De speech van Oeds Westerhof
(foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam)
Dit is de aanleg van de Van Marumstraat in Amsterdam-Watergraafsmeer. Op de achtergrond is de Linnaeusparkweg te zien met gezicht op de Johannes van der Waalsstraat die rechtuit doorloopt tot aan de spoordijk in de verte. Dat is de straat waar ik geboren ben. De foto is genomen op 17 april 1957. Ik was toen negen jaar oud en kon niet bevroeden dat enkele decennia later Oeds Westerhof in de Van Marumstraat kwam wonen. Hij refereerde hieraan in zijn speech bij de presentatie van mijn boek De Fries die in de toekomst sprong. Het was een mooi verhaal, meer een kritische recensie dan een inleiding, maar daarom juist heel waardevol.
Wat ik vooral waardeer in dit verhaal is de relatie die Oeds Westerhof legt tussen de woonomgeving van mijn jeugd (de nieuwbouw in de Watergraafsmeer) en de psychische problemen in mijn puberteit. De relatie psychose-modernisme is de verscholen rode draad in mijn boek die wellicht niet iedereen zal opmerken. Het boek Madness and Modernism: Insanity in the Light of Modern Art, Literature, and Thought (1994) van Louis Sass was voor mij een belangrijke inspiratiebron. Kortom, Oeds Westerhof heeft de essentie van mijn boek heel goed begrepen. Met zijn toestemming publiceer ik vandaag zijn speech op mijn weblog.
***
(foto: Henk van der Veer)
Speech ter gelegenheid van het eerste exemplaar van De Fries die in de Toekomst Sprong van Huub Mous, 17 maart 2016
Beste mensen,
Toen ik werd benoemd tot directeur van de competitie tot verkiezing van de Europese Culturele Hoofdstad, schreef Huub Mous dat ik nog geen deuk in een pakje boter kon slaan en dat het dientengevolge met die culturele hoofdstad competitie niks zou worden.
Nadat we de titel hadden gewonnen en Huub mij spamde voor een financiële bijdrage aan zijn vorige boek, heb ik voorgesteld een kop koffie te drinken. Na eerst wat plichtplegingen, heb ik Huub, keurig ingepakt met een strik erom, een pakje echte boter met een forse deuk erin cadeau gedaan. Bulderend van de lach heeft hij het uitgepakt en we zijn overgegaan op de wijn.
Onze relatie gaat verder terug. Wij hebben zes jaar opgetrokken in een wat ingewikkelde relatie. Huub was, zoals hij zelf schreef, niet geschikt om directeur te zijn, maar ook niet geschikt om het niet te zijn. Ik was te groen om van zo iemand de directeur te zijn. We hebben stevige conflicten gehad. Ironisch genoeg vloeiden die conflicten meer voort uit onze linker- dan uit onze rechter hersenhelft. In ideeën, maar vooral in humor konden we elkaar meestal prima vinden.
Misschien is dat mijn grootste commentaar op het boek dat vandaag voor ons ligt. Er zit geen humor in. De geestige, pamflettistische stijl die Huub op buitengewoon hoog niveau beheerst – en waarmee hij regelmatig de plank volledig misslaat – ontbreekt. En dat is jammer. Het boek had wel wat lichtheid kunnen gebruiken. Halverwege noteerde ik: “Beste Huub, we weten wel dat je één van de weinige echte intellectuelen in deze provincie bent, dat hoef je niet steeds te bewijzen.”
Huub is opgegroeid in de Watergraafsmeer in Amsterdam. Ik heb zelf een aantal jaren in dezelfde buurt gewoond, hemelsbreed 500 meter van zijn geboortehuis. De buurt is zo’n typisch voorbeeld van modernistische stedenbouw. Zoals Huub zelf in een eerder boek heeft beschreven, heeft hij in zijn jeugd ernstige psychische klachten gekend. Wat ik aandoenlijk vind in zijn nieuwe boek, is dat hij probeert uit te vinden of er een verband is tussen het opgroeien in een totaal rationele omgeving als de Watergraafsmeer en de psychische staat van zijn jonge jaren.
