zaterdag 27 augustus, 10.30 uur, in onze achtertuin
Vannacht droomde ik dat ik een vlinder was. Ik ben er altijd vanuit gegaan dat vlinders geen weet hebben van hun bijzondere vermogen om te vliegen waarheen zij maar willen. Wonderlijk genoeg was ik me dat vannacht wèl bewust. Sterker nog, ik was me bewust dat ik droomde. Ik wist dus dat ik eigenlijk helemaal geen vlinder was, maar een mens die droomde dat hij een vlinder was.
Gisteren zijn we gaan fietsen en scooteren met de scootmobiel. We waren in Wirdum en Reduzum. We hebben daar kerken bezocht die op deze bijzondere dag voor ons alleen waren opengesteld. Zo leek het tenminste, want verder was er nagenoeg niemand. We kregen koffie en hoorden verhalen vertellen.
Terug reden we langs de Zwette. De horizon trilde en alles was groen. Overal schoten groene gewassen naar de hemel toe die als een maagdelijk lichtblauw laken lag uitgespreid boven deze groene vlakte van Friesland. Een reiger kwam aanvliegen. Hij landde rechts van ons en zag ons aandachtig voorbijkomen.
Ik voelde me dronken door de vloed van warmte die in klamme druppels van me afdroop. De zon sloeg als een gouden bekken bonkend op mijn slapen. Hij werd groter, zwol op als een zeepbel en verdween plotseling achter een wolk. De wind stak op en het onweer naderde. Het was zomer gisteren. Nog altijd.