Marijke in 1975
Gisteren is dan eindelijk de scootmobiel opgehaald. Vorige week zou het al gebeuren, maar ik was steeds van huis. De man van het Hulpmiddelen Centrum had hem begin mei ook komen brengen. Hij herinnerde zich Marijke nog en reageerde geschokt. Ik heb de oprij-plaat voor de drempel van de buitendeur ook maar aan hem meegegeven.
Het uitrijden van de scootmobiel was elke dag een vast ritueel. Ik zette de plaat op de drempel, knoopte de deur vast met een touwtje en reed het gevaarte achteruit over het tuinpad naar buiten toe. Dan kwam Marijke naar buiten en tenslotte ikzelf maar nu met de fiets.
De dag heeft nu geen vaste patronen meer. Langzaam begin ik weer wat te lezen. Ik heb het boek weer opgepakt waarin ik vier weken geleden was blijven steken. De afgelopen tijd lukte het niet om mijn aandacht erbij te houden. De zinnen kon ik wel lezen, maar het leek of ze niet meer aan elkaar vast gingen kleven om een verhaal te vormen. De taal leek te verbrokkelen. Het gevoel was er uit weg.
Die onmacht om te lezen herinner ik mij alleen uit een periode in mijn leven dat ik depressief was. Ook toen lukte het niet. Het is dan ook of niets zich vasthecht in je hoofd. Je gedachten blijven ronddrijven als goudvissen in een kom. En vreemd genoeg wil je dat ook zo. Binnen zitten. Niet weggaan. Alles moet blijven zoals het was.
Opeens herinner ik mij dat Marijke ooit een klein gedicht heeft geschreven. Poëzie was niet echt haar ding. Gekscherend zei ze wel eens dat haar poëtische gave in de knop gebroken was. Haar creatieve talent droogde op toen ik in haar leven verscheen. Geheel onwaar is dat niet. Helemaal waar ook niet.
Voortaan werd ik – en uiteindelijk het gezin – haar kunstwerk. Erg feministisch klinkt dat niet. Maar Marijke, die ooit actief lid was van de Rooie Vrouwen, was veel meer dan een feministe. Zij heeft mij gemaakt tot wie ik ben.
Dat gedichtje van haar ging als volgt:
Ik zit alleen bij het raam,
kijk naar het vallen van regendruppels
en zie dat zij met talrijken zijn.
Eigenlijk best mooi. Misschien moet ik ook maar weer eens gaan dichten.