Mijn ouders zaliger zouden die vraag volmondig met ja hebben beantwoord. Ik ben opgegroeid in een klein dorp, in een vrijstaand huis met veel tuin. Zo snel als mogelijk hadden mijn ouders hun eerste woning – een duplexwoning – verlaten. Zij gruwden van de gedachte dat zij hun gezin zouden moeten laten opgroeien in een dergelijke omgeving. Mensen in een rijtjeswoning waren beklagenswaardig, mensen in een flat ronduit zielig.
Ik zal een jaar of zeven zijn geweest, toen het modernisme letterlijk ons dorp binnen reed. Gebroederlijk trokken de Belarus, symbool van communistische planmatigheid en John Deere, icoon van kapitalistische grootschaligheid, diepe sporen in het landschap. In betrekkelijk korte tijd verkavelden de reusachtige machines het boerenland om ons dorp. Sloten werden rechtgetrokken en greppels vervangen door drainagebuizen. Het traditionele landschap met boomwallen werd ingeruild voor uitgestreken weides, hier en daar onderbroken door kleine, door Staatsbosbeheer aangelegde bosschages; donkergroene doekjes voor het bloeden in een lichtgroen landschap.
Het Modernisme uit de jeugd van Huub is het modernisme van de nieuwbouwwijk. Huub citeert Borderwijks Blokken om de sfeer te typeren. Ik kreeg meteen zin het boek weer te lezen. Ik kan me er eigenlijk geen voorstelling van maken hoe het is om in zulke buurten op te groeien. Of ze een broeikas zijn voor schizofrenie, zouden statistieken moeten kunnen bewijzen. Wel valt waar te nemen dat veel zogenaamde Vogelaar wijken op modernistische leest zijn geschoeid, Heechter-Schieringen, Vrijheidswijk, Bilgaard. Maar juist de Watergraafsmeer valt buiten die categorie.
Het Modernisme van mijn jeugd is het modernisme van Sicco Mansholt; een rationalisering van de landbouw vanuit een edel motief: nooit meer honger. Tot op heden is Mansholt in dat streven geslaagd. Maar zoals Mansholt zelf al aan het eind van zijn leven constateerde –onlangs is dat door Tjeerd Bisschoff, Jeroen van den Berg en Helmert Woudenberg theatraal indrukwekkend verbeeld – had die rationalisering een verwoestende uitwerking op de biodiversiteit en daarmee op de ziel van het platteland.
In wil hier graag verwijzen naar een prachtig boek dat de invloed van het modernisme op onze tijd verklaart. Ook dat boek is een nauwe verweving van kunst en sociaal-economische ontwikkeling, met veel aandacht voor Charlie Chaplin. Het gaat om De Metamorfose van de Wereld van Peter Conrad. Het is jammer dat het boek ontbreekt in de literatuurlijst van Huub. <<Voor de goede orde, Huub is aanzienlijk meer belezen dan ik. Juist dit boek over modernisme heb ik wel gelezen>>. Conrad legt op een buitengewoon toegankelijke manier een relatie tussen kunst en samenleving binnen de context van het Modernisme: de massa-industrie, de massaconsumptie, de massamedia.
De inzichten van Conrad zouden Huub Mous wellicht een ander standpunt hebben doen innemen inzake de Tweede Wereldoorlog. Huub ziet de Tweede Wereldoorlog als een soort van pauze in de modernistische ontwikkeling. Mede door Conrad, zie ik die oorlog veel meer als een extreme exponent ervan; de grondige bombardementen, de logistieke hoogstandjes in troepenbewegingen, de machinale Jodenvernietiging; het is fascistisch modernisme. Sowieso interessant vind ik het dat de politieke extremen van de vorige eeuw het modernisme omarmden.
