Radicalisering van het ongeloof na 13/11

Slide1

‘Direct na de aanslagen in Parijs stelde 
Mark Rutte vastberaden: ‘Ook Nederland is in oorlog met de Islamitische 
Staat en niet met de Islam’. Natuurlijk 
zijn de gruweldaden niet de hele islamitische geloofsgemeenschap aan te 
rekenen, anderzijds is het moeilijk 
vol te houden dat deze horror niets 
met de islam te maken heeft. Niemand zal ontkennen dat de islam een 
geloof is. In die zin zijn de aanslagen 
uiteindelijk een gevolg van het fenomeen geloof in welke god dan ook.

Geloofsterreur is een aanklacht jegens elk geloof in het bovennatuurlijke en het paradijs. De oplossing op 
de lange termijn lijkt dan ook aangegeven door John Lennon: Imagine 
there is na heaven. Ontkerkelijking 
omzetten in seculier denken draagt 
pas echt bij aan een fundamentele oplossing. Of zoals cartoonisten van 
Charlie Hebdo reageerden: ‘Bedankt 
voor de gebeden; maar we hebben 
geen religie meer nodig.’

Aldus Anton Mullink in een ingezonden brief in de Volkskrant van afgelopen zaterdag. Deze werd gepubliceerd onder het kopje ‘Geen religie svp’. Het is natuurlijk zomaar een mening van een willekeurige lezer van De Volkskrant. Toch valt het me op dat deze mening zo ondertussen het onderbuikgevoel van de zwijgende meerderheid vertolkt. Veel mensen denken na de aanslagen van Parijs: ‘Zie je wel, dat krijg je ervan dat krijg je ervan als je er een geloof op nahoudt.’ Geloven in een hemel en het bovennatuurlijke begint zo langzamerhand gelijk te staan met vatbaarheid voor terroristische neigingen.

De media werken er hard aan mee om deze opvatting gemeen goed te laten worden. Direct na de recente aanslagen schreef ik een artikel voor de opiniepagina van de Volkskrant dat precies de tegenovergestelde strekking had als de hierboven geciteerde brief. (Voor de tekst van mijn artikel, zie onderaan dit blog). Ik kreeg een vriendelijk briefje terug van de redactie met de geijkte formulering: ‘Een stuk komt voor plaatsing op onze opiniepagina’s in aanmerking als het de aanzet geeft tot een debat of als het een bijdrage levert aan een lopend debat’ Kennelijk wil de redactie van de Volkskrant na de aanslagen van Parijs alleen een debat over opvattingen die zij zelf ook huldigt, dat wil zeggen: ‘Geen religie svp.’

volkskrant_une

Ik kan me niet herinneren dat deze algehele allergie voor religie eerder zo is opgedoken. Zelfs na de aanslagen van 9/11 en de moord op Theo van Gogh hoorde je dergelijke geluiden niet. Eerder het tegendeel. Er ontstond in die tijd juist een hernieuwde belangstelling voor het fenomeen religie in het overgeseculariseerde Nederland. Wat dat betreft kun nu wellicht spreken van een radicalisering van het ongeloof. Je zou het ook ‘seculier fundamentalisme’ kunnen noemen. Mensen hebben opeens hun buik vol van religie en vooral de hemel moet het ontgelden: Imagine there’s no heaven!

Ik heb me de afgelopen jaren intensief bezig gehouden zowel met religie als het fenomeen terreur. Juist daarom is dit soort gedachtegangen voor mij moeilijk te vatten. Ze getuigen van een groot onbegrip voor wat religie in wezen is. Om deze diepgaande verandering in de publieke opinie te illustreren herhaal ik vandaag een blog dat ik een paar jaar geleden schreef met als ‘De terugkeer van religie’. Deze tekst lijkt opeens afkomstig te zijn uit een ander tijdperk. ‘De terugkeer van religie’ is kennelijk alweer op zijn retour. ‘Geen religie svp’, dat is wat iedereen nu elkaar nazegt. Maar het onbegrip wordt er niet minder om.

