De Goede Dief en de volgzame kudde

Slide1

Sinds 1968 was de kroontjespen, waarmee Gerard Reve Nader tot U schreef, spoorloos. Reve zelf had de diefstal al vroeg openbaar gemaakt. In 1971 schreef hij hierover aan Simon Carmiggelt in een brief die werd opgenomen in De Taal Der Liefde. Daarna bleef het decennia lang stil. Tot 15 augustus vorig jaar. Toen gebeurde er een wonder. De pen kwam weer boven water, nota bene, tijdens Maria-Hemelvaart  bij de Reve-herdenking in Greonterp.

Teigetje en Woelrat werden bij die gelegenheid benaderd door een onbekende man die verklaarde dat hij kroontjespen in 1968 na een lezing in zijn zak had gestoken. Die lezing had plaatsgevonden op het Vormingscentrum Vinea Domini. Na afloop waren de organisatoren van de lezing nog even op bezoek geweest in Huize Het Gras, waar de onbekende man op het kleine witgeschilderde zolderkamertje de pen had zien liggen…. en voor hij het wist zat hij in zijn broekzak. Teigetje en Woelrat beschouwen deze wonderbaarlijke terugkeer van Reve’s kroontjespen als een wonder. Het zou een teken zijn van Gerard dat hij zich nog altijd om hen bekommert.

Wie was die man die de pen terugbracht? In een boekje dat onlangs door Tresoar is uitgebracht wordt hij door Teigetje en Woelrat ‘De Goede Dief’ genoemd, een mooie naam waarin iets van ‘De Goeder Herder’ in doorklinkt. Maar wie was De Goede Dief? Het probleem is dat ik het weet, maar mijn Roomse geweten zegt dat ik hierover moet zwijgen. De Heilige Maagd heeft zich immers over dit wonder ontfermd en wie ben ik dan om als detective te gaan spelen. Een wonder is een wonder en daar moet je diep respect voor hebben.

Op zich is dat niet zo vreemd dat ik de naam van De Goede Dief weet, want ik ken zo ondertussen zowat alle Reve-fanaten in Nederland. Bij de promotiecampagne van mijn boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering (2013) heb ik ze allemaal persoonlijk aangeschreven. Dat waren er hinderden. Van ruim tweehonderd ontving ik bericht dat zij mijn boek wilden bestellen. ‘De Goede Dief’ moet dus zeer waarschijnlijk tussen die tweehonderd fanatieke voor-intekenaars zitten. Maar ik heb nog een aanwijzing.

Op donderdagavond 3 juni 2010 gaf ik in Tresoar in Leeuwarden een lezing over De Friese periode van Gerard Reve. Na afloop werd ik benaderd door een man met een wonderlijk verhaal. Hij vertelde honderduit over een lezing van Reve die hij in het weekend van 17 en 18 januari 1968 had bijgewoond voor het dispuut CORONA. Die lezing vond plaats op het Friese vormingscentrum Vinea Domini. Het was een bijzondere gebeurtenis geweest, waarvan hij na afloop verslag heeft in het het maandblad van de reformatorische studentenvereniging VERA (“Veri et Recti Amici“), een naam die door Reve na afloop prompt werd herleid tot “Veri Erecti Amici“!) Het artikel verscheen in de het maart-nummer van 1968.

Dit artikel deed toen heel wat stof opwaaien. ‘De geest van Algra waarde ook daar rond,’ zo vertelde deze man mij. Later kreeg ik dat artikel zelfs nog van hem toegestuurd, inclusief een aantal foto’s, waarop onder meer Reve met een grote speelgoedbeer is te zien. (zie foto rechts bovenaan dit blog). ‘Eén ding is zeker. God is niet gereformeerd,’ had Reve bij die gelegenheid gezegd. En dat zijn precies de woorden die door Teigetje en Woelrat worden aangehaald in het boekje Het teken van Gerard, of de wederkomst van de Friese wonderpen.

Ergo, De Goede Dief was….. Nee, ik zeg het niet. Ik hou me in, al kost het moeite. Eén ding kan ik wel verklappen. De Goede Dief was een dominee. Dat verklaart wellicht ook waarom hij na zoveel jaren gewetenswroeging heeft gekregen. Ik kan me dat heel goed voorstellen. Toch zou ik die pen gehouden hebben, als ik hem was. Het vergrijp is inmiddels al lang verjaard en die pen blijft eeuwig zijn waarde houden. Nu moeten we nog maar afwachten wanneer die pen weer opduikt in het publieke domein.

Het zou natuurlijk het mooiste zijn als hij permanent in een vitrine komt te liggen, bijvoorbeeld in het Reve-museum in de OBA in Amsterdam, of anders bij Tresoar. Maar daar heb ik Teigetje en Woelrat nog niet over gehoord. Straks wordt deze ‘wonderpen’ voor veel geld verkocht op een veiling en dan heb je als gewetensvolle dominee toch mooi het nakijken. Als Heilige Maagd ook trouwens. En dan, hoe weet je eigenlijk zo zeker dat deze doodgewone kroontjespen de échte pen is, waarmee Reve Nader tot U schreef?