Maar ook zonder de oorlog er bij te halen, is een grondige reflectie op het modernisme en zijn uitwassen op zijn plaats. Om dicht bij Huub z’n thema te blijven. De psychische gezondheidszorg is door en door gerationaliseerd. Een boekwerk met standaarddiagnosen levert de basis voor een standaardbehandeling, een standaardmedicijn en een standaardvergoeding. Voor wie dat niet genoeg is wacht een kille, functioneel groen geschilderde, isoleercel. Misschien is het niet zozeer de fysieke ruimte van het modernisme die Huub tot op heden achtervolgt, maar juist de van empathie gespeende aanpak van zijn ziektebeeld, een voorbeeldige aanpak vanuit een modernistisch perspectief.
Parallellen kunnen we ervaren in alle sectoren van onze samenleving; de voorgeschreven tijd om steunkousen te vervangen bij onze ouderen, de diagnostische toetsen voor onze leerlingen en de gestandaardiseerde rapportages van hun leraren, de APK-keuring voor onze automobielen. Stuk voor stuk zijn de procedures vaak effectief en efficiënt; we lijden geen honger, hebben een betrouwbare gezondheidszorg, kennen een grote verkeersveiligheid en ons onderwijs behoort tot het beste van de wereld. Toch fnuikt het gevoel niet meer te zijn dan een radertje in een voorgeprogrammeerde werkelijkheid onze ziel.
Huub beperkt zich in zijn boek grotendeels tot het, laten we zeggen, formele modernisme; kunst, vormgeving, architectuur die is voortgebracht door overtuigde modernisten. Ik heb gewerkt in de door Jo Vegter gebouwde HTS in Leeuwarden. De kwaliteit spatte er van af. Het is spijtig dat juist dit gebouw onlangs is opgeofferd voor nieuwbouwwoningen die op z’n best als nep Amsterdamse School kunnen worden gekarakteriseerd. Ik denk dat in het pure modernisme veel kwaliteit te ervaren is. Het is juist in de vele slappe aftreksels ervan, de onverschillig efficiënte bouwsels in de stad en op de industrieterreinen waar stedenbouwkundig naar mijn idee het ware probleem schuilt. Adriaan Geuze, ook betrokken bij de samenstelling van ons bid book voor culturele hoofdstad, heeft de afgelopen zomer in Zomergasten zeer concreet benoemd wat die onverschilligheid met ons landschap doet.
Op het platteland heeft de rationalisering van de landbouw het landschap vervlakt tot een biljartlaken dat regelmatig wordt opgepoetst met tonnen Round Up. Lucas de Man ontrafelt in zijn voorstelling Wij Varkenland hoe de leveranciers van veevoer, bestrijdingsmiddelen, geneesmiddelen en geldleningen de boer met hun spreadsheets vermorzelen. Teunis Piersma, Spinozaprijswinnaar en betrokken in één van de Leeuwarden 2018 projecten, stelt dat wij als importeur van grondstoffen en exporteur van vee, vlees en melkproducten per saldo strontverzamelaars zijn. Zo bezien, is het resultaat van het modernisme big shit; in je hoofd of onder je voeten.
Zoals ik in de Nacht van de Filosofie twee jaar geleden heb betoogd, is het begrip Mienskip onder mijn verantwoordelijkheid nooit gebruikt als een tijdreis terug naar de pastorale romantiek. Het ter discussie stellen van de zwarte randen van de moderne samenleving hoeft niet automatisch tot romantisch pastoraal denken te leiden. Huub, liefhebber van de these-antithese, presenteert de romantische pastorale als enige alternatief. Een weinig aanlokkelijk alternatief. Volledig in lijn met Huub’s gedachtenlijn, weiger ik mee te gaan in verheven romantische gedachten over het concept Mienskip. Dergelijke romantiek leidt al snel tot nationalisme en nationalisme, c’est la guerre; om Francois Mitterand te parafraseren. Lang voor de culturele hoofdstad in beeld was, heb ik in de Leeuwarder Courant al betoogd dat de grootste mythe van Fryslân, de mythe van het platteland is. De meeste dorpsbewoners zijn forenzen, de meeste boeren beheerders van een agrarisch industrieel bedrijf. Anne Holtrop, jong talentvol architect met Friese roots stelt in één van onze filmpjes, “sinds de jaren vijftig,” hoogtijjaren van het modernisme, “is het gewoonte om ons land keurig te verdelen in stad, landbouwgebied en natuur. Het is tijd dat patroon te doorbreken.”
