If I was a sculptor
(foto: Sipco Feenstra)
Als ik een beeldhouwer was, zou ik een marmeren beeld van Marijke maken en opnieuw verliefd op haar worden. Maar ik ben geen beeldhouwer. Schrijven is het enige kunstje dat ik kan. En soms twijfel ik ook daar aan. Ik rotzooi vaak maar wat aan. Bovenstaande foto is genomen op donderdag 17 maart j.l. In Tresoar werd mijn nieuwe boek gepresenteerd: De Fries die in de toekomst sprong.
Marijke zat zat toen al vijf maanden in de rolstoel na haar beroerte in oktober vorig jaar. Maar alles ging goed. Door intensieve fysiotherapie ging ze met sprongen vooruit. Niets wees erop dat ze nog maar een half jaar te leven had. De snelheid waarmee ze uiteindelijk is heengegaan maakt haar dood voor mij nog altijd onbevattelijk.
Haar beeld wil ik vasthouden, opnieuw gestalte geven, maar tegelijk besef ik dat dit een onmogelijke opgave is. Je kunt het beeld dat je zo creëert niet meer echt tot leven wekken. Het verhaal van Pygmalion is een mythe en geen werkelijkheid. Ik zal weer moeten gaan schrijven over wat me bezighield in de tijd toen zij er nog was. In de zomermaanden, toen we samen volop genoten van het mooie weer, heb ik in de ochtenduren een tekst geschreven met de omvang van een nieuw boek.
Die tekst is inmiddels beoordeeld door een gerenommeerde uitgever in de Randstad. Men heeft in principe belangstelling om het uit te geven, maar er moet nog wel het een en ander aan gebeuren. Marijke heeft dat bericht op het laatst nog meegekregen. Gisteren lukte het me voor het eerst weer om met die tekst bezig te zijn.
Daarnaast ben ik weer volop aan het lezen. Mijn nieuwe onderwerp ligt al klaar: Albert Camus en het christendom. Onlangs kocht ik bij een antiquariaat in Amsterdam de Engelse vertaling van het eerste boek van Camus: Christian Metaphysics and Neoplatonism. Het is de eindscriptie waarmee Camus in 1935 zijn graad in de filosofie behaalde. Ik ben nieuwsgierig naar de inhoud, want het onderwerp boeit me.
Ik zal mezelf weer in de touwen moeten nemen. Ik moet weer opnieuw geboren worden. Acht weken lang heb ik me laten meedrijven op mijn gevoel, alsof ik weer ronddreef in de baarmoeder. Het was een vreemd soort intieme nabijheid waar geen woorden voor zijn. Marijke was overal om me heen. Ik hoorde haar hart, haar adem, haar stem. Daar is niets mis mee. Maar ik moet weer vooruit. Tegen de stroom in. De wereld in. Marijke zou het niet anders gewild hebben.