De terugkeer van de religie

‘De Verlichting en de hele moderne filosofie staan kritisch ten opzichte van religieuze dogma’s. Maar je kunt van auteur naar auteur traceren hoe die kritiek voortkomt uit het monotheïsme. Met zijn afwijzing van andere goden was het monotheïsme altijd zelf al een vorm van kritiek, alleen nam die de vorm van religie aan. Je kunt de Verlichting in 
die zin zien als de voltooiing van het monotheïsme: als radicalisering van de seculariseringstendens die in het monotheïsme is ingebakken. Dat wordt onder 
linkse denkers, die lange tijd alles wat naar religie zweemde afwezen, steeds meer erkend. Dat literatuur-theoreticus en schrijver Terry Eagleton al in de jaren zestig in het katholicisme een kritische, links georiënteerde impuls meende te ontwaren was heel bijzonder voor die tijd; nu zie je dat ook andere denkers als Slavoi Žižek en Alain Badiou zich op het christendom storten. Dat roept natuurlijk ook de vraag op hoe zich dit tot de islam kan verhouden.’

Aldus Sven Lütticken in een interview in dat in 2008 verscheen in het tijdschrift Metropolis M, dat grotendeels gewijd was aan het thema ‘de terugkeer van de religie.’ In de afgelopen jaren kwamen kunstenaars  en kunstcritici komen allengs tot de conclusie dat de religie in de wereld van vandaag wederom een factor van betekenis lijkt te worden. De vergaande secularisering, die zich sinds de jaren zestig had doen gelden,  heeft in het afgelopen decennium plaatsgemaakt voor een hernieuwde aandacht voor allerlei vormen van spiritualiteit, maar ook voor angst voor het fundamentalisme met al zijn kwalijke gevolgen voor de de vrijheid van denken.

posterhuub

Affiche Meanderlezing, 2006

Religie is terug, ook in de kunst. Dat blijkt uit recente tentoonstellingen en publicaties. In München was in 2008 de tentoonstelling Traces du Sacré te zien, die eerder in het Centre Pompidou werd getoond. Bij BAK in Utrecht was in datzelfde jaar de  expositie The return of religion and other myths van start gegaan, die werd samengesteld door Sven Lütticken. Begin 2009 verscheen zijn boek Idols of the market: Modern Iconoclasm and the fundamentalist Spectacle.  En in het najaar van 2011 was in het Musuem De Fundatie in Zwolle de tentoonstelling Meer licht te zien, die was samengesteld door de kunstcriticus Hans den Hartog Jager.

Deze hernieuwde belangstelling voor de religie en spiritualiteit is niet van de een op de andere dag ontstaan. De terreuraanslagen van 9/11 zijn achteraf bezien duidelijk een keerpunt geweest. Ik kan nog goed herinneren hoe deze dramatische gebeurtenis op mij zelf heeft ingewerkt. In augustus 2001 had ik juist mijn essay Goddeloosheid in Utopia geschreven en ik dacht alles redelijk op een rij te hebben. De aanslagen in Amerika brachten mij in grote verwarring en ik besefte instinctief dat er iets fundamenteels zou gaan veranderen.

Nog geen zes weken na 9/11 koos ik als thema voor een lezing bij de Fryske Akademy ‘Kunst na 11 september’. Mijn gedachtegang in  het essay ‘Goddeloosheid in Utopia’ kreeg voor mij een nieuwe betekenis. De ineenstorting van de Twin Towers riep bij Bijbelse associaties op. Zoiets als de toren van Babel: westerse hoogmoed komt voor de val. Op deze lijn wilde ik mij verder gaan verdiepen in de filosofie, waarbij ik steeds meer geïnteresseerd raakte in de klassieke bronnen. Allerlei vragen spookten door mijn hoofd.

Hoe is het mogelijk dat in de moderne tijd begrippen als ‘God’ en ‘ziel’ ondenkbaar zijn geworden. Waar ligt de barrière in ons denken? Is het soms mogelijk dat er sprake is van een soort eclips? Verhindert het moderne wereldbeeld, dat in de tijd van de Verlichting is ontstaan, ons om überhaupt de transcendentie nog te kunnen denken? Wat is de relatie tussen terreur en de teloorgang van transcendentie? Ik ging De ziel van Aristoteles lezen en De stad van God van Augustinus. Ik raakte steeds meer geïnteresseerd in de geschiedenis van de theologie, niet alleen de geschriften van de oude kerkvaders, maar ook de theologie van de nieuwere tijd van mensen als Schleiermacher, Otto, Barth, Bultmann, Bonhoeffer, Tillich en Robinson.

