Jannewietske de Vries in de Broerekerk in Bolsward
‘Van die uitkomst hebben de aanwezigen in de Broerekerk uiteraard nog geen weet. Onder het gehoor bevinden zich veel schrijvers en andere vertegenwoordigers uit de Friese literaire wereld. De herinneringen aan de bijeenkomst lopen uiteen. Jelma Knol, destijds werkzaam bij de Friese Pers Boekerij, herinnert zich veel van de bijeenkomst, maar niet dat De Vries er heeft gesproken over culturele hoofdstad. ,,Is dat sa? Dêr wit ik neat mear fan.” Schrijver Piter Boersma, in 1998 zelf winnaar van de Gysbert Japicxpriis, herinnert zich wél dat De Vries in Bolsward heeft gesproken over haar ambities voor 2018. Hoe hij daar toen op heeft gereageerd is hem ontschoten. ,,Miskien wat skeptysk, lykas de measte minsken. Ik wit noch wol dat De Vries it ferhaal mei in soad entûsiasme en oertsjûging brocht. Se leauwde der echt yn, dat koest wol fernimme.”
Kunsthistoricus Huub Mous, ook aanwezig, publiceert een dag na de prijsuitreiking een weblog over de bijeenkomst. Mous moppert over de kou in de kerk. Bovendien ging er iets mis met het geluid. ‘Piter Wilkens probeerde de sfeer er een beetje in te houden, maar achterin de kerk was niks van zijn troubadourgedoe te verstaan.’ Mous wijdt geen woord aan de speech van de gedeputeerde. Zijn belangstelling voor het culturele hoofdstad-verhaal laat nog even op zich wachten. De kritiek dus ook. Mous schrijft wél over de discussie die is ontstaan rond Josse de Haan, de winnaar van de Gysbert Japicxpriis 2007. Een discussie die neerkomt op de vraag of De Haan, een schrijver die graag experimenteert met compositie, literaire techniek en onderwerpkeuze, de prijs nou wel of niet heeft verdiend. Mous vindt van wel.’
Uit: Jannewietske de Vries over het begin van LWD2018 (Friesch Dagblad 24-10-2015; zie ook: PvdA Fryslân)
Tsja, dat is ook sneu. Ga je terug naar de plaats waar het allemaal begon, waar je het grootse plan wereldkundig maakt dat ooit in Friesland bedacht is, en dan blijkt dat destijds nauwelijks iemand door had wat je zei. Ik ook niet dus. Ik kan me die koude herfstdag in de Broerekerk nog goed herinneren. Ik zal met Jelma Knol en Arjan Hut in de bus vanuit Leeuwarden naar Franeker en we liepen samen op naar de Broerekerk. Daar aangekomen kregen we een hand van Josse de Haan. We kregen ook een klein boekje cadeau met teksten van alle nog levende Gysbert Japixcwinnaars. Ik geloof dat Trinus Riemeresma – die leefde toen nog – dat had samengesteld. Aan weerszijden van de kerkruimte stonden grote hete-lucht-verwarmers opgesteld, maar die konden niet verhinderen dat het ijzig koud bleef.
Er waren meerdere sprekers onder wie Babs Gezelle Meerburg die de laudatio uitsprak. Ze citeerde mij nog uit een blog dat ik kort daarvoor had gewijd aan de structuur van Josse’s roman Kikkerjaren (Piksjitten op Snyp). Van de toespraak van Jannewietske kan ik me ook nu nog bijna niets meer herinneren. Ik weet dat Josse de Haan na afsloop sprak over het belang van vertalingen van Friese romans in Europese talen. Misschien was hij op dat idee gekomen door de toespraak van Jannewietske. In ieder geval zou hij daar graag nog eens met haar over praten. Of dat ooit gebeurd is, weet ik niet. Ik geloof in ieder geval niet dat er in het kader van Lwd 2018 één Friese roman in het Frans, Engels, Duits, Spaans of Italiaans wordt vertaald, laat staan in het Grieks of Portugees.