Met Leeuwarden – Fryslân 2018 zijn we een zoektocht gestart naar een nieuwe wegen om onze samenleving en onze omgeving in te richten. Op sociaal, economisch, ecologisch en cultureel gebied hebben we ambities geformuleerd. Nienke Rixt Jukema belicht de schoonheid van de nacht, Sytse Pruiksma musiceert met de Grutto, Joop Mulder pioniert in het landschap, Claudy Jongstra maakt kunst vanuit strikte ecologische normen, Floor Ziegler staat mensen bij in het verbeelden van hun werkelijkheid.
Misschien word ik door gebrek aan distantie gehinderd, maar zowel hun benadering van kunst als hun toelichtingen op de processen waarin ze betrokken zijn, kan ik niet als pastoraal zien. Daarvoor staan ze als kunstenaar ook veel te veel in een nationale en internationale context. Vanuit dat internationale artistieke perspectief gaan ze de dialoog aan. Een dialoog die meestal meer zoekend is dan stellend.
In zijn boek doet Huub Mous veelvuldig verslag van de grimmige discussies tussen Friese kunstenaars en opinieleiders in de na-oorlogse jaren. Elkaar betwisten was erg populair. Het verlangen naar de niet bewust beleefde oorlog manifesteerde zich in stellige opvattingen over wie goed was en wie fout. Voor de goede orde, fout was meestal de ander. De verdeling van de samenleving in goed en fout, heeft– zoals de Franse filosoof Finkelkraut betoogt – onze samenleving doen verschuiven van probleemgericht naar schandaalgericht. Een probleem kan een mens motiveren tot het zoeken van een oplossing, een schandaal kent slechts de aanklacht van een schuldige als uitkomst. Huub Mous en ik zullen waarschijnlijk blijvend van mening verschillen over de jaren zestig. Vooralsnog meen ik dat er een rechtstreeks verband is tussen romantische individualisering van de jaren zestig en de nationalistische sentimentelen die varkenskadavers rondstrooien.
Op festival Noorderzon in Groningen was deze zomer een interessant verwarrende Chileense theatervoorstelling. De makers verweten Salvador Allende dat hij te extreem met zijn gedachtengoed had geëxperimenteerd. Daarmee liet hij zijn tegenstanders, aangevoerd door Pinochet, geen andere keus dan het starten van een bloedige tegenbeweging.
De geest van Leeuwarden – Fryslân 2018 is dat gezocht wordt, vanuit een authentiek artistiek motief naar nieuwe perspectieven. Dat zoeken vindt plaats in nauwe verbinding met anderen, laten we dat Mienskip noemen. Wat mij persoonlijk erg blij heeft gemaakt, is het Europese juryrapport waarin werd verklaard waarom we de titel hadden gewonnen. De jury prees daarin expliciet onze holistische aanpak. Onze linker- en rechterhelft waren in evenwicht. De samenwerkingsvorm Iepen Mienskip legt verbindingen tussen kunstdisciplines en tussen kunstenaars en niet-kunstenaars; boeren, wetenschappers, mensen met een sociale uitdaging. Wie in verbinding staat met de ander, is minder genegen te verdwalen in zijn eigen gelijk. Of zoals Huub het verwoordt in zijn mooiste zin, op pagina 177: “Wie het heilige ontvlucht, maakt vaak het heden heilig.” Ik hoop dat de quote van hemzelf is. En dat ik ‘m nog vaak mag gebruiken.
Dames en heren,
Ik roep u op De Fries die in de toekomst sprong te kopen. Als ik zo rondkijk, is er een grote kans dat ook u bent geciteerd. Maar bovenal raad ik u aan het boek te lezen omdat het op Mousiaanse wijze de verbinding legt tussen ons kleine stukje land en de rest van de wereld. Daarmee neemt Huub de Friese cultuur tot bloedens toe serieus. Daarvoor verdient hij de respectvolle aandacht van kritische lezers.