In 2003 werd ik getroffen door een burn out. Vier maanden lang gaf mij dat de gelegenheid om heel veel te lezen. Ik heb me in die tijd vooral verdiept in de theologie, een wonderlijke tak van wetenschap die ik opeens met heel andere ogen ging zien. Meer vanuit een historisch perspectief. Maar ook als een discipline die meer verwant is aan de esthetica dan welke andere vorm van wetenschap. Zo kwam het dat ik in de herfst van 2004 een blok van acht gastcolleges heb gegeven aan Academie Minerva in Groningen over het onderwerp ‘Kunst na de dood van God’.

Het jaar daarop volgde een tweede reeks met als onderwerp ‘Kunst in tijden van terreur’. Ik moest mijn literatuur overal vandaan sprokkelen. Zo las ik de Sloveense filosoof Slavoi Žižek en de Belg Frank Vande Veire, maar ook Franse filosofen als Badiou, Marion, Nancy en de Italianen Vattimo en Agamben en de Canadees Charles Taylor. Ik nodigde Frank Vande Veire uit voor een lezing in Leeuwarden. En later ook de Nederlandse filosoof Jos de Mul, omdat hij bezig was met een boek Echo’s van een laatste God.

Slide1

Pas aan het eind van het vorig decennium drong het dan eindelijk ook in de Nederlandse kunstwereld door, dat er iets met de religie aan de hand is. Opmerkelijk is dat Sven Lütticken in zijn interview voor Metropolis M. verwees naar Terry Eagleton, die al in de jaren zestig bezig was met de maatschappijkritische functie van de religie in relatie met kunst en literatuur. Eagleton geldt momenteel als een van de belangrijkste literatuurtheoretici in Engeland.

Hij schreef een standaardwerk over literatuurtheorie en verdiepte zich vooral in de relatie tussen literatuur en ideologie. In de jaren zestig keerde hij zich tegen de formele literatuurkritiek van de new criticism. In zijn zijn boek The New Left Church (1966) combineerde hij literaire kritiek, marxistische analyses en katholieke theologie in een poging het rooms-katholicisme te verzoenen met het socialistisch humanisme. Dat is een wijze van benaderen die mij bijzonder interesseert. Je zou het ‘de onvoltooide revolutie van de jaren zestig’ kunnen noemen.

De Ier Terry Eagleton was rooms-katholiek van huis uit. Hij raakte enthousiast door de liberale hervormingsgedachten van paus Johannes XXIII en het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). In die tijd was hij medeoprichter van een links georiënteerd, katholiek opinieblad. Rond 1970 kreeg Eagleton in de gaten dat de machtsstructuren van het Vaticaan onwrikbaar vast lagen en verliet hij de Kerk. Maar de belangstelling voor religie, als een maatschappijkritische factor, heeft hij altijd behouden. Zo nam hij nam hij de handschoen op in een fel debat met Richard Dawkins over zijn boek The God Delusion.

In 2007 verscheen van zijn  boek The meaning of life, dat inmiddels ook in het Nederlands is vertaald als De zin van het leven. In zijn houding herken ik veel van mezelf. Een verweesd katholicisme leidt niet alleen tot een levenslange zoektocht naar de zin van het bestaan, maar ook tot een onbevangen houding tegenover de religieuze traditie. Ondanks al haar schaduwzijden is religie allerminst een duistere erfenis uit het verleden die alleen nog bedoeld is voor dombo’s. Integendeel, voor wie de religie nooit in zijn geheel had afgeschreven, kwam de terugkeer niet onverwacht.

*****

Dit is de tekst die De Volkskrant niet wilde plaatsen:

‘Imagine’ van Lennon is een gotspe geworden

‘ Vrienden uit de hele wereld. Dank jullie wel voor #PrayforParis, maar we hebben geen behoefte aan meer religie! Ons geloof gaat over muziek! Kussen! Leven! Champagne en vrolijkheid! #Parisisaboutlife.’

Met deze cartoontekst reageerde het satirische Franse blad Charlie Hebdo op de oproep #PrayforParis, die kort na de aanslagen in Parijs rondging op de sociale media. Velen ervaren de terreuraanslagen in Parijs als een terugval naar een tijd toen de religie bepaalde hoe je moet leven. Ook na 9/11 ervoeren veel New Yorkers de aanslagen als een rechtstreekse aanval op hun westerse levenswijze waarin de moraal niet bepaald wordt door een dictaat van bovenaf.

Ook president Rutte sprak in zijn eerste reactie op de aanslag op onze westerse manier van leven: Want dat is wat ik op dit moment vooral wil benadrukken; dat het om onze manier van leven gaat. Om gewoon naar een restaurant te gaan, om een voetbalwedstrijd te bezoeken, om een concert te kunnen bijwonen.’