Hoe zou het inmiddels gaan met Jannewietske? “Rekke mar net ferslein,” zei ze toen ze als gedeputeerde het veld moest ruimen. Maar ja, ze was natuurlijk wel verslagen en ik maakte me wat zorgen over haar. Hoe moest het nu verder met haar loopbaan die in de knop gebroken leek. Burgemeester worden van Baarderadeel? Ik zie het haar niet doen. Bestaat die gemeente trouwens nog?
Maar wat dan? Gisteren werd bekend dat Jannewietske directeur wordt van de Floriade in Almere. Dat lijkt me voor haar toch niet een eervolle eindbestemming: baas van een bloemententoonstelling in het middle of nowhere. Elio di Rupo was als burgemeester de bezielende kracht die het kleine stadje Bergen out of the blue tot Europese Culturele Hoofdstad van 2015 maakte. Later zou hij het nog tot premier van België schoppen. Zo’n carrière moet voor Jannewietske toch ook mogelijk zijn na zo’n vliegende start in it heitelân. In 2007 droomde ze nog van een politieke loopbaan op Europese niveau. Dat vertrouwde zij mij toen toe tijdens een vaartocht op het Statenjacht. (zie mijn blog: Een nieuwe wind in Friesland)
Zou ze nog altijd bij vader Bareld thuis wonen? Ik vond haar wat dik geworden toen ze onlangs te gast was bij het afscheidsprogramma van Eelke Lok bij Omrop Fryslân. Je moet wel aftrainen natuurlijk na zo’n zware baan als gedeputeerde. Politiek is topsport. Dat zei Henk ook al toen hij nog pas wethouder was. Ik bedoel Henk Deinum natuurlijk. Vorige week hoorde ik iemand zeggen, dat Henk en Jannewietske weer bij elkaar zijn. Mijn zegsman betwijfelde zelfs of de relatie ooit verbroken is geweest. Persoonlijk dacht ik van wel, want ik had het nieuws destijds uit een betrouwbare bron. (zie hier).
Hoe dan ook, in de korte reportage die Omrop Fryslân wijdde aan haar recente bezoek aan de Broerekerk ziet Jannewietske er weer een stuk fleuriger uit. Ze is ook weer wat afgevallen. Ze heeft een nieuwe jas gekocht – pastel blauw – en heeft die rooie jas nu eindelijk eens naar het Leger des Heils gebracht. Dat werd hoog tijd want hij begon al aardig sleets te worden. In die acht jaren dat Jannewietske gedeputeerde was droeg ze altijd die rooie jas. ’s Ochtends zag ik haar wel eens voorbijlopen met een dikke tas vol paperassen. Ze liep dan over de brug langs de Blokhuispoort op weg naar het Provinciehuis. ‘Waarom laat jij je niet ophalen met en dienstauto?’ dacht ik dan.
Al met al bewaar ik goede herinneren aan de periode dat Jannewietske gedeputeerde was. Sterker nog, ik zal het maar eerlijk vertellen: soms mis ik haar. Dan denk ik: ’Wêr bisto?’ Toen Jannewietske er was, konden we niet alleen lachen, maar er gebeurde ook nog eens wat. Die mevrouw Poepjes, die kan nog niet eens een toespraak schrijven. Ik kneep mijn tenen dicht laatst bij de uitreiking van de Benner-prijs. Dat was Jannewietske niet overkomen. Ze kon ook wel eens staan schutteren als ze eens het woord moest voeren in de Statenzaal. Maar dan dacht je altijd: ‘Ach, het is Jannewietske.’
Hoe met dat trouwens straks als de manifestatie Lwd 2018 met veel bombarie op het Zaailand van start gaat? Krijgt Jannewietske dan wel een ereplaatsje? Of moet mevrouw Poepjes dan vooraan zitten ? Kijk, dat soort dingen, daar kan ik ’s nachts wel eens wakker van liggen. Jannewietske verdient een standbeeld, denk ik dan. Midden in de Broerekerk! Ik ben gisteren al eens even gaan kijken. Het moet kunnen. Het is een ‘daalders plakje’ daar.
(Zie ik mijn blog It paed werom van 26 oktober 2007)