Het is woensdag 30 september 2015. Marijke en ik varen op een boot op de Seine in Parijs. Achteraf zou blijken dat dit onze laatste gezamenlijke vakantie is geweest. Twee dagen voordat we vertrokken werd Marijke opeens niet lekker. Ze was misselijk en draaierig in haar hoofd. De dag daarop knapte ze weer op en wij zijn alsnog op reis gegaan.
Achteraf werd duidelijk dat dit haar eerste kleine beroerte moet zijn geweest. Op 13 oktober – de dag nadat mijn zus Lucie overleed – volgde voor Marijke een tweede beroerte. Het waren de eerste signalen van een naderend einde, dat precies een jaar nadat deze foto werd gemaakt zou volgen.
Gisteren was het Allerzielen. Marijke haar vader overleed in 1990 op Allerzielen. In de Katholieke Kerk is dit de dag waarop er extra gebeden wordt voor de zielen van overledenen die nog niet in de hemel zouden zijn. Eerlijk gezegd heb ik dat gisteren niet gedaan.
Ik vind het maar een raar idee dat je in een soort voorportaal van de hemel zou moeten wachten tot je uiteindelijk naar binnen mag. Over het ‘vagevuur’, zoals dat voorportaal van oudsher werd genoemd, hoor je tegenwoordig ook haast niemand meer. Rare naam ook, vagevuur. Alsof het vuur van de hel daar op een zacht pitje zou branden.
Mijn moeder zei altijd: ‘Na mijn dood ga ik rechtstreeks naar de hemel.’ Mocht er zoiets als een hemel zijn, dan ben ik er heilig van overtuigd dat ook Marijke die rechte weg gevonden heeft. Alleen dat gezweef van die engelen daar is niks voor haar. Hoezo rust in vrede? Ik denk dat ze in de hemel net zo’n onruststoker wordt als ze hier op aarde is geweest.
Nog iets. Twee weken voor haar overlijden zag ik opeens Pablo, de lievelingskat van Marijke, dood onder haar stoel liggen. Hij lag met zijn kop tegen de doos van haar puzzel die nog onafgemaakt op tafel lag. Ik heb hem naar de dierenarts gebracht. Die heeft sectie verricht waaruit bleek dat Pablo dezelfde kwaal had als Marijke. We hebben het haar in het ziekenhuis niet meer durven te vertellen.
Het moet voor haar heel raar zijn geweest om daarboven opeens Pablo te zien. ‘Wat doe jij hier?’ Ik hoor het haar zeggen.