat over meer. Volgens De Vries is het een persoonlijke strijd van Mous geworden tegen de suprematie van Thom Mercuur in de Friese kunstwereld.

De Vries weigert te worden weggezet als een veredelde huisschilder terwijl hij als kunstenaar is geboren. ,,Het voelt voor mij als haatzaaien. Ik voel me aangevallen in mijn oprechtheid, ik ben de hoofdzondaar. Die hele discussie gaat nergens over. Sikke Doele (de in 2002 overleden cultuurjournalist van de LC) vroeg me eens in een interview: ben je autodidact? Toen antwoordde ik: ik ben eerder autistisch.”

,,Bas Roodnat heeft het begrip autodidact destijds door zijn contacten met Thom enigszins geromantiseerd. Dat is niet opzettelijk gebeurd, maar het is gewoon zo gelopen. Een moderne kunstschilder kan alleen maar autodidact zijn, anders produceert hij eenheidsworst. Als je kunstenaar wilt zijn, moet je het vak, ook als je naar de kunstacademie gaat, uiteindelijk zelf leren. Als de theorie van Huub Mous en Peter Karstkarel klopt, zou Jentje van der Sloot ook niet een autodidact kunnen zijn, omdat hij altijd bij zijn broer Bouke in de leer is geweest.’’

Lees het volledige interview: hier