Maar wie maalt daarom?  Het wezen van een roomse relikwieën is juist dat ze vervalst kunnen worden. ‘Zes paar ossen’, zo stelde Bernardus van Siena, ‘kunnen niet het hout slepen dat doorgaat voor het hout van het heilige kruis.’ Ik denk ook niet dat Reve daarboven zo dom is geweest om met deze ‘wonderpen’ een teken te willen geven. Dan had hij wel een spectaculairdere manier gekozen. Een blikseminslag in Huize Het Gras bijvoorbeeld, precies onder de herdenking op 15 augustus. Elk jaar is het dan beestenweer rond Greonterp en ikzelf ben na zijn bijeenkomst ook al eens bijna door de bliksem getroffen toen ik door het donker terug fietste naar het station van IJlst.

vine domini

Interieur Vinea Domini, Witmarsum (Foto: Tresoar)

Hoe dan ook, in januari 1968 was het een roerige tijd in ‘katholiek Nederland’ (want dat bestond toen nog) . Iedereen praatte met elkaar in discussiegroepen hoe het nu verder moest na het Concilie. De voorbesprekingen voor het Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout hadden overal in het land plaatsvonden. Het was een soort brede maatschappelijke discussie in katholiek Nederland. Vinea Domini werd de thuisbasis van de Friese voorronde voor het Pastoraal Concilie dat van 1967 tot 1970 in Noordwijkerhout werd gehouden. Vinea Domini betekende letterlijk: ‘de wijngaard des heren’.

Daar werden wel vaker lezingen en debatten georganiseerd. Ook Gerard Reve gaf hier in die tijd wel eens meer een lezing over de mystiek-religieuze 
achtergrond van zijn werk. Zo ook dus bij die bewuste bijeenkomst in januari 1968 van het theologendispuut CORONA, waarbij overigens ook Laurens ten Cate aanwezig was. Dr. Marinus Agterberg sprak bij die gelegenheid vanuit een katholiek engagement met de wereld over 
”Rome wereldkerk of wereld-kerk”.

Marinus Agterberg was – evenals Laurens Ten Cate – in Friesland een markant figuur in die tijd. Hij was theoloog en kwam in 1964 naar Witmarsum, waar de Augustijnen sinds het begin van de vorige eeuw hun klooster hadden. Marinus Agterberg werd hier theologisch staflid van het katholieke vormingscentrum Vinea Domini, dat in de jaren zestig behalve cursussen, ook zeilvakanties  voor astmatische jongeren organiseerde in een aparte zeilschool aan de Oudegaaster Brekken.

Schermafbeelding 2016-01-13 om 21.57.53

Dr. A.J. (Marinus) Agterberg o.s.a.

In 1970 zou Marinus Agterberg lid worden van de Friese Provinciale Staten. Hij kwam uit voor de PPR, de partij waar hij medeoprichter van was. Hij maakte dus de stap van de theologie naar de linkse politiek, een weg die veel progressieve katholieken eind jaren zestig insloegen. In 1973 zou hij zelfs  voor de PPR zijn intrede doen in de Haagse politiek. Dat was de omgekeerde wereld. Terwijl  in de KVP fracties al lang geen priesters meer zaten, werden voor de PPR in 1973 twee monniken gekozen: pater Michel van Winkel OSB in de Tweede Kamer en pater Marinus Agterberg OSA in de Eerste Kamer.

In die nadagen van de verzuiling had je vier vormingscentra in Friesland: het Hervormde centrum De Oorsprong Sint Nicolaasga de Algemene Volkshogeschool Allardsoog te Bakkeveen, het christen-socialistische Woodbrookerhuis te Kortehemmen en Vinea Domini – dat misschien nog wel meer dan de drie andere bloeide als nooit te voren. Het jaar 1969 zou zelfs een topjaar worden met 1759 deelnemers die deelnamen aan het cursuswerk. Reve  nam deel aan het ‘Weekend Pastoraal Concilie’ dat op 10 en 11 december 1966 in Vinea Domini werd gehouden, zo weet Nop Maas te melden. Ook bij een tweede weekend op 28 en 29 januari 1967 gaf Reve acte de présence. Hij zou zelfs afgevaardigd worden naar Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout, zoals hij in een brief van 13 december 1966 aan Josine M. liet weten. En op 19 december schrijft hij:

‘Het Concilie vergadert maar drie keer. Het is meer een peiling van de mening der gelovigen, dan en synode die bindende besluiten neemt. Theologisch gezag hebben onze uitkomsten niet, maar ze ontstaan wel op democratische  wijze & tenslotte is ook elk rooms katoliek dogma een weergave van iets, dat al minstens een paar eeuwen geloofd werd ( behalve dat ellendige dogma der pauselijke onfeilbaarheid, dat een onding is, al geldt die onfeilbaarheid alleen wanneer hij ex cathedra spreekt, om een geloofsartikel af te kondigen).’

