Het onmogelijke verenigd
‘De notities volgden elkaar op in een kortademige staccatostijl, maar ook lyrisch en bloemrijk, nu eens stilstaand bij het beeld van een witte piano op de top van de Mont Blanc, en dan weer uitweidend over de lichamelijkheid van de taal, waarin het woord vlees kan worden en omgekeerd. Het woord dat opeens kon samenvallen met het lichaam van Jeanne d’Arc, terwijl mijn eigen lichaam uit alle macht ontkend moest worden, hier en nu, op weg naar de hemel, in de bijna erotische nabijheid van deze strijdende Maagd die op het punt stond zich opnieuw te openbaren aan alle heerscharen op aarde. DOOR HAAR TOT HEM! Ik was klaar voor de strijd om het koninkrijk van God. ‘Heel mijn koninkrijk is van deze aarde’, schreef Camus, en ik nam die woorden letterlijk over. Als een omkering van de woorden van Christus, wiens koninkrijk aanstaande was.’
Aldus schreef ik in het boek Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose (2011). Mijn psychotische waan in 1966 stond in het teken van Jeanne d’Arc. Net al zij meende ik een opdracht te hebben van God. Maar ik heb nooit aan die stem in mijn hoofd gehoor gegeven. Toen ik Marijke in 1971 leerde kennen heb ik haar veel over die tijd verteld. Ook dat ik ooit heb gemeend dat ik een reïncarnatie was van een gedeserteerde soldaat uit het leger van Jeanne d’Arc.
Marijke was broodnuchter. Ze lachte meestal om dit soort verhalen. Maar ze vond het wel spannend. Ik begon in die tijd te schrijven en te schilderen. Bovenstaande foto is gemaakt in februari 1972. We kenden elkaar toen een half jaar. Het schilderij op de achtergrond bestaat niet meer. Het had een symbolische betekenis. De drie vrouwen vormen een goddelijke Drie-eenheid. Op de schaal, die door Marijke aan het zicht wordt ontnomen, ligt het hoofd van Johannes de Doper die op verzoek van Salomé door Koning Herodes terechtgesteld was.
Eind 1971 kochten Marijke en ik samen Songs of Love and Hate van Leonard Cohen. Achteraf bezien is dit zijn meest duistere en mystieke elpee. De teksten zijn gnostisch, manicheïstisch ook. Telkens weer gaat het over het dualisme tussen goed en kwaad, maar tegelijk ook over de verzoening van die twee uitersten. Liefde en haat, het vlees en de geest vloeien in elkaar over in soms apocalyptische beelden. Het geluk wordt doorleefd in de eenheid van de stralende zon van het leven en de zwarte zon van de dood.
Ik las in die tijd ook het boek Beautiful Losers, dat Cohen in 1966 schreef op het Griekse eiland Hydra, en waarover ik eerder schreef op mijn blog Glorieuze verliezers. Ook in die titel: tegenstelling en verzoening, het onmogelijke verenigd. Er loopt een wonderlijke parallel tussen het verhaal van dit boek en het manuscript dat ik in hetzelfde jaar 1966 schreef in de aanloop van mijn psychose. Cohen had – net als ik – iets met Jeanne d’Arc. Ze duikt op in meerdere van zijn teksten. Ze was zijn onaantastbare muze, het symbool voor alle tegenstellingen die in de strijdbare liefde worden verenigd.
Strijdbare liefde, dat is ook precies wat Marijke mij bijbracht. Het onmogelijke verenigd, dat waren wij samen.
.