Zie ook de website van Uitgeverij Wijdemeer
Eddy Drost
21 maart 2016 op 18:35
Be they cultural, social, economical or ecological, the challenges facing Leeuwarden- Ljouwert are the same challenges facing cities and regions throughout Europe. We apply for the title European Capital of Culture because we need a large-scale cultural
intervention that can fuel new approaches to these challenges. We want to exchange ideas and experiences with Europe, in the field of the future of our natural heritage, the relationship between the city and the countryside and the balance between community and diversity.
De openingszinnen van het bidbook CH2018.
En dat gaat het natuurlijk om de tweede zin, die begint bij: We apply.. etc.
Wie deze zin bedacht heeft weet ik niet, maar het is natuurlijk een briljante zin. Na zo’n zin kan je natuurlijk al niet meer verliezen.
Maar goed, we zullen het zien in 2018..
josse de haan
21 maart 2016 op 19:43
Ik kin my fersinne, mar wêr is ‘our natural heritage’ bleaun yn dat bidbook, Drost? It briljante ûntgiet my folslein, no sa. Wie tekene, in Frysk skriuwer om utens.
Eddy Drost
21 maart 2016 op 21:05
Bêste Josse,
Yn de twadde sin ( dy’t ik spesifyk oanhelje ) stiet der neat oer “natural heritage”.
Dat stiet yn ‘e tredde sin!
No sa, wie tekene, in Hollander om útens.
Mei freonlike groetnis,
Eddy
Eddy Drost
21 maart 2016 op 21:53
Boppedat Josse,
Jo skriuwe in bidbook net om al dy ûnsin dy’t dêr yn stiet út te fieren, mar om de kompetysje te winnen…..Dat is’t ienige wat telt. Dat is slagge!
Wat ik besocht under wurden te bringen is: Hie Ljouwert allinnich mar as bidbook de twadde sin ynlevere mei sels in CD mei it kattegejammer fan Nynke Laverman dêrby dan noch hie Ljouwert it ek wûn….
josse de haan
21 maart 2016 op 21:58
Goejûn Eddy,
It briljante ûntgiet my ek no noch, en myn ‘our natural heritage’ is dochs ien fan de konkluzjes fan sin 2 (sjoch it kausale ‘want’). Dus…?
W.t. in Frysk skriuwer om utens yn Frânsk Baskelân,
Josse
josse de haan
21 maart 2016 op 22:29
Goejûn2 Eddy,
Yn Baskelân ha se de CC/EUROPE2016 (is no oan de gong) ynhelle, omdat it Baskysk as promininte twadde taal yn Spanje in rol spile.
Ik soe my foarstelle kinne dat foar KHLjouwert2018 itselde spile hat – ’the cultural heritage’ op it gebiet fan it Frysk as taal bygelyks, dêr’t heel wat regio’s yn Europa meartalich binne.
Groetnis, Agur, Josse
Eddy Drost
21 maart 2016 op 23:02
Bêste Josse,
Ik bin it wol mei jo iens. Lit dat dúdlik wêze. Ik ha op dit Blog al earder myn betinken útere oer it feit dat it Frysk hast net wer berom is te fynen yn ‘e plannen foar 2018. Miskien komt it noch. Op myn idee om in Fryske Musical te skriuwen ha ik nea heard fan ‘e hampelmantsjes yn ‘e Blokhuispoort. Dan mar net. Ik fyn it wol bêst.
Mar it sille wol de Friezen wêze dy’t de reade hesjes oandwaan. Lang om let bliuwe de Friezen dochs de rêchbonke fan ‘e mienskip. Yn ‘e Blokhuispoort ha se dat net yn ‘e gaten. Sûnder gearwurking mei de Fryske mienskip wurd it neat yn 2018..!!
Au revoir,
Eddy