Een voltooid leven

dscn0018

O tovenaar, o kracht, waar zijn de vogels toch gebleven,
de kleine, warme, met hun ritselende veren,
die zich van takjes stortten met een dikke keel;
de twijgjes die zich verende herstelden
van ’t licht gewicht, dat het zo sierelijk verliet?
Het waren toch zo vele?
Wanneer ik sterven moet, wil ik bij kleine vogels sterven
en water horen en de oortjes van het gras
zien spitsen en de losse aarde voelen.

Zo verwoordde M. Vasalis het afscheid van het leven, zonder een woord te veel te zeggen. Geen hemel of hiernamaals, maar een vogel die wegvliegt en de twijgjes die zich verende herstellen. Vandaag is het vier weken geleden dat Marijke overleed. Dat was vrijdag 30 september, ’s nachts om tien over drie. Haar laatste ademtocht was nauwelijks waarneembaar. Ze hield er gewoon mee op. Als een vogel die wegvliegt van een tak. Drie weken daarvoor ging ze op weg naar het einde. Vier weken ben ik nu van dat einde weg.

Het resultaat is dat ik doodmoe ben. Rouwen is een heidens karwei dat het uiterste vergt van lichaam en geest. Gisteren zou ik naar de Le Roy-lezing in Museum Willem van Haren in Heerenveen. Maar het lichaam zei: Nee. Stop! Vluchten kan niet meer. Ik ben in weer in mijn bed gekropen en na een paar uurtjes ging het weer redelijk goed.

Het leven gaat door als op een onbewoond eiland. Niet dat ik te klagen heb over een gebrek aan medeleven. Integendeel, mensen bellen, mailen, spreken me aan op straat, komen aan de deur en vragen me zelfs te eten. Het is heel lief allemaal, maar ik ben nog het liefst alleen.

Bij de post trof ik een folder van de uitvaartvereniging. Het ging over de asverstrooiing. Ik kan kiezen tussen de volgende opties. Bijzetting op het crematoriumterrein. In de urnenmuur of de urnentuin. Verstrooiing per schip op zee of op binnenwater. Per heliumballon. Of op het Nationaal Verstrooiterrein Delhuyzen bij Arnhem.

Ik kan de as natuurlijk ook gewoon komen ophalen, waarbij ik kan kiezen tussen een strooikoker of een kunststof urn. Voor dat laatste zijn er weer tal van alternatieven: natuurstenen urnen, glasobjecten, keramische en reliekurnen, messing urnen, asbeelden en zilveren assieraaden. Toevallig las ik gisteren in De Volkskrant dat je binnenkort ook een staf kunt huren, een soort manshoge holle buis. Daaruit laat je elke keer een klein beetje as achter tijdens een wandeling, bijvoorbeeld langs het strand.

Ook werd deze week bekend dat het Vaticaan er op tegen is dat je de as van een overledene mee naar huis neemt. Cremeren mag wel inmiddels. Waar bemoeit die Paus zich mee, denk ik dan. En trouwens, hoe zit het met die relieken van heiligen? Al die afgeknipte teennagels, vingerkootjes, haarlokken en hoofden op sterk water? Ze werden door de eeuwen heen vaak verspreid, deels geroofd en overgeplaatst en grotendeels ook vervalst.

Zelf heb ik niet zoveel met deze hele materie van asbewaring en asverstrooiing. Voor mij houdt het leven hier op aarde op als de ziel het lichaam verlaten heeft. De vogel is dan gevlogen. Wat er daarna met de ziel gebeurt? Ik heb geen idee. Soms denk ik wel eens: het zou vreemd geregeld zijn als dit alles is wat er is. Maar een eeuwig leven in het hiernamaals lijkt me ook wel heel erg lang.

Waarom hoor je eigenlijk nog niemand in de politiek over het recht om afstand te doen van een eeuwig leven na de dood. Dat is pas echt ‘het recht op een voltooid leven’. Je hoeft daar verder ook niets voor te doen. Dood is dan doodgewoon einde verhaal. Gij zijt as en tot as zult Gij wederkeren.