Het is november 2009. Marijke staat in een kunstwerk. Het is een installatie die te zien was op de eindexamententoonstelling van de Rijksacademie in Amsterdam. Opeens zag ik dat de kleuren van haar kleding exact overeenkwamen met het geschilderde landschap op de muur. Zou ze gaan zitten op die vreemde zetel? Zou ze zich omdraaien naar mij?
Het was een drukke tijd. De man de touwtjes in handen had bij de Friese Pers Boekerij had mij aangeklaagd wegens smaad. De klacht werd geseponeerd, maar de poppen waren aan het dansen. Wat weinig mensen destijds wisten is dat Marijke het lont van deze rel had aangestoken. In september van dat jaar had ze voor eerst van haar leven een mailtje verstuurd.
Het was gericht aan deze uitgever die tegen alle afspraken in een maand niets van zich had laten horen over het manuscript over Gerard Reve, dat ik op verzoek van hem had geschreven. Ondertussen reageerde hij wel op mijn blog. Ik zat daarover tegenover Marijke te zeuren. ‘Hou daarover op!’ zei ze, en ging achter de computer zitten. Toen mailde ze de volgende gevleugelde woorden:
wwwaardeloze uitgever!!!
Dat ‘www…’ zal misschien iets met haar idee van internet te maken hebben gehad. Misschien had ze ook wel een borreltje op. Hoe dan ook, toen ik deze reactie van haar gewaar werd, begreep ik dat ik twee dingen kon doen. Ten eerste: ontzettend kwaad op haar worden. De kans dat mijn boek nu nog zou worden uitgeven was nihil. Het toegezegde honorarium van 5000 Euro konden we op ons buik schrijven.
Ten tweede: ik kon beseffen dat zij dit uit liefde voor mij had gedaan. Dat besef kreeg gelukkig de overhand.
Ik begon op internet een ware vendetta tegen de betreffende uitgever. Ik beschuldigde hem ervan dat hij mijn manuscript in het geniep had doorgespeeld aan zijn verloofde die – in plaats van mij die eerder was uitgenodigd – over dit onderwerp een lezing ging houden bij de Reve-herdenking in Greonterp. Iedereen ging zich ermee bemoeien. De rel haalde zelfs de NRC (zie: hier). Kortom, het werd een vertoning die dus eindigde met die aanklacht tegen mij wegens smaad.
In al die consternatie stond Marijke pal achter mij. Het was zoals altijd bij haar: alles of niets. De dood of de gladiolen. Nu leek het niets te worden, maar uiteindelijk werd het alles. Veel later, toen het boek door een landelijke uitgever alsnog werd uitgegeven, zei ze: ‘Zie je wel dat ik gelijk had!’
En ja, ze had gelijk. Om bij te komen van al dat wild geraas gingen we in november een weekendje naar Amsterdam. Onder meer naar die tentoonstelling in het gebouw van de Rijksacademie. We zagen daar die wonderlijke installatie. Marijke bleef lang staan voor het geschilderde landschap. Ze leek daarin thuis te horen. Ze ging er letterlijk in op.
Misschien is het ook zo als je dood bent. Dan is er geen onderscheid meer tussen jou en de natuur. Je bent opgegaan in het universum waar je ooit uit voortkwam. Je bent er niet meer. En toch ben je er nog. Mocht dat zo zijn, dan is Marijke er ook nu nog in alles om me heen. Ik zou willen dat zij mijn liefde voor haar nog kon voelen. Wie weet voelt ze dat ook nog.
In alles.