Dat was het begin van de grote ommezwaai van Reve. Aan het Pastoraal Concilie in Noorwijkerhout heeft hij nooit deelgenomen, voor zover ik weet. In de tweede helft van de jaren zestig leek de democratisering van het hiërarchische roomse bolwerk juist in Nederland een aanvang te nemen. Er ontstond een open klimaat, waarin alles ter discussie kon staan. Door de vrijmoedigheid, waarmee verschillende thema’s besproken konden worden, trok het Pastoraal Concilie Noordwijkerhout ook veel aandacht in het buitenland. Katholiek Nederland was hot in die tijd. Geregeld werden er cameraploegen van CNN op Schiphol ingevlogen om verslag te doen van de ontwikkelingen.

Misschien is het juist wel die grote media-exposure geweest die de aandacht afleidde van het werkelijke probleem dat aan de orde was. Het katholicisme was vier eeuwen na Reformatie en Contrareformatie snel aan het evolueren naar een modern christendom. Maar Reve haakte af. Steeds meer sprak hij zich uit voor de restauratie van een conservatief katholicisme. De Katholieke Kerk werd in zijn ogen in toenemende mate aangetast door opvattingen van pseudomenselijkheid en maatschappelijke betrokkenheid. Marxistische gedachten, die hij van huis uit zo verafschuwde, sijpelden stilaan binnen bij progressieve katholieken. Dit katholicisme werd in zijn ogen ‘volslagen halfzacht, kleurloos, a-religieus en kunstvijandig.’

Met het vormingscentrum Vinea Domini in Witmarsum ging het ook bergafwaarts. In 1974 werd het klooster gesloten bij gebrek aan nieuwe aanwas. Alleen Pater Amatus van Straaten bleef als directeur van het vormingscentrum achter. Hij was het niet eens met de koers en stapte in 1976 op. Vinea Domini was toen al niet meer een uitsluitend rooms-katholiek centrum. Met Pater Marinus Agterberg liep het ook niet goed af. Hij overleed in 1977 na een korte ziekte op 52-jarige leeftijd in het Sint Antonius Ziekenhuis in Sneek. Hij moet een inspirerende man zijn geweest die veel mensen kende en ook contacten onderhield met beeldend kunstenaars.

Met Fritz Rahmann bijvoorbeeld, die in januari 1969 in Vinea Domini exposeerde en met wie hij diepgaande gesprekken voerde over de overeenkomsten tussen kunst, christendom en zenboeddhisme en wat al niet…’Gij, die koning zijt, dit en dat, wat niet al, ja ja, kom er eens om. Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat? Fritz Rahmann woonde in die in die tijd samen met Silvia Steiger in Hichtum, vlak boven Bolsward, op nog geen vijf kilometer van Witmarsum, het epicentrum van het Friese aggiormamento. Ook Silvia Steiger exposeerde in Vina Domini en wel in december 1970.

Ja ja, kom er eens om. Het waren andere tijden in katholiek Nederland. Ik moest er even aandenken toen ik van de week Bernard Assink bij Nieuwsuur over de hedendaagse katholieken hoorde zeggen: ‘Wij zijn als katholieken ook niet gewend om in opstand te komen tegen het gezag.‘ Wat een idiote uitspraak!  (zie: hier) Zo zie je maar weer hoe zelfs het geheugen van katholiek Nederland aan verval onderhevig is. Die uitspraak deed Assink in een reportage over de toenemende kritiek op het functioneren van bisschop Eijk. ‘Kardinaal Eijk communiceert niet en inspireert niet bij zijn kudde’, zo werd er gezegd.

Ik wist niet dat dit verschrikkelijke woord ‘kudde’ nog steeds door katholieken in Nederland gebruikt wordt. Juist over dit soort woorden is in de jaren zestig heel wat  te doen geweest. Dat was dan ook de tijd dat kritische katholieken nog in opstand kwamen. Die opstandelingen zijn inmiddels allemaal vertrokken. Alleen de volgzame schapen zijn achter gebleven in de kudde.

Maar er is hoop. De Heilige Maagd heeft zich over de kroontjespen van Gerard Reve ontfermd. De Goede Dief is teruggekeerd op het rechte pad en De Goede Herder zal zijn zonde inmiddels op voorspraak van de Heilige Maagd allicht vergeven hebben. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, en zeker niet in Friesland waar alles altijd vijftig jaar later gebeurt. Reve zou er een mooi vers over geschreven hebben. Een vers over De Goede dief en de volgzame kudde. Met zijn wonderpen, zoals hij ze schreef in Nader tot U.

ALTIJD WAT

Omdat ik niet meer slapen kan, klim ik uit bed.
Het is half vier. De dag verheft zich, en ik zie
Uw gruwelijke Majesteit.
Wanneer ik dood ben, hoed dan Teigetje.

Update: Bert Looper wees me erop dat ‘de wonderpen van Reve’ momenteel in een vitrine bij Tresoar is te zien.

.

Reageren is niet mogelijk.