In feite doelde Rutte op onze seculiere manier van leven, dat wil zeggen: een levenswijze waarin het een ieder vrij staat te doen wat hij wil, zolang hij zich aan de wet houdt. De moraal is geen zaak van de staat of de religie. Wie in God gelooft, prima. Maar doe dat in je eigen tijd en laat een ander vrij om goddeloos te zijn. We willen niets meer weten van de traditionele religie met zijn aardse stervelingen en bovennatuurlijk hemelgewelf.

God is niet meer de hoogst zijnde, de oorzaak van alles, zelfs van zichzelf. Zo’n hemelse Big Brother zou net zo goed de duivel zelf kunnen zijn. Dat alziend oog bestaat niet meer. We zijn op zoek gegaan naar een nieuw soort transcendentie, niet buiten of boven, maar middenin de wereld. De gewone dingen van het leven hebben wij westerlingen willen ontdoen van hun loodzware last van verwijzingen naar het hogere.

Wat in beweging kwam was een proces dat al aan het eind van de negentiende eeuw in Europa op gang kwam, maar pas in de jaren zestig in een eenparige versnelling zou raken. ‘Imagine ther’s no heaven’, zong John Lennon. ‘Stel je voor dat er geen hemel is’. Die woorden werden de rollende steen van de secularisatie, een steen die van de berg af rolt in een baan die onomstotelijk vast lijkt te liggen.

Op het moment dat ik dit schrijf hoor ik de stem van John Lennon op de radio, direct na de één minuut stilte, maandagochtend om twaalf uur. Na de indrukwekkende performance van de Parijse pianist voor de deur van het theater Bataclan is Imagine hèt gedenklied geworden voor de aanslagen in Parijs. Daarbij wordt bewust of onbewust onze westerse, seculiere wijze van leven als heilzaam contrastbeeld tégen de terroristen van ISIS geplaatst.

Die stilzwijgende oppositie heeft iets merkwaardigs. Als het één fout is, dan hoeft het ander toch niet in één adem door als een oefening voor de verbeelding aan de man te worden gebracht? Waarom moeten mensen, die een ander met geweld hun godsgeloof willen opdringen – wat uiterst verwerpelijk is – op de mogelijkheid worden gewezen dat er misschien helemaal geen God of hemel bestaat? Daarmee wordt er stilzwijgend aan voorbij gegaan dat juist dit openlijk tonen van goddeloosheid onverteerbaar is voor de fundamentalistische islam.

Je kunt het opvatten als een subtiele uiting van verontwaardiging, een lichte provocatie misschien zelfs. Maar ik vrees dat er ook iets anders aan de hand is. Het is het onvermogen om je een geesteshouding voor stellen, waarin het bestaan van God een vanzelfsprekende zaak was. Een zaak waar niet mee te spotten valt. Als John Lennon nu nog leefde zou hij moeten zingen: ‘Imagine there’s is a heaven, and a religion too.’ En gezien zijn tegendraadse karakter zou het me niet verbaasd hebben als hij dat gedaan had ook.

Het bestaan van een hemel, zoiets kunnen veel mensen zich letterlijk niet meer voorstellen. Hun fantasie schiet tekort om zelfs de mogelijkheid van een symbolisch bestaan van een hemel onder ogen te kunnen zien. Er zit een gat in de werkelijkheid dat zij niet meer waarnemen, zelfs niet kunnen waarnemen. Dat is het gat dat de dood van God heeft achtergelaten.

Onze tijd wordt gekenmerkt door een bijna totale ongevoeligheid of zelfs blindheid voor begrippen als ‘transcendentie’, ‘ziel’ en ‘God’.  Hoe vreemd het ook mag klinken, zo’n totale afwezigheid van transcendentie is voor IS-terroristen een belangrijke katalysator bij het overgaan tot religieus geweld. De wereldwijde opkomst van het islamitisch fundamentalisme is onlosmakelijk verbonden met de teloorgang van transcendentie in de westerse beschaving.

Dat proces, waarin gevoeligheid voor religieuze symboliek stilaan plaatsmaakt voor een fixatie op letterlijkheid en functionele rationaliteit, is zich geruisloos aan het voltrekken. In zo’n situatie is er weinig verbeeldingskracht nodig om je voor te stellen dat er helemaal geen hemel meer zou bestaan. Die destijds bevrijdende oproep van John Lennon is nu een gotspe geworden, een belediging voor de verbeelding.